ECLI:NL:RBMNE:2021:5597
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht instemmen met rechtstreeks beroep bij bestuursrechter
In deze zaak heeft eiseres op 13 april 2021 een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 31 maart 2021 was genomen. Eiseres verzocht verweerder om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter. Verweerder heeft dit verzoek op 12 mei 2021 doorgezonden naar de rechtbank en heeft verzocht om het te behandelen als rechtstreeks beroep. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder ten onrechte heeft ingestemd met het verzoek om rechtstreeks beroep.
De rechtbank baseert haar oordeel op artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een bestuursorgaan kan instemmen met rechtstreeks beroep indien de zaak daarvoor geschikt is. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft aangetoond dat er een zodanig uitputtende gedachtewisseling heeft plaatsgevonden tussen partijen dat de bezwaarschriftprocedure bij voorbaat geen toegevoegde waarde meer heeft. De rechtbank wijst erop dat de mogelijkheid van rechtstreeks beroep een uitzondering moet blijven en dat de bezwaarschriftenprocedure in principe moet worden doorlopen.
De rechtbank heeft daarom besloten dat het beroepschrift als bezwaarschrift dient te worden behandeld en heeft verweerder opgedragen om het beroepschrift als bezwaarschrift in behandeling te nemen. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 8 juli 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.