ECLI:NL:RBMNE:2021:5478

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
16.008422.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden harddrugs in een loods

Op 11 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een man van 50 jaar veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs in een loods in Veenendaal. De rechtbank stelde vast dat er 3.043,09 kg hennep, 74,94 kg MDMA en 11 kg heroïne in de loods waren aangetroffen. De loods werd niet alleen gebruikt voor de opslag van deze drugs, maar ook voor de productie ervan. De rechtbank heeft echter niet bewezen verklaard dat de verdachte ook daadwerkelijk betrokken was bij de productie van de drugs, en sprak hem vrij van het medeplegen van het telen, bereiden, bewerken en verwerken van de harddrugs.

De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld voor het medeplegen van de productie van de drugs, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een actieve bijdrage van de verdachte aan het productieproces. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar op, wat overeenkomt met de eis van de officier van justitie. De rechtbank benadrukte dat de grote hoeveelheden harddrugs een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormen en dat de verdachte een sturende rol had in de loods, waar hij zeggenschap over had.

De rechtbank heeft ook de gevangenneming van de verdachte bevolen, omdat het maatschappelijk niet aanvaardbaar zou zijn als hij een eventueel hoger beroep in vrijheid zou mogen afwachten. De uitspraak is gedaan na een inhoudelijke behandeling op 28 oktober 2021, waarbij de rechtbank de vordering en standpunten van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.008422.21 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 11 november 2021

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres ] te [woonplaats]
(hierna: verdachte).

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 mei 2021 (regie) en 28 oktober 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.P.N. Robben en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

INLEIDING

Op 4 april 2017 kwam de melding binnen dat uit een bedrijfspand aan de [naam] te [plaats] een sterke chemische azijnlucht kwam. In het bedrijfspand werd op de begane grond een loods aangetroffen. Diverse ruimten van die loods bleken te zijn ingericht en gebruikt voor grootschalige productie en opslag van (hard)drugs.
Naar aanleiding van het voorgaande hebben diverse onderzoeken plaatsgevonden. Deze hebben geleid tot de verdenking dat verdachte betrokken was bij het aangetroffen drugslaboratorium op de wijze als hierna in de tenlastelegging vermeld.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
primair:
in de periode van 1 juni 2016 tot en met 4 april 2017 in een pand aan de [naam] te [plaats] samen met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid cocaïne en/of XTC en/of heroïne heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
subsidiair:
in de periode van 1 juni 2016 tot en met 4 april 2017 in een pand aan de [naam] te [plaats] samen met een ander of anderen, althans alleen, het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en het buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne en/of XTC en/of heroïne heeft voorbereid en/of bevorderd;
Feit 2
in de periode van 1 juni 2016 tot en met 4 april 2017 in een pand aan de [naam] te [plaats] samen met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid hennep heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te behandelen.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Dat verdachte betrokken is geweest bij de productie van (hard)drugs, volgt volgens de officier van justitie met name uit het aantreffen van DNA materiaal van verdachte op een viertal maskers die lagen in de nabijheid van de opslag van grote hoeveelheden (hard)drugs. Het gaat om maskers waarvan algemeen bekend is dat ze worden gebruikt bij het vervaardigen van synthetische drugs, aldus de officier van justitie. Ook heeft de officier van justitie gewezen op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze verklaring bruikbaar is voor het bewijs. Er is volgens hem voldoende overig bewijs, zodat de bewezenverklaring niet in beslissende mate op deze verklaring hoeft te rusten.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Volgens de verdediging is er geen concreet bewijs dat wijst op betrokkenheid van verdachte bij de productie dan wel het opzettelijk aanwezig hebben van (hard)drugs, anders dan de belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . Dat betekent dat de verklaring van [medeverdachte] van doorslaggevend belang zou zijn voor een eventuele bewezenverklaring. De verdediging heeft echter niet de gelegenheid gehad om medeverdachte [medeverdachte] als getuige te ondervragen. Daarnaast acht de verdediging de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] onbetrouwbaar. Het voorgaande moet ertoe leiden dat deze verklaring niet als bewijsmiddel mag worden gebruikt.
De rechtbank zal overige relevante verweren onder haar overwegingen bespreken.

Het oordeel van de rechtbank

Conclusie
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair en 2 laste gelegde feiten, in die zin dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte in de periode van 1 juli 2016 tot en met 4 april 2017 opzettelijk een hoeveelheid (hard)drugs aanwezig heeft gehad. Voor het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van (hard)drugs acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. Van die onderdelen van de tenlastelegging zal zij verdachte dan ook vrijspreken.
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt de redengevende feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen [1] :

