ECLI:NL:RBMNE:2021:5591

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
UTR 21/2050
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken kopie besluit

Op 3 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer UTR 21/2050. Eiser heeft op 23 april 2021 beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient iemand die in beroep gaat een kopie van het besluit in te dienen waar hij het niet mee eens is. Aangezien eiser dit niet heeft gedaan, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.

De rechtbank heeft eiser op 26 mei 2021 een brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken een kopie van het besluit op te sturen. Eiser heeft gereageerd op 20 juni 2021, maar de rechtbank heeft het originele besluit niet ontvangen. Op 25 juni 2021 heeft de rechtbank wederom een aangetekende brief gestuurd, maar eiser heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor was de rechtbank niet op de hoogte van de inhoud van het besluit waar eiser het niet mee eens was, wat noodzakelijk is voor de beoordeling van het beroep.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2050

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en

Onbekende verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 23 april 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet een kopie van het besluit indienen waar hij het niet mee eens. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. De rechtbank heeft eiser op 26 mei 2021 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit war hij het niet mee eens is. Eiser heeft hier bij brief van 20 juni 2021 op gereageerd. Eiser schrijft dat hij het originele besluit met het beroepschrift heeft meegezonden. De rechtbank heeft dit echter niet ontvangen en heeft eiser op 25 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit waar hij het niet mee eens is. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief.
4 De rechtbank weet daarom niet waar eiser het niet mee eens is en kan het beroep van eiser niet beoordelen.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 3 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.