Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.VORDERING
3.BEOORDELING VAN DE VORDERING
4.TOEGEPAST WETSARTIKEL
5.BESLISSING
€ 52.457,50;
€ 49.834,62aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een verdachte die zich gedurende een periode van ruim twee jaar schuldig heeft gemaakt aan de illegale teelt van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte heeft bekend dat hij deze feiten heeft gepleegd om zijn GHB-verslaving te financieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte dit samen met ten minste één andere persoon heeft gedaan. Bij de strafoverweging heeft de rechtbank rekening gehouden met de lange periode van hennepteelt, de ernst van de criminaliteit en de risico's die de diefstal van elektriciteit met zich meebracht, zoals elektrocutiegevaar en brandgevaar in de woonwijk. De verdachte had geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen en heeft verantwoordelijkheid genomen door direct een verklaring af te leggen. De rechtbank heeft ook het tijdsverloop in overweging genomen, aangezien er bijna drie jaar zijn verstreken voordat het vonnis werd gewezen. De reclassering heeft aangegeven dat de verdachte gemotiveerd is om van zijn verslaving af te komen, maar nog hulpverlening nodig heeft.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht, ambulante behandeling, middelencontrole en schuldhulpverlening, en een taakstraf van 140 uren. Daarnaast moet de verdachte het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 49.834,62 aan de Staat betalen. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de opbrengsten van de hennepteelt en de gemaakte kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en een medeverdachte gezamenlijk de opbrengsten en kosten hebben gedeeld, wat heeft geleid tot de uiteindelijke betalingsverplichting.