Het drugslaboratorium

Een verbalisant, tevens senior expert bij de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) van de Landelijke Eenheid, heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 4 april 2017 omstreeks 14:30 uur ontving de brandweer [plaats] de melding dat in een kantoorpand aan de [naam] te [plaats] stankklachten waren. Gebruikers op de bovengelegen etages hadden last van een sterke chemische lucht. Nader onderzoek wees uit dat in diverse ruimtes op de benedenverdieping apparatuur stond welke kon worden gerelateerd aan de productie van (synthetische) drugs. Ik heb een onderzoek ingesteld naar het aangetroffen laboratorium.
Op de begane grond van het bedrijfspand geeft in de centrale hal een deur toegang tot een op de begane grond gelegen bedrijfsruimte. Deze bedrijfsruimte is geregistreerd als [adres ] en volgens de naamplaat in de centrale hal is hier het bedrijf ' [bedrijf 1] BV' gevestigd. [2]
Nader onderzoek wees uit dat de ruimtes K (Kookruimte) en D (Droogruimte) vermoedelijk werden gebruikt voor het mengen, verhitten, drogen en vermalen van cafeïne met paracetamol. Het is mij bekend dat een dergelijk mengel wordt gebruikt voor het versnijden van heroïne. In de bedrijfsruimte werden honderden kilo's cafeïne en paracetamol aangetroffen evenals kookketels, granuleermachines, mengmachines en sealmachines.
Ruimte T (Tabletteren) was gebruikt voor het tabletteren van MDMA tabletten. In deze ruimte stond een industriële tabletteermachines met 17 stempel stations. Deze tabletteermachine bevatte restanten roze en groen poeder. Door middel van een kleur reactietest positief getest op 3,4- methyleendioxymetamfetamine (MDMA). In de bedrijfsruimte werden diverse zakken, dozen en meers aangetroffen met gekleurde tabletteer stoffen en tabletten. In totaal meer dan 100 kg aan MDMA houdend tabletteerpoeder en MDMA tabletten. Tevens werden goederen aangetroffen zoals granuleermachines, stofafzuigers, mengmachines, sealmachines, droogkasten e.d. welke waren gebruikt voor de grootschalige productie van MDMA-poeder en/of tabletten.
In de ruimte P (Persen) werd een grote 75 ton pers aangetroffen. Daarbij lagen metalen mallen – matrijzen welke kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van onder andere heroïne of cocaïne blokken. Tevens werd in deze ruimte een grote vacuüm sealmachine aangetroffen met de daarbij behorende vacuüm sealzakken.
In ruimte W (Wassen) werd een opstelling aangetroffen bestaande uit een zelfgemaakt bassin met afvoer. Boven dit bassin hing een sproei installatie en waren slangen met sproeikoppen aanwezig. Tevens werden in deze ruimte een kookketel, opvangketel en een vacuümafscheider met vacuümpomp aangetroffen. Vermoedelijk is deze ruimte gebruikt voor de bewerking-verwerking van opium - morfine en/of heroïne. In de bedrijfsruimte werden chemicaliën zoals azijnzuuranhydride aangetroffen welke kenmerkend zijn voor dergelijke processen. In de bedrijfsruimte werd circa 11 kg aan geperste heroïne aangetroffen.
Tijdens het onderzoek werden in stellingen en op de vloer van de bedrijfsruimte een groot
aantal kartonnen dozen aangetroffen. Tevens werd in het bovengelegen kantoorgedeelte een
groot aantal dozen aangetroffen. Deze dozen bleken een groot aantal pakketten vacuüm
gezogen hennep te bevatten. In totaal meer dan 3.000 kg. [3]
Verbalisanten hebben - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
In het onderzoek 034Citadel werd op locatie [adres ] te [plaats] een hoeveelheid blauwe en roze pillen aangetroffen en in beslag genomen. [4] In totaal wogen de pillen 26.840 gram. Voor de telling en weging werden 1000 pillen uitgeteld. (..) In totaal (..) 78.940 pillen. [5]
Een verbalisant heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Samen met politiemedewerkers maakte ik een inventarisatie van een deel van de bij de doorzoeking in het pand [adres ] te [plaats] in beslag genomen verdovende middelen. (..) In die kartonnen doos bevonden zich vermoedelijk plakken heroïne met een totaalgewicht van ongeveer 11 kg. [6]
- Totaal gewicht hennep, inclusief plastic verpakkingsmateriaal: 3.043,09 kg [7]
- Totaal gewicht (MDMA) poeder (inclusief plastic/waston): 74,94 kg [8]

