ECLI:NL:RBMNE:2021:5611

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
C/16/519319 / JE RK 21-542
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder tot verlenging van de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kind. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 16 april 2022. De moeder had eerder verzocht om de ondertoezichtstelling, die op 16 april 2021 was ingesteld, te verlengen. De vader was het niet eens met dit verzoek en vond dat de ondertoezichtstelling niet nodig was. Hij stelde dat de hulpverlening niet effectief was en dat het contact tussen de moeder en het kind niet door de gecertificeerde instelling (GI) was bevorderd. De GI pleitte echter voor een verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat zij verwachtte dat dit zou helpen bij het contactherstel tussen de moeder en het kind.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling gekeken naar de feiten en omstandigheden van de zaak, waaronder de slechte verstandhouding tussen de ouders en de noodzaak van ondersteuning door de GI. Ondanks positieve ontwikkelingen in de communicatie tussen de ouders, concludeerde de kinderrechter dat de bedreiging in de ontwikkeling van het kind nog niet was weggenomen. De kinderrechter oordeelde dat de betrokkenheid van de GI noodzakelijk was om het contactherstel te waarborgen en om de ouders te ondersteunen in hun ouderschap. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten in hoger beroep.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens : C/16/519319 / JE RK 21-542
datum uitspraak: 17 november 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

[verzoekster] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Marbus-Hulshof,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.J.A.M. Bots,
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND, hierna te noemen de GI,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
De
Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland,hierna te noemen de Raad, gevestigd te [vestigingsplaats] , is betrokken op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de (tussen)beschikking van 16 april 2021 van deze rechtbank;
  • de brief met producties namens de moeder van 15 september 2021;
  • de brief met bijlagen van de GI van 17 september 2021;
  • de (tussen)beschikking van 14 oktober 2021 van deze rechtbank.
Op 14 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- mevrouw [A] namens de Raad,
- mevrouw [B] en mevrouw [C] namens de GI.
De kinderrechter heeft later, op 21 oktober 2021, een gesprek met [minderjarige (voornaam)] gehad via Skype. Met de advocaten heeft de kinderrechter het volgende afgesproken voor het geval [minderjarige (voornaam)] onverwachte aspecten mededeelt, die relevant zijn voor de beoordeling. Dan zal hiervan kort proces-verbaal worden opgemaakt waar beide ouders onafhankelijk van elkaar één keer schriftelijk mogen reageren. Uit het kindgesprek zijn niet dergelijke onverwachte aspecten naar voren gekomen.
Mede door de corona-maatregelen is het dictum van de beschikking telefonisch ter beschikking gekomen op 17 november 2021.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige (voornaam)] woont bij de vader.
Bij beschikking van 16 april 2021 is [minderjarige (voornaam)] onder toezicht gesteld voor de duur van zes maanden. De beslissing op het resterende deel van het verzoek van de moeder, nog zes maanden, heeft de kinderrechter daarbij aangehouden.
Bij beschikking van 14 oktober 2021 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] verlengd tot 18 november 2021 zodat zij [minderjarige (voornaam)] op een later tijdstip kon horen. De beslissing op het resterende deel van het verzoek heeft de kinderrechter aangehouden. De kinderrechter heeft aangegeven dat zij uiterlijk 17 november 2021 een beslissing neemt over het resterende deel van het verzoek, tenzij [minderjarige (voornaam)] iets vertelt wat relevant is voor de beslissing en nog niet uit het dossier blijkt. Dat is niet gebeurd.

Het verzoek

De moeder handhaaft het verzoek. Dat betekent dat de moeder de kinderrechter vraagt het aangehouden deel van het verzoek ook toe te wijzen zodat de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] verlengd wordt tot 16 april 2022.

Het standpunt van belanghebbenden

De vader is het niet eens met het verzoek omdat hij een ondertoezichtstelling niet nodig vindt voor [minderjarige (voornaam)] . Volgens de vader is het voorzichtige contactherstel tussen [minderjarige (voornaam)] en de moeder niet bewerkstelligd door de GI, maar ondanks de GI. De vader staat, net als de moeder, open voor de MDFT en stimuleert [minderjarige (voornaam)] om het contact aan te gaan met de moeder. Daarnaast staan beide ouders staan open voor Parallel Ouderschap. De hulpverlening kan daarom wat de vader betreft in het vrijwillig kader worden voortgezet.
De GI ziet meerwaarde in een langere duur van de ondertoezichtstelling omdat zij verwacht dat het helpend is als een onafhankelijke partij de ouders ondersteunt in het blijven volgen van de MDFT en het volgen van een traject Parallel Ouderschap.

