4.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 – poging doodslag [verbalisant 1]
Op 25 maart 2021 heeft [verbalisant 1] aangifte gedaan. In het hierover opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende gerelateerd:
Plaats delict: [straat] , [woonplaats]
Pleegdatum/tijd: Op woensdag 24 maart 2021 om 21:57 uur
Achternaam: [verbalisant 1] . Voornamen: [voornamen] . Geboren: [1984] . Ik doe aangifte van mishandeling/poging zware mishandeling/poging doodslag. Op 24 maart 2021 ben ik door de verdachte minimaal 6 keer geslagen met kracht, waarvan 2 keer met een lachgasfles.
Op 26 maart 2021 is een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon opgemaakt, houdende als bijlage een letselrapportage van 25 maart 2021. Daarin is het volgende gerelateerd:
Naam: [verbalisant 1] . [1974] .
datum incident 24-03-2021
gemelde toedracht: (…) Ik ben met een gevulde 2kg lachgascilinder op mijn achterhoofd geslagen. Bij de eerste klap bleef ik nog staan, bij de tweede klap werd het zwart voor mijn ogen en viel ik op de grond. Daar mis ik een stuk in mijn
geheugen.
Beoordeling
Concluderend betreft het:
-Twee kneuzingen op het achterhoofd.
Bij afwezigheid van onderliggend inwendig letsel, namelijk breuken van de (aangezichts)schedel en/of intracraniële bloedingen, worden deze letsels in combinatie met een hersenschudding geclassificeerd als matig (Abbreviated injury scale (AIS) 2).
past de gemelde toedracht bij het letsel: zeer goed.
Op 24 september 2021 is verbalisant [verbalisant 2] door de rechter-commissaris als getuige gehoord. In het hiervan opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende gerelateerd:
Advocaat: Toen mijn client de lachgasfles nog vasthad, hebt u gezien dat hij met die lachgasfles heeft geslagen?
Getuige: Hij heeft meerdere zwaaien gemaakt met de lachgasfles in zijn handen.
Rechter-commissaris: hoe groot was de lachgasfles?
Getuige: Een halve meter, een meter. Er zit een hele grote zwarte hendel aan. Hij was echt om zich heen aan het slaan, hij wilde niet dat we die fles van hem afpakten.
Op 24 september 2021 is verbalisant [politieambtenaar] door de rechter-commissaris als getuige gehoord. In het hiervan opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zie een zwaaiende beweging met de rechterarm. Ik zie in mijn linkerooghoek een voorwerp omhoog gaan. Dat is dus de lachgasfles en die komt op het hoofd van collega [verbalisant 1] . Ik zie hem wankelen en dan gaat het heel snel met het om zich heen slaan van uw cliënt. De arm van verdachte is vrij en ik ben de controle dan ook kwijt. Collega [verbalisant 1] zakt vervolgens voor mij in elkaar.
Op 24 september 2021 is verbalisant [verbalisant 1] door de rechter-commissaris als getuige gehoord. In het hiervan opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende gerelateerd:
Getuige: Ik ben twee keer geslagen. Dat weet ik 100% nog. Ik heb twee klappen op mijn achterhoofd gehad met de lachgastank.
Officier van justitie: Ik hoorde u net zeggen dat u zeker weet dat u twee keer met een lachgasfles bent geslagen. Hoe weet u dat zo zeker?
Getuige: Omdat ik mij het geluid nog goed kan herinneren. Het geluid van de fles die op mijn hoofd terechtkwam. Een holle klank. Alsof je een metalen fles op de grond laat vallen, dat geluid.
Officier van justitie: En dat dus twee keer?
Getuige: Ja.
Officier van justitie: Kunt u nog iets zeggen over de kracht waarmee dat ging?
Getuige: Hard genoeg om buiten westen te raken.
Op 25 maart 2021 is door verbalisant [verbalisant 3] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Daarin is onder meer het volgende gerelateerd:
Ik hoorde van de collega's dat er een drukhouder is beslag was genomen. Ik heb vervolgens een onderzoek ingesteld naar de drukhouder. Ik zag een grijskleurige,
metalen drukhouder (…). Het totaalgewicht van deze drukhouder betreft ten minste 4100 gram. Als de drukhouder gevuld zou zijn betekent het dat het gewicht van de inhoud 2000 gram betreft. De daadwerkelijke inhoud, ten tijde van dit onderzoek, is niet volledig vast te stellen op basis van bovenstaande. conclusie is dus dat het gewicht van de drukhouder minimaal 4100 gram is geweest en maximaal 6100 ten tijde van het incident.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 november 2021 het volgende verklaard:
“Ik was de man die zich op 24 maart 2021 in de avonduren bevond op het parkeerdek op de [straat] te Zeist en die is aangehouden door de politie.”