Forensisch onderzoek naar de veiliggestelde middelen en materialen

Een verbalisant, tevens senior expert bij de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) van de Landelijke Eenheid, heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Door ons werd een nader technisch en forensisch onderzoek ingesteld. Hierbij is een groot
aantal monsters genomen. De monsters van de bemonsterde goederen en stoffen zijn door ons verpakt en met unieke nummering gewaarmerkt. De genomen monsters staan per locatie in de bijgevoegde tabel verwerkt. [9] De interpretatie is gebaseerd op voorlopige waarnemingen, indicatieve testen en metingen. [10]
  • SIN AAKN9562NL - in leefgedeelte toiletruimte - kartonnen doos met acht kartonnen doosjes, waarvan twee in dichte zilverkleurige sealzak, drie monsters genomen;
  • SIN AAKN9564NL - in leefgedeelte toiletruimte - kartonnen doos met acht kartonnen doosjes, drie monsters genomen;
  • SIN AAKN9566NL - in leefgedeelte toiletruimte - kartonnen doos met diverse verpakkingen: lichtbruine hasjiesj, hasjiezeepje, donkere hasjiesj en geel/crèmekleurige brok mogelijk amfetamine;
  • SIN AAKN9568NL - in leefgedeelte toiletruimte - kartonnen doos met 22 pakketten beige blokken in plastic en carbonpapier verpakt, twee monsters genomen;
  • SIN AAKN9575NL - in leefgedeelte toiletruimte - pakket, plastic met tape omwikkeld, met drie plastic zakjes met beige/bruin poeder en donkerbruin korrelig materiaal, twee monsters genomen;
- SIN AAKN9577NL - in tabletteerruimte - monster roze poeder in hoekrand van deurpost; [13]
- SIN AAEI4528NL - in stelling - Hobart industriële mixer (restanten poeder – kleurreactie MDMA); [14]
  • SIN AAEI4538NL - in stelling - stofafzuiger tabletteermachine, bevat restanten roze en blauwe poeder (kleurreactie MDMA);
  • SIN AAEI4546NL - in stelling - 20 kg doos JRS tabletteerpoeder inhoudende 1x 14,490 kg MDMA (kleurreactie MDMA);
  • SIN AAEI4554NL - in stelling - Bosch hakselaar (restanten poeder – kleurreactie MDMA);
  • SIN AAEI4555NL - in stelling - Industriële V-shape poedermenger, in houten krat;
- SIN AAEI4559NL - in stelling - in een metalen kast, bovenste vakje, 8 plastic zakjes met daarin enkele roze tabletten en poeders. Tevens bakje met wit poeder en bruine brokken, teiltje met grijs poeder en rol aluminium folie; [16]
  • SIN AAHU0467NL - in stelling - pallet met 27 kartonnen dozen, elk gevuld met plakken geperste hennep, totaal 609,5 kg, twee monsters genomen;
  • SIN AAHU0468NL - in stelling - twee monsters van pallet met 27 kartonnen dozen, elk gevuld met plakken geperste hennep, totaal 609,5 kg;
  • SIN AAHU0459NL - in kantoorruimte - 13 x grote kartonnen doos en 1 kleine kartonnen doos met blokken geperste hennep totaal 334,5 kg hennep (bruto), twee monsters genomen;
  • SIN AAHU0460NL - in kantoorruimte - tweede monster van 13 x grote kartonnen doos en 1 kleine kartonnen doos met blokken geperste hennep totaal 334,5 kg hennep (bruto);
  • SIN AAHU0461NL - in kantoorruimte - 14 x kartonnen doos met blokken geperste hennep, totaal 565 kg hennep (bruto), twee monsters genomen;
  • SIN AAHU0462NL - in kantoorruimte - 2e monster van 14 x kartonnen doos met blokken geperste hennep, totaal 565 kg hennep (bruto);
  • SIN AAHU0463NL - in kantoorruimte - 31 x kleine kartonnen doos met blokken geperste hennep, totaal 350 kg hennep (bruto), twee monsters genomen;
  • SIN AAHU0464NL - in kantoorruimte - tweede monster van 31 x kleine kartonnen doos met blokken geperste hennep, totaal 350 kg hennep (bruto);
  • SIN AAHU0465NL - in kantoorruimte - 6 x grote kartonnen doos en 35 kleine kartonnen doos met blokken geperste hennep, totaal 501 kg hennep (bruto), twee monsters genomen;
  • SIN AAHU0466NL - in kantoorruimte - tweede monster van 6 x grote kartonnen doos en 35 kleine kartonnen doos met blokken geperste hennep, totaal 501 kg hennep (bruto).
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft in een rapport, getiteld "Identificatie van veelvoorkomende drugs", onder meer het volgende geschreven:
Vraagstelling:
Bevat het onderzoeksmateriaal een veelvoorkomende drug?
Resultaten en conclusie:
  • SIN AAKN9562NL - monster, 50 tabletten à 0,35 gram, lichtblauw Jean Paul Gaultier - bevat MDMA;
  • SIN AAKN9564NL - monster, 59 tabletten à 0,34 gram, roze, Jean Paul Gaultier - bevat MDMA;
  • SIN AAKN9566NL - monster geel brokje - bevat amfetamine;
  • SIN AAKN9568NL - monster beige poeder en brokjes - bevat heroïne;
  • SIN AAKN9575NL - monster beige poeder en brokjes - bevat heroïne;
  • SIN AAKN9577NL - monster roze poeder - bevat MDMA;
  • SIN AAEI4528NL - monster crèmekleurig poeder en brokjes - bevat MDMA;
  • SIN AAEI4538NL - monster grijs poeder en brokjes - bevat MDMA;
  • SIN AAHU0467NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
  • SIN AAHU0468NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
  • SIN AAEI4546NL - monster licht paars poeder - bevat MDMA;
  • SIN AAEI4554NL - monster crèmekleurige poederresten - bevat MDMA;
  • SIN AAEI4555NL - monster blauw poeder - bevat MDMA;
- SIN AAEI4559NL - een plastic zak met daarin: A monster, acht tabletten à 0,34 gram, roze, Jean Paul Gaultier en B monster crèmekleurig moeder - bevat MDMA;
- SIN AAHU0459NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
- SIN AAHU0460NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
- SIN AAHU0461NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
- SIN AAHU0462NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
- SIN AAHU0463NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
- SIN AAHU0464NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
- SIN AAHU0465NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep;
- SIN AAHU0466NL - monster bruin plantaardig materiaal - is hennep. [20]
Aanvullende informatie:
Heroïne, amfetamine en MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) zijn vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
Hennep is vermeld op lijst II, behorende bij de Opiumwet. [21]

