ECLI:NL:RBMNE:2021:5486
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening hangende bezwaar tegen handhavingsverzoek; connexiteit niet aanwezig
Op 5 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. B.N. Kloostra, had een verzoek ingediend omdat het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 19 oktober 2021. De voorzieningenrechter oordeelde dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed is, maar in dit geval was er geen sprake van connexiteit. Dit kwam doordat de rechtbank al op 5 november 2021 uitspraak had gedaan op het beroep van verzoekster in een andere zaak (UTR 21/4371), waardoor er geen beroepsprocedure meer liep. Hierdoor was het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzieningenrechter besloot dan ook om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.