ECLI:NL:RBMNE:2021:544

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
16/134365-20 en 10/810345-19 (TUL) en 96/178403-18 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding plofkraak met gestolen Audi en stroomstootwapen

Op 18 mei 2020 heeft de verdachte samen met een medeverdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van goederen die bestemd waren ter voorbereiding van een plofkraak. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 15 februari 2021 uitspraak gedaan in deze strafzaak, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke deel van de straf verbonden. De zaak is behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden tijdens de terechtzittingen op 20 augustus 2020, 11 november 2020 en 1 februari 2021. De verdachte heeft op 18 mei 2020 in Zeist een Audi voorhanden gehad, die eerder was gestolen, en een stroomstootwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzet had op het plegen van een plofkraak, gezien de combinatie van aangetroffen goederen in de Audi, waaronder jerrycans met benzine, gasflessen, een breekijzer en een taser. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte als niet aannemelijk beoordeeld, en heeft geconcludeerd dat er sprake was van een begin van uitvoering van het misdrijf. De verdachte is ook schuldig bevonden aan heling van de gestolen Audi en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/134365-20 en 10/810345-19 (TUL) en 96/178403-18 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 februari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 augustus 2020, 11 november 2020 en 1 februari 2021. Op laatst genoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De zaak is op 1 februari 2021 gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken van de medeverdachte [medeverdachte] , met parketnummers: 16/134447-20 en 15/221660-17 (TUL).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en mr. K. Cras, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 18 mei 2020 te Zeist meerdere goederen voorhanden heeft gehad die waren bestemd ter voorbereiding van een plofkraak;
feit 2
in de periode van 11 februari 2020 tot en met 18 mei 2020 te Zeist een personenauto van het merk Audi en/of een autosleutel heeft geheeld;
feit 3
op 18 mei 2020 te Zeist een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