DNA onderzoek

Verbalisanten hebben - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 4 april 2017 werd door ons in een bedrijfspand aan de [adres ] te [plaats] forensisch onderzoek verricht naar sporen in verband met het vervaardigen van harddrugs. [22] Door ons verbalisanten werden tijdens het onderzoek zogenaamde sporenborden gebruikt om de aangetroffen sporen te markeren. [23] Door mij (één van de verbalisanten) werden uit de loods een aantal maskers veiliggesteld uit de leefruimte en toiletruimte (ruimte L).
Veiliggestelde sporen:
- SIN AAFU0590NL - masker - op pallet, bord 1;
- SIN AAFU0591NL - masker - bord 2;
- SIN AAFU0595NL - masker op werktafel, bord 3;
- SIN AAFU0597NL - masker in wasbak, bord 6; [24]
Op een plattegrond is de indeling van de benedenverdieping te zien. Op deze plattegrond zijn de verschillende ruimtes vermeld. [25]
Foto 20: bord 1 met masker in leefgedeelte; [26]
Foto’s 22 en 23: bord 2 met maskers in kast leefgedeelte; [27]
Foto 24: bord 3 met masker in leefgedeelte; [28]
Foto 30: bord 6 met masker in toilet leefgedeelte. [29]
In het proces-verbaal van waarneming en afname celmateriaal staat - zakelijk weergegeven - het volgende:
Op 10 februari 2021 werd van verdachte [verdachte] , geboren op [1971] te [geboorteplaats] , wangslijmvlies afgenomen. Het afgenomen celmateriaal is in beslag genomen.
Het celmateriaal is op de voorgeschreven wijze verpakt en voorzien van een
Identiteitszegel met nummer WAAP1385NL. [30]
Het NFI heeft in een rapport, getiteld "Vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in [plaats] op 4 april 2017", onder meer het volgende geschreven:
Vraagstelling:
Politie Eenheid Midden-Nederland heeft verzocht om het referentiemateriaal WAAP1385NL
van verdachte [verdachte] te onderwerpen aan een DNA-onderzoek en het verkregen DNA-
profiel te vergelijken met de eerder in deze zaak verkregen DNA-(meng)profielen van
sporenmateriaal. [31]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek:
Van het referentiemateriaal WAAP1385NL van verdachte [verdachte] is een DNA-profiel
verkregen. Dit DNA-profiel is vergeleken met in deze zaak verkregen DNA-
(meng)profielen van sporenmateriaal.
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek is geconcludeerd dat bemonsteringen
AAKE3038NL#0l, AAKR2468NL#0l, AAKR2469NL#0l en AAKR2472NL#0l DNA bevatten dat afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] .
Bewijskracht:
- AAKR2468NL#0l (binnenkant masker AAFU0591NL)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] berekend. Dit betreft een afgeleid DNA-profiel waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. Voor dit DNA-profiel is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon hiermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is:
Het afgeleide DNA-hoofdprofiel AAKR2468NL#0l is meer dan 1 miljard keer
waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van verdachte
[verdachte] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een
willekeurige niet aan verdachte [verdachte] verwante persoon.
  • AAKE3038NL#0l (binnenkant masker AAFU0597Nl),
  • AAKR2469NL#0l (binnenkant masker AAFU0595NL) en
  • AAKR2472NL#Ol (binnenkant masker AAFU0590NL)
Voor deze bemonsteringen is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte]
berekend. Voor deze berekeningen is aangenomen dat elk van de bemonsteringen DNA
bevat van drie niet-verwante personen.
  • DNA-mengprofiel AAKE3038NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
  • DNA-mengprofiel AAKR2469NL#0l is ongeveer 320 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
- DNA-mengprofiel AA KR2472NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen. [33]
Verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik heb regelmatig maskers gedragen in de loods. [34]

Toegang tot de loods

Een verbalisant heeft over camerabeelden van de locatie [adres ] te [plaats] van 9 november 2016 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Het drugslab in een gehuurde ruimte op de begane grond van het kantoorpand aan de [adres ] te [plaats] is op drie manieren te bereiken, onder meer via een toegangsdeur aan de linkerzijkant. De toegangsdeur zit halverwege het kantoorpand. Deze toegangsdeur zit aan de zijde naar de parkeerplaats aan de achterzijde van het kantoorpand. Vanuit de parkeerkelder
kan men via een ruimte, waar zich een lift bevindt, het gebouw betreden. [35]
De camerabeelden van 9 november 2016 zijn door mij bekeken. De beelden van 3 en 4 april 2017 zijn ook door mij uitgekeken. De genoemde NN-personen van de
camerabeelden van 9 november 2016 zijn, bij herkenning, dezelfde genoemde NN-personen, gezien op 3 en 4 april 2017. [36]
Tussen 13:57:30 uur en 13:59:33 uur:
Camera 10: BMW, donker van kleur, komt aanrijden en rijdt de parkeerkelder in.
Camera 7: NN4 loopt vanuit parkeerkelder de hal bij de parkeerkelder in. [37]
Een foto van de camerabeelden van 9 november 2016 te 13:59:29 uur maakt onderdeel uit van de beschrijving van de camerabeelden. [38]
Op camerabeelden van de locatie [adres ] te [plaats] van 3 april 2021 hebben verbalisanten onder meer het volgende gezien:
Tussen 14:52:06 uur en 14:57:18 uur:
Camera 10 en 7: BMW donkerkleurig komt aanrijden, staat even te wachten voor de ingang van de parkeerkelder en rijdt naar binnen. Komt NN4 vanuit parkeerkelder de hal bij parkeerkelder inlopen. NN4 heeft twee dozen in zijn rechterhand. [39]
Een foto van de camerabeelden van 3 april 2017 te 14:52:14 uur maakt onderdeel uit van de beschrijving van de camerabeelden. [40]
Op camerabeelden van de locatie [adres ] te [plaats] van 4 april 2021 hebben verbalisanten onder meer het volgende gezien:
Tussen 11:46:52 uur en 11:57:46 uur:
Camera 10: Donker voertuig, vermoedelijk BMW, rijdt oprit parkeerkelder op.
Camera 7: Komt NN4 van parkeerkelder gelopen en loopt hal bij parkeerkelder binnen. Stapt vermoedelijk in lift.
Camera 4: Na enkele seconde komt NN4 in beeld in hal van entree. Hij kijkt naar afvalbakken die in de hal staan. Gaat richting de parkeerplaats achterzijde en zijdeur. Mogelijk gaat NN4 de zijdeur van het bedrijfspand binnen. [41]
Camera 12: NN4 komt teruggelopen van de zijkant vanuit de richting van de parkeerplaats achterzijde en zijdeur.
Een foto van de camerabeelden van 4 april 2017 te 11:49:29 uur maakt onderdeel uit van de beschrijving van de camerabeelden. [42]
Verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik was regelmatig in de loods.
Het klopt dat ik de persoon kan zijn op de foto van de camerabeelden van 9 november 2016 te 13:59:29 uur op pagina 719 van het dossier.
Ik herken mijzelf op de foto van de camerabeelden van 3 april 2017 om 14:52:14 uur op pagina 603 van het dossier.
De persoon op de foto van de camerabeelden van 4 april 2017 om 11:49:29 uur op pagina 629 van het dossier lijkt ook op mij. [43]

