ECLI:NL:RBMNE:2021:5610

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
UTR 21/3188-T
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verkeersmaatregel voor oplaadpalen in Bussum

In deze zaak gaat het om een besluit van 8 juli 2020 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, waarbij twee parkeerplaatsen zijn aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Eiser is het niet eens met de gekozen locatie, die zich vlakbij zijn woning bevindt. Hij betwist dat de locatie in overeenstemming is met de beleidsregels en stelt dat de belangen van hem en zijn gezin onevenredig worden geschaad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoogde locatie niet voldoet aan de beleidsregels, omdat de breedte van de strook naast de parkeerplaatsen niet als een uitstapstrook kan worden aangemerkt. De rechtbank doet een tussenuitspraak en biedt verweerder de gelegenheid om het geconstateerde gebrek te herstellen. Verweerder moet binnen zes weken na de uitspraak het gebrek herstellen en motiveren waarom de locatie alsnog kan worden aangewezen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3188-T
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, verweerder
(gemachtigde: A.J. Espeldoorn en mr. M.C. Fröger).

Procesverloop

Bij besluit van 8 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder twee parkeerplaatsen ter hoogte van [adres] in [woonplaats] aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen.
Bij besluit van 17 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden via Skype for Business op 15 september 2021. Het onderzoek is op zitting geschorst en voortgezet in de rechtbank op 6 oktober 2021. Eiser is verschenen samen met [A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Verweerder heeft bij besluit van 8 juli 2020, gepubliceerd in de Staatscourant op 8 juli 2020, de verkeersmaatregel vastgesteld voor het plaatsen van het verkeersbord E4 bij twee parkeerplaatsen, met het onderbord ‘alleen voor opladen elektrische voertuigen’ alsmede met onderbord OB504 volgens bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Reglement), ter hoogte van het perceel [adres] in [woonplaats] .
2. Eiser is het niet eens met de door verweerder gekozen locatie van de parkeerplaatsen, en in het bijzonder de oplaadpaal vlak bij zijn woning. Allereerst wijst hij erop dat de beoogde locatie niet in overeenstemming is met de beleidsregels. De strook naast de parkeerplaatsen is niet, zoals waar verweerder vanuit gaat, een smalle uitstapstrook van 60 centimeter, maar is volgens eiser (veel) breder. Eiser betwijfelt of het besluit wel zorgvuldig is voorbereid. Verder is er volgens eiser sprake van een onevenredige belangenafweging. Eiser en zijn gezin worden onevenredig getroffen met het besluit. De parkeerplaatsen en de laadpaal komen zeer dicht in eisers leefomgeving te staan. De locatie van de oplaadpaal grenst aan eisers tuin, meer precies aan het terras, waar eisers gezin veel verblijft. Eiser heeft zijn zorgen geuit over gezondheids- en brandveiligheidsrisico’s en verweerder zou deze voorleggen aan de leverancier van de oplaadpalen. Verweerder is deze toezegging niet nagekomen. Eiser wijst er verder op dat het trottoir naast de oplaadpalen al twee elektriciteitskasten zijn geplaatst, de oplaadpaal komt ernaast grenzend aan de parkeervakken. Daarmee wordt onevenredig afbreuk gedaan aan de gebruiksfunctie van het trottoir. Ten slotte voert eiser aan dat de gereserveerde parkeervakken zich bevinden in een gebied waarvoor tussen 9:00 en 18:00 uur een parkeervergunning is vereist. Dat betekent dat alleen vergunninghouders in deze periode gebruik kunnen maken van de oplaadpalen, wat in strijd is met het beleid van verweerder. In het beleid staat dat oplaadpalen uitsluitend worden geplaatst op locaties die gedurende 24 uur per dag en 7 dagen in de week toegankelijk zijn voor iedereen.
3. De rechtbank overweegt dat verweerder beleidsregels heeft opgesteld met betrekking tot het nemen van verkeersbesluiten waarbij parkeerplaatsen worden aangewezen voor het opladen van elektrische auto’s, en de daarmee samenhangende plaatsing van openbare oplaadpalen. [1] Bij het bepalen van de locaties van de oplaadpalen is een aantal voorwaarden en uitgangspunten van kracht. In paragraaf 5.5 van de beleidsregels (‘Locatievoorstellen’) zijn de voorwaarden vermeld. Eén van de voorwaarden is dat oplaadpalen op trottoirs zo worden geplaatst dat de doorgang achter de oplaadpaal niet kleiner is dan 90 centimeter, waarbij een strook met een breedte van 60 centimeter of smaller als een uitstapstrook wordt beschouwd en niet als een trottoir. In paragraaf 9 van de beleidsregels (‘Hardheidsclausule’) is verder bepaald dat het college kan besluiten om van de beleidsregels af te wijken als het handelen conform de beleidsregels leidt tot een situatie waarin de belangen van de gemeente en/of één of meerdere belanghebbenden in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen op onevenredige wijze worden geschaad door bijzondere, specifieke of onvoorziene omstandigheden. Het college bepaalt of daarvan sprake is.
4. De rechtbank heeft verweerder verzocht de naast de parkeervakken gelegen strook bij de beoogde locatie voor de oplaadpaal op twee plaatsen op te meten. Verweerder heeft daarop de maten ter plaatse opgemeten. Uit de metingen van verweerder blijkt dat de breedte van de strook 120 centimeter respectievelijk 70 centimeter is.
5. De rechtbank stelt vast dat de strook gelet op de gemeten breedtes niet kan worden aangemerkt als een uitstapstrook, waar verweerder in de besluitvorming wél van uit is gegaan. De strook moet worden aangemerkt als trottoir waarvoor het uitgangspunt geldt dat een doorgang van 90 centimeter moet overblijven. De beoogde locatie is dus niet conform het door verweerder gevoerde beleid. Verweerders gemachtigde heeft dit ter zitting erkend en heeft daarbij aangegeven dat hij een beroep doet op de hardheidsclausule (paragraaf 9 van de beleidsregels) waarmee de beoogde locatie alsnog kan worden aangewezen. Het bestreden besluit mist echter een daarop toegespitste motivering, zodat het besluit in strijd is met de artikelen 4:84 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het bestreden besluit komt daarom voor vernietiging in aanmerking.
6. Ter zitting is door de gemachtigden van verweerder meegedeeld dat het gebruik van paragraaf 9 van de beleidsregels niet eerder is voorgekomen en niet voorafgaand aan de zitting met het college van burgemeester en wethouders is afgestemd. De rechtbank ziet, met het oog op een spoedige finale geschillenbeslechting, aanleiding om op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb (de bestuurlijke lus) verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. De rechtbank doet daarom op grond van artikel 8:80a van de Awb een tussenuitspraak. Dat herstellen kan uitsluitend met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder motiveren waarom op grond van paragraaf 9 van de beleidsregels de beoogde locatie alsnog kan worden aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Indien verweerder zou besluiten dat de inzet van paragraaf 9 van de beleidsregels tóch niet aangewezen is, dan ligt herroeping van het primaire besluit in de rede.
7. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak. Verweerder moet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, aan de rechtbank meedelen of hij gebruikt maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, en ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
8. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van State van 12 juni 2013. [2]
9. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
  • draagt verweerder op binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
  • stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Landwaart-Ekkelenkamp, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 november 2021 en openbaar gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
de rechter is verhinderd deze
tussenuitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Beleidsregels openbare oplaadpalen gemeente Gooise Meren 2021.