4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1
[slachtoffer 1]heeft op 8 juli 2020 aangifte gedaan. Zij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: Tegen [verdachte]
V: Wanneer is dat gebeurd?
A: 5 juli 2020.
V: Waar is het gebeurd?
A: Bij mij thuis in [woonplaats] .
Ik werd door hem gevloerd en hij ging bovenop mij zitten. Ik kwam op mijn buik
terecht. Hij deed zijn linkerarm om mijn nek en maakte een soort van nekklem.
Ik hoorde hem hardop zeggen: "Waar zijn de handboeien?" Hij ging met mij, nog steeds in de nekklem, de kamer door om die handboeien te zoeken. Ik zei tegen hem: "Ik kan niet ademen, laat mij vrij!"Hij pakte een touw en handboeien. In de woonkamer had hij mij al geboeid met zijn riem. Dit had hij gedaan om mijn polsen. Mijn handen zaten op mijn rug. Het snoeren van mijn handen met zijn riem lukte niet goed. Daarom hield hij mij tijdens dit transport ook vast met die nekklem. Hij boeide mij met de handboeien. We gingen toen de slaapkamer in waar hij mij op het bed duwde. Ik kwam op mijn buik terecht. Hij bond mijn handen vast met het touw. Hij trok mijn broek en onderbroek naar beneden tot op kniehoogte. Hij liep weg van mij en kwam terug met babyolie en één blauw gekleurde latexhandschoen. Hij pakte de babyolie en spoot de olie op mijn anus. Hij spreidde mijn billen en ging met zijn vingers in mijn anus. Toen dit lukte deed hij zijn hele hand in mijn anus. Dit voelde als een gebalde vuist. Ik gilde het uit van de pijn. Hij trok zijn hand uit mijn anus. Hij duwde mijn gezicht in het dekbed. Ik kreeg geen lucht. Ik riep naar hem: "Stop, Stop!" Ik stond op van het bed en zei hem "Alsjeblieft." [verdachte] was in de keuken en ik in de slaapkamer, toen ik het hem nariep. Ik stond in de gang en zag dat hij er aankwam met een mes. Ik stond in de gang met mijn broek op mijn knieën en mijn handen op mijn rug gebonden. Hij hield het mes tegen mijn nek aan gedrukt. Hij duwde mij weer op het bed. Ik kwam op mijn zij terecht en [verdachte] draaide mij op mijn buik. Hij deed weer zijn hand in mijn anus. Hij heeft toen twee keer met zijn hand een stotende beweging gemaakt in mijn anus.
[arts], arts op de afdeling gastro-enterologische chirurgie in het Tergooi ziekenhuis, heeft op 6 juli 2020 een verslag opgesteld met betrekking tot de operatie die is verricht bij [slachtoffer 1] , voor zover relevant voor het bewijs:
Operatiedatum: 06-07-2020
Samenvatting OK verslag: hechten traumatische sfincterruptuur
Opdracht aan verpleegkundigen: uitleg dat functionele uitkomst naar verwachting slecht is (incontinentie)
Bewijsoverweging feit 1
Door en namens verdachte is een alternatief scenario geschetst, inhoudende dat aangeefster verdachte toestemming heeft gegeven haar vast te binden en met een aantal (twee) vingers in haar anus te gaan. Echter, aangeefster heeft een onverwachte beweging gemaakt op het moment dat verdachte dit deed, waardoor er per ongeluk vier vingers de anus van aangeefster binnengleden. Daarbij heeft aangeefster het bij haar geconstateerde letsel opgelopen. Dit heeft verdachte niet met opzet gedaan; er was sprake van een ongeluk. Ter terechtzitting van 27 oktober 2021 heeft verdachte daaraan toegevoegd dat sprake was van (vrijwillige) goedmaakseks.
De rechtbank is van oordeel dat dit alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden. Dat wordt als volgt toegelicht. Aangeefster heeft meerdere verklaringen afgelegd waarin zij concreet, gedetailleerd en consistent heeft verklaard over wat er op 5 juli 2020 tussen haar en verdachte is voorgevallen. Dit betreft onder andere de ruzies die verdachte en zij eerder die dag hadden, hoe dat is geëscaleerd en is uitgemond in de gewelddadige verkrachting als onder 1 ten laste gelegd. Ook over de wijze waarop verdachte haar heeft verkracht heeft zij specifiek en consistent verklaard. Zo heeft zij verklaard dat verdachte haar vastpakte, naar de grond werkte, vastbond met een riem – wat niet goed lukte – en haar vervolgens ook met touw vastbond en haar handboeien omdeed. Ook heeft zij telkens aangegeven dat verdachte haar vroeg wie hem drogeerde en pijn deed, waarna hij zijn vingers en vervolgens zijn hele hand in haar anus deed.