De zeggenschap over de loods

In een huurovereenkomst inzake [adres ] te [plaats] staat onder meer het volgende:
  • Object: bedrijfsruimte op de begane gelegen aan de [adres ] te [plaats] en kantoorruimte op de eerste verdieping gelegen aan [adres ] te [plaats] .
  • Huurder: [bedrijf 1] B.V.
  • Huuringangsdatum: 1 juli 2016.
De heer [getuige 1] heeft als getuige bij de rechter-commissaris - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik ben makelaar. Er is met ons bedrijf een bedrijfsruimte verhuurd waar een chemische lab is aangetroffen. Het moet de [naam] in [plaats] zijn geweest. Het klopt dat ik bij de politie heb verklaard dat ik de rondleiding heb gedaan voorafgaand aan de verhuur van het pand. Het klopt dat er toen twee potentiële huurders waren. [45]
Verdachte heeft bij de politie - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik ben destijds mee geweest met [medeverdachte] voor een bezichtiging van het pand te [plaats] waar dit onderzoek over gaat. [46]
Verbalisanten hebben - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Bij de doorzoeking in het pand aan de [adres ] te [plaats] op 21 april 2017 zijn diverse administratieve documenten in beslag genomen. Bij deze administratie zat een rapport voor veiligheidsinspectie van het bedrijf [bedrijf 2] B.V., gevestigd op de [adres ] te [plaats] . Het document was gericht aan het bedrijf " [bedrijf 1] B.V.". In het document stond dat de er op 18-07-2016 een inspectie had plaatsgevonden aan een zogeheten 'stapelaar' van [bedrijf 1] te [plaats] . Een stapelaar is een pallettruck, waarmee pallets tevens in hoogte geplaatst kunnen worden. Wij hebben een bezoek gebracht aan het bedrijf [bedrijf 2] B.V. Hierbij hebben wij gesproken met de directeur / mede eigenaar van het bedrijf. Hij verklaarde het volgende over het rapport:
" Wij hebben een stapelaar verkocht aan dit bedrijf. Ik kan mij nog herinneren dat op
donderdag 07-07-2016, aan het einde van de middag een man het bedrijf binnen kwam lopen. De man gaf aan dat hij opzoek was naar een stapelaar voor zijn bedrijf [bedrijf 1] B.V. [47] Op het moment van bestelling heb ik alleen de naam van het bedrijf genoteerd.
Daarnaast is bij ons een telefoonnummer bekend van het bedrijf. Dit betreft het nummer [telefoonnummer ]
De heer [getuige 3] heeft als getuige – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Wij hebben een opslag in [plaats] . Ik kom daar voor mijn opdrachtgever. Hij heet [verdachte] . Het is in een loods. Beneden is een grote ruimte waar spullen waren opgeslagen. [49] U houdt mij voor dat in mijn telefoon het nummer [telefoonnummer ] staat. Als het goed is staat er een naam bij. Als er [verdachte] bij staat, is dat [verdachte] . [50]
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het klopt dat het nummer [telefoonnummer ] mijn telefoonnummer is. Ik heb een stapelaar gezien in de loods. [51]
De heer [getuige 2] heeft als getuige - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Meneer [verdachte] vroeg of ik voor hem wilde komen werken. [52] Ik ben in [plaats] geweest met de verhuizing van het bedrijfspand. Ik denk dat ik er ongeveer een maand of vijf (5) a zes (6) maanden geleden daar ben geweest om bouwspullen te brengen. Alles is naar [plaats] gegaan. Het stond vol met apparatuur en vriezers. Deze waren eigendom van [A] en [verdachte] . Ik ben daar een paar keer geweest om spullen te brengen. Ik heb een vriezer opgebouwd en alles moest een plekje hebben. [53]
Bewijsoverwegingen

Het drugslaboratorium

Vastgesteld kan worden dat op 4 april 2017 in de bedrijfshal van een pand aan de [adres ] in [plaats] een laboratorium voor de productie van (hard)drugs en (aanzienlijke) hoeveelheden hennep, heroïne en MDMA zijn aangetroffen. Er is in totaal een hoeveelheid van 3.043,09 kg hennep gewogen, 74,94 kg MDMA en 11 kg heroïne. Dat het daadwerkelijk om deze (hard)drugs gaat, blijkt uit het onderzoek door het NFI.
De monsters met nummers SIN AAHU0469NL en AAHU0470NL, omschreven als 15 kartonnen dozen met plakken geperste hennep, totaal gewicht 691 kg bruto, zijn, voor zover de rechtbank bekend, niet door het NFI onderzocht. De omschrijving is gebaseerd op de voorlopige waarnemingen en indicatieve testen en metingen door het LFO. Gelet op het feit dat deze monsters zijn aangetroffen in de nabijheid van en onder dezelfde omstandigheden als monsters die wel door het NFI zijn getest als hennep, gaat de rechtbank ervan uit dat het hier ook om hennep gaat.
In de bedrijfshal waren vijf verschillende ruimten gemaakt die ieder voor zich een doel dienden binnen het productieproces. Gelet op de aangetroffen apparatuur en chemische middelen en stoffen en het onderzoek daarvan door het NFI, stelt de rechtbank vast dat het laboratorium werd gebruikt voor de grootschalige productie en verwerking van hennep, heroïne en MDMA.