Bewijsoverweging
De rechtbank leidt uit de aangifte, de letselverklaring van [verbalisant 1] en de getuigenverklaringen af dat verdachte [verbalisant 1] twee keer met een lachgastank op het achterhoofd heeft geraakt.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte met zijn gedragingen opzettelijk heeft geprobeerd om [verbalisant 1] te doden. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende bewijs aanwezig dat verdachte vol opzet had op de dood van [verbalisant 1] .
De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [verbalisant 1] .
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Naar algemene ervaringsregels roept het twee keer raken met een lachgastank van minstens vier kilo op het achterhoofd de aanmerkelijke kans in het leven dat iemand daardoor komt te overlijden. Het is algemeen bekend dat het achterhoofd een kwetsbaar onderdeel van het lichaam is waar zich vitale hersenfuncties bevinden. De rechtbank is van oordeel dat er een aanmerkelijke kans was dat [verbalisant 1] zou komen te overlijden, aangezien verdachte met deze lachgastank van ten minste vier kilo om zich heen heeft gezwaaid, terwijl [verbalisant 1] op dat moment dicht bij hem stond.
De rechtbank leidt uit de omstandigheid dat [verbalisant 1] twee kneuzingen op het achterhoofd had af dat verdachte [verbalisant 1] met kracht heeft geraakt. Dit volgt ook uit de omstandigheid dat [verbalisant 1] tijdelijk bewusteloos is geweest door de klappen op zijn hoofd.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze gedraging van verdachte naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het gevolg, te weten de dood van [verbalisant 1] , dat het niet anders kan zijn dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties waaruit zou blijken dat verdachte die aanmerkelijke kans niet heeft aanvaard, is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging doodslag op [verbalisant 1] .
feit 2 – verzet bij aanhouding
Op 25 maart 2021 heeft [politieambtenaar] aangifte gedaan. In het hierover opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende gerelateerd:
Plaats delict: [adres] , [woonplaats]
Pleegdatum/tijd: Tussen woensdag 24 maart 2021 om 21:57 uur en woensdag
24 maart 2021 om 22:07 uur
Achternaam: [politieambtenaar] . Voornamen: [voornaam] . Geboren: [1983] .
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
Ik doe aangifte van mishandeling van een ambtenaar in functie. De verdachte heeft mij opzettelijk en met kracht tweemaal op mijn linker wang geslagen. Ik voelde hierdoor direct een stekende pijn. Ten gevolge wat mij is overkomen heb ik letsel opgelopen.
Op 25 maart 2021 is door [politieambtenaar] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Daarin is onder meer het volgende gerelateerd:
Op woensdag 24 maart 2021, omstreeks 21:57 uur kregen meerdere eenheden van de gemeenschappelijke meldkamer Utrecht de opdracht om naar de [straat] te [woonplaats] te gaan.
Ik hoorde collega [verbalisant 1] direct daarop zeggen dat de man was aangehouden. Hierop besloot ik de linkerarm van de man vast te pakken.
Ik zag dat de man met zijn rechterarm een zwaaiende beweging naar mijn gezicht maakte. Ik voelde dat ik twee keer kort achter elkaar een klap op mijn linkerwang kreeg. Ik zag dat de man dit met zijn rechtervuist met kracht en een grote zwaaiende bewegingen deed. Ik voelde op dat moment direct een enorme pijn.
De man die collega [verbalisant 1] en mij mishandeld had, bleek later te zijn genaamd:
[verdachte] , geboren op [1996] te [geboorteplaats] .
[politieambtenaar] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Midden-Nederland.
Op 28 maart 2021 is een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon opgemaakt, houdende als bijlage een letselrapportage van 25 maart 2021. Daarin is het volgende gerelateerd:
Betrokkene
Achternaam : [politieambtenaar]
Voornamen : [voornaam]
Geboortedatum : [1983]
Bevindingen
Ik zag dat de rechterzijde van het gezicht ter hoogte van het jukbeen gezwollen was. Ik zag dat deze zwelling rood gekleurd was.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op basis van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair tenlastegelegde.