Aangeefsters verklaringen zijn op belangrijke punten ook verifieerbaar. Zo wordt haar verklaring ondersteund door de verklaring van haar zus, getuige [getuige 1] , die zij direct na het voorval meerdere keren heeft geprobeerd te bellen en na een aantal pogingen aan de telefoon kreeg. Aangeefster heeft haar zus toen huilend gevraagd of haar vader naar haar toe kon komen en zij heeft verteld dat verdachte met zijn hand in haar anus was geweest.Ook bevat het dossier camerabeelden van de snackbar waar aangeefster na het voorval heen is gevlucht.Op deze beelden is te zien dat zij op haar blote voeten en met versnelde pas aan komt lopen en dat om haar linker pols een zwart touw en een broeksriem vastzitten. Te zien is dat aangeefster wordt achtervolgd door verdachte, die met versnelde pas naar haar toeloopt en haar bij haar hand vastgrijpt. Vervolgens pakt verdachte aangeefster met beide handen bij haar keel vast en ontstaat er een worsteling waarbij verdachte aangeefsters telefoon probeert af te pakken. Terwijl verdachte haar in een nekklem vasthoudt en meevoert, slepen de riem en het touw over de grond. De rechtbank overweegt dat het voorgaande getuigt van het gewelddadige gedrag van verdachte jegens aangeefster en dat deze beelden aangeefsters stelling, dat sprake was van onvrijwilligheid, ondersteunen. Een en ander past niet binnen het door verdachte geschetste scenario dat even daarvoor een ongeluk is gebeurd tijdens vrijwillige goedmaakseks. Daarnaast worden de verklaringen van aangeefster ondersteund door het medisch onderzoek, waarbij onder andere is vastgesteld dat haar kringspier is gescheurd en dit operatief moest worden hersteld. Dit letsel duidt op penetratie met aanzienlijke kracht.
Voorts weegt de rechtbank mee dat, tegenover aangeefsters verklaringen en het genoemde steunbewijs, de wisselende verklaringen van verdachte staan. Nadat verdachte zich in zijn eerste verhoor bij de politie op 8 juli 2020 op zijn zwijgrecht heeft beroepen, heeft hij op 16 juli 2020 verklaard dat wat op 5 juli 2020 is gebeurd, aangeefster eerder bij hem had gedaan. Verdachte heeft toen ook verklaard dat hij door aangeefster zou zijn gedrogeerd en – tegen zijn wil– anaal zou zijn gepenetreerd. Dit wekt de indruk dat verdachte tegen aangeefsters wil in seksuele handelingen bij haar heeft verricht. Pas op 13 augustus 2020 heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster op 5 juli 2020
mochtvastbinden en anaal mocht penetreren met zijn vingers en dat hij per ongeluk met vier vingers naar binnen is gegleden. Ter zitting heeft hij hier nog aan toegevoegd dat het goedmaakseks zou zijn geweest.
Het voorgaande, in samenhang bezien, maakt dat de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar acht en zal bezigen tot het bewijs en het alternatieve scenario van verdachte niet aannemelijk acht.
Alles overwegende acht de rechtbank op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster op 5 juli 2020 heeft verkracht. De rechtbank zal feit 1 dan ook bewezen verklaren (zoals hieronder onder rubriek 5 is weergegeven).
Bewijsmiddelen feit 2
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 2 augustus 2013 omstreeks 05:55 uur, stond ik op de Nieuwezijds Voorburgwal. Ik zag dat er twee meiden op mij af kwamen lopen. Ik hoorde dat een van de meiden mij in de Engelse taal vroeg waar een politiebureau was. Ik zag dat de make-up van de meiden rond de ogen was doorlopen met tranen. Ik vroeg de meiden wat er was gebeurd. De meiden verklaarden mij dat een vriendin van ze was verkracht. Ik vroeg de meiden waar de vriendin op dit moment was. De meiden verklaarden mij dat de vriendin momenteel in het hostel was. Ik verzocht de meiden mij richting het hostel te brengen. Aldaar stond in tranen een meid op ons te wachten. Ze gaf op te zijn genaamd: [slachtoffer 2] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ). [slachtoffer 2] verklaarde mij in de Engelse taal: ik ben zojuist verkracht door een man. Ik kwam uit Paradiso en wilde een taxi nemen richting de hostel. Ik ontmoette de man op straat voor de Paradiso en de man zei mij dat hij een taxi voor mij had. Ik stapte bij de man in een auto. De rit duurde zeker wel een half uur. Ik zag een bord dat we Amsterdam uit waren gereden. Ik vroeg de man waar hij mij heen bracht, want dit was niet de weg naar de hostel. De man bracht mij naar een groot meer met veel hoge bomen. Het was er donker en hij trok mij uit de auto. Hij dwong mij om hem te pijpen. Ik wilde dit niet, maar ik moest van hem. Ik was bang dat als ik niet zou doen wat hij vroeg hij mij misschien wat ging doen. Ik heb hem gepijpt. Daarna was het niet genoeg en duwde hij mij over de auto en verkrachtte hij mij. Hij heeft mij zonder condoom gepenetreerd.