Betrokkenheid van verdachte

De rechtbank is van oordeel dat op basis van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het aangetroffen drugslaboratorium, in die zin dat hij de (hard)drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Vastgesteld kan worden dat verdachte toegang had tot de loods, waar de (hard)drugs zijn aangetroffen. Zowel uit de camerabeelden, als uit de verklaring van verdachte zelf volgt dat hij daar regelmatig binnen is geweest. Hij was daar onder meer op 4 april 2017, de dag dat de sterke chemische lucht uit de loods kwam. Dat die aanwezigheid van verdachte verband hield met de aangetroffen (hard)drugs, kan worden afgeleid uit het aantreffen van een viertal maskers, waarop aan de binnenzijde DNA materiaal is gevonden dat mogelijk van verdachte is. Met name het masker met SIN nummer AAFU0597NL is daarvoor van belang. Dit masker lag in de wasbak van het toilet waar ook grote hoeveelheden MDMA en heroïne waren opgeslagen. De rechtbank merkt dit aan als een delictgerelateerde plaats. Drie andere maskers zijn aangetroffen in de leefruimte. Gelet op de bevindingen van het NFI over het DNA op die maskers, in combinatie met de verklaring van verdachte dat hij maskers heeft gedragen, gaat de rechtbank ervan uit dat hij in de ruimtes is geweest waar de maskers zijn aangetroffen. De leefruimte merkt de rechtbank ook aan als een delictgerelateerde plaats. In de leefruimte lagen in stellingen ook diverse drugsgerelateerde producten. Al deze drugsgerelateerde producten tezamen hadden zo’n grote omvang, dat deze niet aan de waarneming van verdachte kunnen zijn ontgaan.
Dat de maskers verplaatsbaar zijn, maakt het voorgaande niet anders. Daarbij betrekt de rechtbank dat op vier verschillende maskers DNA is aangetroffen dat naar aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van verdachte is en deze maskers bovendien verspreid in de ruimte lagen.
Ook kan aan verdachte niet zijn ontgaan dat er op 4 april 2017 een sterke chemische azijnlucht in de loods aanwezig was. Zelfs gebruikers van de bovengelegen etages hadden hier last van.
De rechtbank volgt de verdediging dan ook niet in het standpunt dat verdachte van de aanwezigheid van de (hard)drugs geen wetenschap heeft gehad.
Voor de vaststelling dat verdachte de (hard)drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad, is verder van belang dat verdachte zeggenschap van een zekere omvang had over de loods. Hij heeft de loods voorafgaand aan de huurperiode samen met een ander bezichtigd. Daarnaast is hij betrokken geweest bij de aankoop van een stapelaar voor het bedrijf [bedrijf 1] B.V., dat in de loods gevestigd was. De rechtbank leidt dit af uit het feit dat bij het verkopende bedrijf alleen het telefoonnummer van verdachte bekend was. Dat de stapelaar daadwerkelijk in de loods aan de [naam] is gebruikt, blijkt uit de verklaring van verdachte zelf, inhoudende dat hij een stapelaar in de loods heeft gezien. Dat verdachte zeggenschap had over de loods kan verder worden afgeleid uit de verklaringen van getuigen [getuige 3] en [getuige 2] . Beide getuigen verklaren immers dat zij in opdracht van verdachte werkzaamheden hebben verricht in de loods.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de aangetroffen (hard)drugs zich in de machtssfeer van verdachte hebben bevonden, hetgeen nodig is voor een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van de (hard)drugs. Uit de huurovereenkomst blijkt dat de bedrijfshal met ingang van 1 juli 2016 is gehuurd door [bedrijf 1] B.V.. De rechtbank neemt die datum dan ook als aanvangsdatum voor de periode waarin verdachte de aangetroffen (hard)drugs opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van het telen, bereiden, bewerken en verwerken van de (hard)drugs moet sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen bij de productie van de (hard)drugs. Daarvoor is nodig dat verdachte een actieve bijdrage aan het productieproces van enig gewicht heeft gehad. Een dergelijke bijdrage van verdachte acht de rechtbank niet bewezen. Dat het een feit van algemene bekendheid is dat de aangetroffen maskers worden gebruikt bij het vervaardigen van synthetische drugs, zoals door de officier van justitie is betoogd, is daarvoor onvoldoende. Zoals hiervoor overwogen kan worden vastgesteld dat verdachte in de loods met het drugslaboratorium aanwezig is geweest. Die aanwezigheid was nodig voor het opzettelijk aanwezig hebben van de (hard)drugs. Alleen al tijdens die aanwezigheid kan hij met de chemische gassen van de productie van de synthetische drugs zijn geconfronteerd. Voor de hand ligt dat hij in ieder geval op zulke momenten de maskers heeft gedragen. Het ging immers om halfgelaatsmaskers die een goede bescherming bieden tegen inademing van dergelijke gassen. Of verdachte de maskers ook heeft gedragen bij het bereiden van de drugs, is niet duidelijk geworden. Op de maskers zelf is bijvoorbeeld geen drugs aangetroffen, en de maskers zijn niet in de productieruimtes aangetroffen. Het enkele dragen van dergelijke maskers betekent dan ook niet dat verdachte zelf ook met de bereiding van die chemische producten bezig is geweest. Onduidelijk is welke personen zich met de bereiding en bewerking hebben beziggehouden en de relatie tussen verdachte en deze personen is ook niet inzichtelijk geworden.
Van het onderdeel van de tenlastelegging dat erop neerkomt dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de productie van de (hard)drugs, zal de rechtbank verdachte daarom vrijspreken.
Het door de verdediging geschetste scenario, inhoudende dat verdachte de loods uitsluitend heeft gebruikt voor de opslag van horeca apparatuur, is niet aannemelijk geworden. Daarbij wijst de rechtbank erop dat het gebruik van de loods voor de opslag van horeca apparatuur kan bestaan naast het opzettelijk aanwezig hebben in de loods van aanzienlijke hoeveelheden (hard)drugs. Bovendien blijkt uit de verklaring van getuige [getuige 2] dat verdachte ook opdracht heeft gegeven tot de opbouw van een vriezer, hetgeen niet valt te rijmen met de opslag van horeca-apparatuur.
Zoals hiervoor is gebleken, heeft de rechtbank bij haar bewijsconstructie geen gebruik gemaakt van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . Het verweer dat de raadsman over het gebruik van deze verklaring heeft gevoerd, wordt om die reden niet besproken.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair
in de periode van 1 juni 2016 tot en met 4 april 2017 te [plaats] ,
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand — genaamd “ [naam] ’ —
gelegen aan de [adres ] en [adres ] te [plaats] ) een hoeveelheid van een materiaal bevattende XTC (3,4-methyleendioxvmetharnfetamine, MDMA) en heroïne (4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat), zijnde XTC
(3,4-methyleendioxymethamfetamine. MDMA) en heroïne
(4.5-epoxv-17-methylrnorfinan-3,6-diyl-diacetaat) een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
in de periode van 1 juli 2016 tot en met 4 april 2017 te [plaats] ,
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand — genaamd “ [naam] ” —
gelegen aan de [adres ] en [adres ] te [plaats] ) een hoeveelheid hennep,
zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest. Ook heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd, met ingang van de dag van de uitspraak.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht om in geval van een bewezenverklaring een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De verdediging heeft daarbij gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij is na een verblijf in Engeland teruggekeerd naar Nederland, waar hij een band probeert op te bouwen met zijn kinderen. Een verblijf in detentie zou de opbouw van deze band verstoren. Daarnaast heeft hij een nieuw eigen bedrijf opgezet. Verder heeft de verdediging erop gewezen dat deze zaak gaat over oude feiten.
De verdediging heeft verzocht de vordering tot gevangenneming af te wijzen, subsidiair direct over te gaan tot schorsing. Volgens de verdediging is geen sprake van recidivegevaar, zodat er geen reden is om direct tot tenuitvoerlegging van de op te leggen straf over te gaan.