De beoordeling

De beslissing
De kinderrechter zal het aangehouden deel van het verzoek ook toewijzen. Dat betekent dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] verlengd wordt tot 16 april 2022. De kinderrechter zal deze beslissing hierna uitleggen.
Toelichting
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kinderrechter heeft in de tussenbeschikking van 16 april 2021 geoordeeld dat er sprake is van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] omdat hij – kort samengevat –
op dat moment al geruime tijd geen contact met de moeder had en de (incidentele) appcontacten tussen hen vervelend waren verlopen. Verder had hij zorgen over de slechte verstandhouding tussen de ouders, het gebrek aan samenwerking tussen hen en het feit dat de nodige contextuele/systeemtherapie niet kon worden ingezet omdat de [minderjarige (voornaam)] en zijn zus er niet voor open zouden staan.
De GI heeft de kinderrechter een verslag gestuurd waarin zij heeft beschreven hoe de afgelopen maanden zijn verlopen. Hieruit blijkt dat het gezin in juni 2021 is gestart met Multi Dimensionele Familie Therapie (MDFT). In augustus 2021 heeft er een eerste contactmoment tussen de moeder en [minderjarige (voornaam)] plaatsgevonden, gefaciliteerd op het kantoor van [naam organisatie] . Daarna is er een onbegeleid contactmoment bij de moeder thuis geweest. Beide contactmomenten zijn prettig verlopen voor zowel de moeder als [minderjarige (voornaam)] . Er is echter nog geen sprake van structureel contact en het doel van [minderjarige (voornaam)] , namelijk eens per twee weken een weekend bij zijn moeder zijn, is nog niet bereikt. Hier zal de komende periode middels het MDFT-traject nog verder aan gewerkt moeten worden.
Zoals de GI ook in haar brief heeft opgeschreven, is er voor de ouders nog vooruitgang te behalen in de wijze van communiceren en het invulling geven aan zowel hun eigen als gezamenlijk ouderschap. Tijdens de mondelinge behandeling constateerde de kinderrechter dat er veel spanning is tussen de ouders en dat het hen nog steeds niet lukt om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren. Zij liggen niet op één lijn en hebben andere ideeën over de toegevoegde waarde van de hulpverlening en hoe het verder moet. Het traject Parallel Ouderschap kan ouders mogelijk helpen in het maken van afspraken over praktische vraagstukken en de communicatie, waarbij [minderjarige (voornaam)] zich niet in het speelveld van de ouders hoeft te begeven. Dit traject is echter nog niet van start gegaan. De ouders staan nog op de wachtlijst.
Gelet op het voorgaande concludeert de kinderrechter dat er positieve ontwikkelingen zijn, maar dat de bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] nog niet geheel is weggenomen.
Hoewel de kinderrechter het positief vindt dat beide ouders aangeven open te staan voor hulpverlening, heeft zij er onvoldoende vertrouwen in dat het de ouders in het vrijwillige kader zal lukken om de bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige (voornaam)] weg te nemen. Gelet op de slechte verstandhouding tussen de ouders verwacht de kinderrechter met de GI dat het voor de ouders in het vrijwillige kader een grote uitdaging wordt om zowel de MDFT in beide thuissituaties als het traject Parallel Ouderschap voortgang te laten hebben. Te meer nu de vader niet de indruk heeft dat de MDFT meerwaarde heeft in het tot stand brengen van contact tussen [minderjarige (voornaam)] en de moeder en hij de hoeveelheid aan hulpverlening als belastend ervaart in combinatie met zijn gezin en een eigen zaak. De kinderrechter acht de kans zeer reëel dat de ouders in het vrijwillig kader snel met elkaar in conflict raken en dat de hulpverlening vervolgens stagneert. De kinderrechter vindt daarom, anders dan de vader en de Raad, dat betrokkenheid van de GI vooralsnog noodzakelijk is om te waarborgen dat er verder wordt gewerkt aan het contactherstel tussen [minderjarige (voornaam)] en de moeder en dat de ouders het traject Parallel Ouderschap doorlopen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige (voornaam)] tot 16 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Meerveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 november 2021.