[slachtoffer 2]heeft op 2 augustus 2013 aangifte gedaan. Zij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik ben 19 jaar.Ik denk dat ik om 01.00 uur binnen was in Paradiso. Ik heb in Paradiso gedronken. Ik weet niet meer hoeveel maar wel dat het veel te veel was. Ik weet niet meer hoe laat ik uit Paradiso ging. Ik ben in de auto gestapt en heb gezegd Bob's Hostel. Ik weet dat ik heel lang gereden heb en dat ik op een plaats kwam bij een groot meer en allemaal kerstbomen. De chauffeur zei dat ik tijd met hem door ging brengen en dat als ik naar Bob's Hostel zou willen ik dingen zou moeten doen. Ik was bang omdat ik niet wist waar ik was en terug wilde naar Amsterdam. Ik was overstuur en wilde weg. Hij zei dat ik hem moest pijpen. Ik zei ‘nee’, maar hij zei dat hij me thuis ging brengen en dat ik tijd met hem doorbracht. Ik heb hem gepijpt. Toen draaide de man me om en zette me tegen de motorkap en heeft me vaginaal geneukt. Ik moest huilen. De condities waren als ik het niet zou doen ik niet terug naar Amsterdam zou komen. Ik denk dat als ik het niet gedaan had ik dood in de rivier had gelegen nu. Het was vreselijk. Ik heb hem steeds gezegd dat ik naar Bob's Hostel wilde en hij zei steeds "ja baby...ik breng je er wel...ik breng je". Ik huilde de hele tijd.
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 02/08/2013 omstreeks 06:00 uur heb ik gesproken met twee vriendinnen van het slachtoffer. De twee vriendinnen gaven op te zijn genaamd: [getuige 2] en [getuige 3] . Ik hoorde dat [getuige 2] en [getuige 3] het volgende verklaarden: “Wij waren vanavond in Paradiso. Omstreeks 01:00 uur waren wij [slachtoffer 2] kwijtgeraakt in Paradiso. Wij zijn op een gegeven moment naar Bob’s Youth hostel gegaan en in slaap gevallen. Omstreeks 05:30 uur werden wij wakker omdat er op de deur gebonsd werd. Wij deden de deur open en zagen [slachtoffer 2] voor de deur van onze kamer. Wij zagen dat [slachtoffer 2] aan het huilen was. Wij hoorden dat zij in paniek was. Wij hoorden dat [slachtoffer 2] aan ons vertelde dat zij verkracht was. Dit bleef [slachtoffer 2] herhalen. [slachtoffer 2] vertelde dat de man haar bij haar haar had gegrepen en haar had gedwongen om hem te pijpen. Wij hoorden dat hij haar vervolgens had verkracht. De man die dit gedaan zou hebben zou een taxichauffeur zijn.
[productspecialist 1] en [productspecialist 2], productspecialisten bij Verilabs, hebben op 28 februari 2014 een rapport opgesteld met betrekking tot het forensisch DNA-onderzoek dat is verricht aan het biologisch materiaal dat is afgenomen bij (en aan de kleding van) [slachtoffer 2] , voor zover relevant voor het bewijs:
Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek
AAGK1864NL slip
De slip is onderzocht op de aanwezigheid van spermavloeistof. Op de binnenzijde van de slip, ter hoogte van het kruis is een aanwijzing op de aanwezigheid van spermavloeistof verkregen. De slip is hier vervolgens bemonsterd AAGK1864NL#BC01. Het celmateriaal in de bemonstering AAGK1864NL#BC01 is onderworpen aan een differentiële lysis met als doel om spermacellen te scheiden van overige cellen in de bemonstering. De fractie overige cellen AAGK1864NL#BC01ml en de fractie spermacellen AAGK1864NL#BC01sl zijn vervolgens onderworpen aan een autosomaal DNA-onderzoek.