Het oordeel van de rechtbank

Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van een straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid (hard)drugs. Er is een hoeveelheid van 3.043,09 kg hennep gewogen, 74,94 kg MDMA en 11 kg heroïne. Verdachte heeft deze (hard)drugs opgeslagen in een loods in [plaats] . Deze loods werd niet alleen gebruikt voor de opslag van de (hard)drugs, maar ook voor de productie ervan. Sprake was van een professioneel, groot opgezet drugslaboratorium. Verdachte had over deze loods zeggenschap van een zeker gewicht. Hij is bij de huur en de inrichting van de loods betrokken geweest en heeft mensen aangestuurd die werkzaamheden hebben verricht in de loods. Het lijkt er dan ook op dat hij bij het geheel een sturende rol heeft gehad.
Harddrugs zoals MDMA en heroïne vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. Het opslaan van zulke grote hoeveelheden harddrugs draagt bij aan de instandhouding daarvan. Gelet op de grootte van de hoeveelheden kan de rechtbank zich bovendien niet aan de indruk onttrekken dat de harddrugs bestemd waren voor grootschalige handel. Dat betekent dat verdachte met zijn handelen ook heeft bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Dat drugscircuit gaat in het algemeen gepaard met (zware) criminaliteit.
De rechtbank rekent verdachte aan dat hij voor deze nadelige gevolgen van zijn handelen geen oog heeft gehad. Hij heeft zich kennelijk laten leiden door zijn eigen (financiële) belangen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
In de justitiële documentatie van verdachte van 22 april 2021 is te zien dat hij een beperkt justitieel verleden heeft. Alleen in 1997 is hij door de politierechter veroordeeld voor het telen en aanwezig hebben van hennep. Na de feiten uit 2016 en 2017 die de rechtbank bij dit vonnis bewezen heeft verklaard, is hij ook niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie. Dat betekent dat op basis van de justitiële documentatie van verdachte geen sprake is van recidive.
Over de persoonlijke omstandigheden van verdachte is verder weinig bekend. Hij heeft lange tijd in het buitenland gewoond en probeert sinds 2020 weer een leven op te bouwen in Nederland met zijn kinderen. Daarnaast is hij zelfstandig ondernemer. De rechtbank ziet hierin geen omstandigheden die van invloed zijn op de strafmaat.
Geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. De feiten dateren weliswaar uit 2016 en 2017, maar verdachte is pas op 11 januari 2021 aangehouden. In de ouderdom van de feiten is dan ook geen reden gelegen voor strafvermindering. Verdachte heeft er zelf voor gekozen zich pas in een laat stadium bij de politie te melden. Dat hij pas jaren na de ontdekking van het drugslaboratorium met een flinke straf geconfronteerd wordt, is daarom aan hem zelf te wijten.
De straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf neemt de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht als uitgangspunt. Door het gebruik van deze oriëntatiepunten wordt er binnen de rechtspraak naar gestreefd voor soortgelijke feiten ook soortgelijke straffen op te leggen.
Alleen al voor het aanwezig hebben van meer dan 20 kg harddrugs is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden. In dit geval gaat het om een aanzienlijk grotere hoeveelheid. Enkel aan harddrugs is meer dan het viervoudige hiervan aangetroffen. Daarnaast heeft verdachte een aanzienlijke hoeveelheid hennep aanwezig gehad. Niet gebleken is van strafverminderende factoren. Gelet hierop acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren passend en geboden. Deze straf sluit aan bij straffen die in soortelijke zaken worden opgelegd.
Gelet op de hiervoor omschreven ernst van de feiten kan met geen andere straf worden volstaan dan met het opleggen van een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank heeft anders dan de officier van justitie niet bewezenverklaard dat verdachte ook betrokken is geweest bij de productie van de (hard)drugs. Toch is de op te leggen straf gelijk aan de eis van de officier van justitie. Zoals uit het voorgaande blijkt, acht de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaren passend, gelet op de grootte van de hoeveelheid aangetroffen (hard)drugs.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering gevangenneming
Dit veroordelend vonnis vormt op grond van artikel 75, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering een zelfstandige grond voor voorlopige hechtenis. De rechtbank acht het maatschappelijk niet aanvaardbaar als verdachte, van wie thans de betrokkenheid bij omvangrijke drugsfeiten is vastgesteld, een (eventueel) hoger beroep in vrijheid zou mogen afwachten.
Gelet hierop zal de rechtbank met onmiddellijke ingang de gevangenneming van verdachte bevelen. Deze beslissing is in een afzonderlijk bevel vastgelegd. Een kopie van dit bevel is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank nog op dat er geen zwaarwegende (persoonlijke) omstandigheden zijn gebleken welke zouden moeten leiden tot een schorsing van de voorlopige hechtenis. Dit (subsidiaire) verzoek van de verdediging wordt derhalve afgewezen.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal de onmiddellijke gevangenneming van verdachte bevelen.

