ECLI:NL:RBMNE:2021:5593
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep bestuursrecht
In deze zaak, behandeld door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 september 2021, gaat het om een verzoek van de verzoekers om vergoeding van proceskosten. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Riessen, hebben in beroep gegaan tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, omdat verweerder niet tijdig had beslist op hun bezwaarschrift van 28 augustus 2020. Na een beslissing op bezwaar op 6 juli 2021 door verweerder, hebben de verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de verzoeker, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten moet vergoeden. Dit is vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten en heeft deze vastgesteld op € 374,-. Dit bedrag is berekend op basis van de punten en de wegingsfactor die van toepassing zijn op deze zaak.
Daarnaast is in de uitspraak opgenomen dat verweerder verplicht is het door verzoekers betaalde griffierecht te vergoeden, zoals bepaald in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb. De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.