Resultaten en conclusies
AAGK1864NL slip
AAGK1864NL#BC01ml bemonstering slip overige celfractie
Van het celmateriaal is een DNA-mengprofiel verkregen van twee personen, waaronder minimaal één man. Van dit DNA-mengprofiel is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een vrouw. Dit afgeleide DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer 2] . Het celmateriaal bevat dus DNA dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer 2] . De berekende frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Dit betekent dat de kans, dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen vrouw matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
Hoewel niet alle DNA-kenmerken van de onbekende man ook voorkomen in het DNA-mengprofiel, kan deze persoon niet worden uitgesloten als één van de donoren van het DNA in deze bemonstering.
AAGK1864NL#BCOlsl bemonstering slip spermacel fractie
Van het celmateriaal is een volledig DNA-profiel verkregen van een onbekende man. De berekende frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Dit betekent dat de kans, dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
H.J. van Paassen, medewerker bij het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), heeft op 16 april 2020 een rapport opgesteld met betrekking tot het DNA-onderzoek dat is verricht aan een referentiemonster een veroordeelde, voor zover relevant voor het bewijs:
Het DNA-profiel WAAH1618NL van de veroordeelde [verdachte] is op 15 april 2020 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is tot op heden één match gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder DNA- profielcluster 48572. Bovenstaande betekent dat DNA in het sporenmateriaal met het identiteitszegel AAGK1864NL#01, uit DNA-profielcluster 48572, afkomstig kan zijn van de veroordeelde [verdachte] (zie kader 'Aandachtspunt bij een DNA-databankmatch').
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een bemonstering
DNA-identiteitszegel: AAGK1864NL#01
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard
Bewijsoverweging feit 2
Door en namens verdachte is het standpunt ingenomen dat verdachte en aangeefster in de nacht van 2 augustus 2013 vrijwillige seks hebben gehad. Er was sprake van een
one night stand. Zij hadden afgesproken dat aangeefster bij verdachte thuis de nacht zou doorbrengen, maar tijdens de autorit daar naartoe begon aangeefster verdachte al te pijpen. Verdachte heeft zijn auto daarom stilgezet op een parkeerplaats, waar zij zonder gebruik van condoom orale en vaginale seks hebben gehad. De afspraak was dat verdachte niet in aangeefster zou klaarkomen, maar dat is in het heetst van de strijd wel gebeurd. Verdachte vermoedt dat aangeefster daar boos om was. Daarnaast bleek op enig moment dat verdachte diezelfde nacht nog bij een andere vrouw langs kon, waardoor aangeefster niet bij hem kon blijven slapen. Ook daar was aangeefster volgens verdachte niet blij mee. Gelet op het voorgaande zijn de verklaringen van aangeefster ongeloofwaardig en onbetrouwbaar, waardoor deze niet moeten worden gevolgd.
Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen blijkt van de volgende feiten en omstandigheden:
- verdachte was destijds 35 jaar;
- aangeefster was destijds 19 jaar;
- verdachte en aangeefster waren onbekenden van elkaar;
- aangeefster is in de nacht van 1 augustus 2013 op 2 augustus 2013 in Amsterdam bij verdachte in de auto gestapt;
- tussen verdachte en aangeefster heeft die nacht orale en vaginale seks plaatsgevonden;
- aangeefsters reisvriendinnen [getuige 2] en [getuige 3] worden in de vroege ochtend van 2 augustus 2013 in paniek gewekt door aangeefster, die hen huilend vertelt dat zij was verkracht;
- bij aangeefster is een zedenkit afgenomen, waarbij sperma van verdachte in haar vagina en in haar slip is aangetroffen;
Gezien de aangifte en de feiten en omstandigheden die de rechtbank uit de bewijsmiddelen afleidt, acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat het slachtoffer uit vrije wil seksueel contact met hem heeft gehad, niet aannemelijk. Het slachtoffer heeft vrijwel direct na het incident hevig geëmotioneerd tegen verschillende betrokkenen consistent en gedetailleerd over het incident verklaard. De verklaring die aangeefster bij de politie heeft afgelegd, komt overeen met de verklaring die zijn ten overstaan van de rechter-commissaris heeft afgelegd. De verklaringen van aangeefster vinden steun in de getuigenverklaringen van haar reisvriendinnen [getuige 2] en [getuige 3] , die direct na het incident door aangeefster werden gewekt. Zij hebben verklaard dat aangeefster in paniek was en huilend vertelde dat zij was verkracht. Ook zij hebben hierover ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard. De verklaring van verdachte, dat er sprake was van vrijwillige seks wordt aldus door de bewijsmiddelen weerlegd.
Alles overwegende acht de rechtbank op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster op 2 augustus 2013 heeft verkracht. De rechtbank zal feit 1 dan ook bewezen verklaren (zoals hieronder onder kopje 5 is weergegeven).