ECLI:NL:RBMNE:2021:5460

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
9434686 / MV EXPL 21-98 van
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van overeenkomst tot reparatie van een voertuig na langdurige inactiviteit

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I. Atar, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. Eiseres vordert dat gedaagde wordt veroordeeld tot nakoming van een overeenkomst tot reparatie van haar BMW, type 3251 U9, die al meer dan 2,5 jaar bij de garage staat. Eiseres stelt dat er op of omstreeks 2 februari 2019 een overeenkomst is gesloten, waarbij gedaagde zich verplichtte om laswerkzaamheden uit te voeren en haar te informeren over de reparatiekosten. Gedaagde heeft in een e-mail van 10 september 2021 aangegeven dat de reparatiekosten € 1.250,00 bedragen, maar heeft nagelaten het voertuig conform de gemaakte afspraken te repareren en af te leveren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien gedaagde niet ter zitting is verschenen en geen verweer heeft gevoerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. Gedaagde is veroordeeld om binnen veertien dagen na de datum van het vonnis de overeenkomst na te komen en het voertuig gerepareerd en zonder schade af te leveren. Daarnaast is gedaagde verplicht om binnen twee dagen na het vonnis eiseres schriftelijk te informeren over de huidige staat van het voertuig en een deugdelijke specificatie van de reparatiekosten te verstrekken. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 150,00 per dag voor iedere dag dat gedaagde niet aan de hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 7.500,00. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 708,09.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 11 november 2021
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 9434686 / MV EXPL 21-98 van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
gemachtigde mr. I. Atar,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • het tijdens de behandeling tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagde te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst tot reparatie van de BMW, type 3251 U9, met kenteken
[kenteken] (hierna: het voertuig) en deze zonder schade af te leveren aan eiseres, alsmede gedaagde te veroordelen om eiseres deugdelijk en met onderbouwing schriftelijk te informeren over de huidige staat van het voertuig en tot het verstrekken van een deugdelijke schriftelijke specificatie van de reparatiekosten, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 100.000,00 en met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
2.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt eiseres dat op of omstreeks 2 februari 2019 tussen haar en gedaagde een overeenkomst tot reparatie is aangegaan met betrekking tot het voertuig. Gedaagde zou laswerkzaamheden verrichten en eiseres informeren over de reparatiekosten. In zijn e-mail van 10 september 2021 heeft gedaagde aangegeven dat de reparatiekosten € 1.250,00 bedragen. Ondanks meerdere verzoeken heeft gedaagde nagelaten het voertuig conform de gemaakte afspraken te repareren en in goede staat af te leveren aan eiseres. Eiseres heeft de auto nodig. Gedaagde heeft aangegeven de auto binnen 48 uur aan de straat te zetten, terwijl de auto niet beschikt over een geldige APK, aldus eiseres.
2.3.
Het is de kantonrechter genoegzaam gebleken dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering.
2.4.
Gedaagde is niet ter zitting verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
2.5.
Nu gedaagde ter zitting niet is verschenen, daar geen verweer heeft gevoerd, en het gevorderde de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze als na te melden worden toegewezen.
2.6.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
2.7.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 125,09
- griffierecht 85,00
- salaris gemachtigde
498,00
Totaal € 708,09

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de overeenkomst tot reparatie na te komen en het voertuig gerepareerd en zonder schade af te leveren aan eiseres,
3.2.
veroordeelt gedaagde om binnen twee dagen na de datum van dit vonnis eiseres deugdelijk en met onderbouwing schriftelijk te informeren over de huidige staat van het voertuig, waaruit in ieder geval blijkt welke werkzaamheden tot op heden zijn verricht en welke werkzaamheden er nog verricht moeten worden,
3.3.
veroordeelt gedaagde om binnen twee dagen na de datum van dit vonnis aan eiseres een deugdelijke schriftelijke specificatie met onderbouwing omtrent de reparatiekosten te verstrekken,
3.4.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres een dwangsom te betalen van € 150,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 3.1 en/of 3.2 en/of 3.3 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 7.500,00 is bereikt,
3.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 708,09,
3.6.
begroot de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van eiseres op € 124,00 aan salaris gemachtigde indien gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving door eiseres volledig aan dit vonnis heeft voldaan, te vermeerderen, indien na aanschrijving betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van die betekening,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2021.