BESLAG

Onder verdachte is munitie in beslag genomen.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de munitie te onttrekken aan het verkeer.

Het standpunt van de verdediging

De verdachte heeft geen afstand gedaan van de in beslag genomen munitie. Voor het overige heeft de verdediging hierover geen standpunt ingenomen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten munitie, onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 10 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vier jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer: munitie (omschrijving G1947212, TUNRT);
Bevel gevangenneming
- beveelt de gevangenneming van verdachte, welk bevel apart is opgemaakt en waarvan een kopie als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Blanke, voorzitter, mr. J.G. van Ommeren en mr. M.E. Falkmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 november 2021.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en
met 4 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand — genaamd
“ [naam] ’ — gelegen aan de [adres ] en/of [adres ] te [plaats] )
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of XTC (3
,4-methyleendioxvmetharnfetamine, MDMA) en/of heroïne
(4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat), zijnde cocaïne en/of XTC
(3,4-methyleendioxymethamfetamine. MDMA) en/of heroïne
(4.5-epoxv-17-methylrnorfinan-3,6-diyl-diacetaat) een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en
met 4 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, om een feit,
bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of XTC
(3,4-methyleendioxymethamfetam me, MDMA) en/of heroïne
(4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat), zijnde cocaïne enlof XTC
(3,4-methyleendioxymethamfetamine, MDMA)en/of heroïne
(4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat) een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meerdere voertuigen (o.a. een DAF LF 45 Bakwagen met kenteken
[kenteken] ) en/of
- een of meerdere goederen die bedoeld/bestemd waren voor het bereiden en/of
verwerken van voornoemde harddrugs (o.a. een roeras, een verwarmingsjacket en
een poederhopper)
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s)
wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden,
dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea
Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en
met 4 april 2017 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt.
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand — genaamd
“ [naam] ” — gelegen aan de [adres ] en/of [adres ] te [plaats] ) een
hoeveelheid hennep en/of henneptoppen en/of delen daarvan, in elk geval (telkens)
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 11.
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art
47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal met zaaksnaam 034 Citadel en nummer PL0900-2017100888. Het eerste proces-verbaal is d.d. 6 april 2017. Het laatste proces-verbaal is d.d. 26 maart 2021. De processen-verbaal zijn doorgenummerd van pag. 1-1209 en opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, district Oost Utrecht. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van eerste bevindingen LFO d.d. 5 april 2017, pag. 32
3.Proces-verbaal van eerste bevindingen LFO d.d. 5 april 2017, pag. 33
4.Proces-verbaal tellen en wegen d.d. 12 april 2017, pag. 225
5.Proces-verbaal tellen en wegen d.d. 12 april 2017, pag. 226
6.Proces-verbaal van bevindingen tellen en wegen (verpakkingen) verdovende middelen d.d. 14 april 2021, pag, 227
7.Proces-verbaal van bevindingen tellen en wegen (verpakkingen) verdovende middelen d.d. 14 april 2021, pag, 229
8.Proces-verbaal van bevindingen tellen en wegen (verpakkingen) verdovende middelen d.d. 14 april 2021, pag, 230.
9.Proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1197
10.Proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1198
11.Bijlage bij proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1200
12.Bijlage bij proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1201
13.Bijlage bij proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1202
14.Bijlage bij proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1205
15.Bijlage bij proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1207
16.Bijlage bij proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1208
17.Bijlage bij proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1206
18.Bijlage bij proces-verbaal LFO d.d. 18 april 2017, pag. 1209
19.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 15 mei 2017, pag. 408
20.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 15 mei 2017, pag. 409
21.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 15 mei 2017, pag. 410.
22.Proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 24 mei 2017, pag. 1128
23.Proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 24 mei 2017, pag. 1129
24.Proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 24 mei 2017, pag. 1136, 1137
25.Bijlage bij proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 24 mei 2017, pag. 1143
26.Bijlage bij proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 24 mei 2017, pag. 1153
27.Bijlage bij proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 24 mei 2017, pag. 1154
28.Bijlage bij proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 24 mei 2017, pag. 1155
29.Bijlage bij proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 24 mei 2017, pag. 1158
30.Proces-verbaal waarneming en afname celmateriaal, pag. 1114-1115.
31.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 23 maart 2021, pag. 1121.
32.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 23 maart 2021, pag. 1122
33.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 23 maart 2021, pag. 1123
34.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 oktober 2021.
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2017, pag. 710
36.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2017, pag. 711
37.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2017, pag. 718
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2017, pag. 719
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2017, pag. 602
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2017, pag. 603
41.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2017, pag. 628
42.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2017, pag. 629
43.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 oktober 2021.
44.Een geschrift, te weten een huurovereenkomst, pag. 140, 141
45.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 30 juni 2021
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2021, pag. 1100
47.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 april 2017, pag. 330
48.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 april 2017, pag. 331
49.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 september 2017, pag. 906
50.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 september 2017, pag. 907
51.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 oktober 2021.
52.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 september 2021, pag. 996
53.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 september 2021, pag. 998