ECLI:NL:RBMNE:2021:5590

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
UTR 21/1918
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken beroepsgronden en kopie besluit

Deze uitspraak betreft een beroep dat eiseres heeft ingediend op 19 april 2021 bij de Rechtbank Midden-Nederland, onder zaaknummer UTR 21/1918. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. Het beroepschrift van eiseres voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. De rechtbank legt uit dat iemand die in beroep gaat, moet aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit, wat bekend staat als 'beroepsgronden'. Dit is vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien dit niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep na een herstelmogelijkheid niet-ontvankelijk verklaren op basis van artikel 6:6 van de Awb.

Op 23 juni 2021 heeft de rechtbank eiseres een aangetekende brief gestuurd, waarin zij werd verzocht binnen vier weken aan te geven waarom zij het niet eens was met het besluit. Eiseres heeft echter niet gereageerd op deze brief, waardoor de rechtbank het beroep niet kan beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:54 Awb. Daarnaast heeft eiseres geen kopie van de uitspraak op bezwaar ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om had gevraagd. Om deze redenen kan het beroep niet inhoudelijk worden behandeld.

De rechtbank heeft besloten dat er geen sprake is van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier, en is uitgesproken op 3 september 2021. De beslissing zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1918

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

en

Onbekende verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 19 april 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. De rechtbank heeft eiseres op 23 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit.
4. Eiseres heeft niet gereageerd op deze brief. De rechtbank kan het beroep van eiseres daarom niet beoordelen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
5. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van 23 juni 2021. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 3 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.