Inleiding
Op 18 mei 2020 omstreeks 01.12 uur heeft de politie een melding ontvangen van een ANPR hit op de A12, ter hoogte van het knooppunt Oudenrijn in Utrecht. Het zou gaan om een Audi, voorzien van het kenteken [kenteken] , die op 15 mei 2020 betrokken zou zijn geweest bij een achtervolging in Duitsland. De Audi kwam vanuit de richting van Gouda en reed in de richting van Arnhem.
Een aantal politievoertuigen heeft vervolgens op verschillende plekken gewacht op doorkomst van de Audi. Ter hoogte van Bunnik en rijdend in de richting van Driebergen/Arnhem is de Audi door de politie gezien. Een politievoertuig heeft ter hoogte van de afslag Maarn de bestuurder van de Audi via een politie transparant een stopteken gegeven, waarna de Audi de afrit Maarn is opgereden. Onderaan de afrit heeft de bestuurder van de Audi de snelheid verhoogd en is rechtsaf geslagen in de richting van Doorn. Vervolgens hebben meerdere politievoertuigen de achtervolging ingezet, waarbij door de Audi snelheden zijn bereikt tot 160 kilometer per uur. Op enig moment heeft de politie geprobeerd om met een opvallend politievoertuig de Audi te blokkeren, hetgeen mislukte. De Audi is daarbij tegen een politievoertuig aangereden, waarna de bestuurder van de Audi zijn weg heeft vervolgd in de richting van Driebergen en daarna in de richting van Zeist is gereden.
In Zeist, ter hoogte van het politiebureau, is de Audi tegen een kunstobject gereden. Een aantal minuten later zijn in de buurt van de aanrijding verdachte en medeverdachte [medeverdachte] door de politie aangehouden. In de buurt van de plek waar verdachten zijn aangehouden heeft de politie een paar donkere handschoenen en een paar zwarte handschoenen met witte letters aangetroffen. In de Audi zijn verschillende goederen aangetroffen.
Verdachte heeft bekend dat hij als bijrijder in de auto zat en medeverdachte [medeverdachte] heeft bekend dat hij de bestuurder was van de Audi.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit voor het onder 3 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzet had, ook niet in voorwaardelijke zin, op het plegen van een plofkraak. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte de in de auto aangetroffen goederen voorhanden heeft gehad met de bedoeling om daarmee een plofkraak te plegen. Verdachte heeft een verklaring gegeven waarom hij in de auto zat. Hij is die avond door personen bij wie hij een drugsschuld had als passagier in de auto gezet. Hoewel hij geen idee had wat de opdracht was ging hij ervan uit dat het iets met een drugstransport te maken kon hebben. De goederen op de achterbank heeft verdachte niet goed kunnen zien, omdat het donker was en omdat er een zeiltje over de goederen lag. Op geen enkel van de in de tenlastelegging opgenomen delictgerelateerde goederen uit het de auto is het DNA van verdachte aangetroffen. Er was geen sprake van een vooropgezet plan. Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] hadden elkaar nog nooit gezien, zodat niet kan worden gesproken van de voor het aannemen van medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 2 aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte voor 18 mei 2020 het voertuig voorhanden heeft gehad. Verdachte was tot 6 maart 2020 gedetineerd in verband met een eerdere veroordeling. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte op het moment dat hij op 18 mei 2020 in het voertuig stapte wist of kon vermoeden dat het voertuig gestolen was dan wel dat sprake was van vervalste kentekenplaten.
Ten aanzien van feit 3 is door de raadsvrouw betoogd dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van het stroomstootwapen achterin het voertuig en dat verdachte ook geen beschikkingsmacht had over het stroomstootwapen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
Feit 1 – voorbereiding plofkraak
Voor beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen, stoffen, informatiedragers en vervoermiddelen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, in dit geval het teweegbrengen van een ontploffing, een zogenoemde plofkraak.
Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte, dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
Op 18 mei 2020 zat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] , omstreeks 01.00 uur, in een Audi S4, voorzien van vervalste kentekenplaten. De auto reed op dat moment op de A12 in de richting van Arnhem. In de Audi waarin verdachte zat is een groot aantal goederen aangetroffen, waaronder alle op de tenlastelegging omschreven goederen. De rechtbank stelt vast dat verdachte zat in een Audi S4, die door medeverdachte [medeverdachte] werd bestuurd. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit soort snelle auto’s wordt gebruikt bij het plegen van ernstige delicten om aan de politie te kunnen ontkomen. Daarbij worden deze auto’s vaak voorzien van valse kentekenplaten om herkenning te voorkomen. Voor wat betreft de twee met tape aan elkaar verbonden gasflessen, het breekijzer, de voorhamer, de taser/het stroomstootwapen en de jerrycans met benzine gaat het om een combinatie van voorwerpen, die tezamen worden gebruikt voor het plegen van plofkraken. De taser was doelbewust veranderd (getransformeerd) en dit soort getransformeerde tasers worden gebruikt bij het plegen van plofkraken. Handschoenen en ammoniak zijn bedoeld om biologische sporen te voorkomen en uit te wissen.
In de Audi zijn ook twee mobiele telefoons aangetroffen: een Iphone en een Nokia. Op de Iphone zijn verschillende foto’s aangetroffen van een pinautomaat. Deze foto’s zijn gemaakt op 17 mei 2020 om 06.35 uur bij een pinautomaat van de Targabank, gelegen aan de Langedorferstrasse te Neuwied in Duitsland. Op de Nokia is een sms aangetroffen, die is ontvangen op 17 mei 2020, verzonden om 06.09 uur, met het adres van deze pinautomaat.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte] , op 18 mei 2020 voorwerpen voorhanden had, die naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor het plegen van een plofkraak.
Uit het feit dat verdachten in een gestolen auto onderweg waren in de richting van Duitsland, in combinatie met de op Iphone en de Nokia aangetroffen informatie en de in de Audi aangetroffen goederen, leidt de rechtbank af dat sprake was van een begin van uitvoering van een in Duitsland te plegen plofkraak.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte voor zijn aanwezigheid in het voertuig en zijn verklaring dat hij niet wist dat de goederen in de auto lagen om de volgende redenen niet aannemelijk geworden.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris geen verklaring willen afleggen. Op 28 mei 2020 is verdachte door de raadkamer gehoord, waar verdachte heeft verklaard dat hij die avond met wat vrienden was en dat een van die jongens zou hebben voorgesteld om van Utrecht naar Amsterdam te gaan om een jointje te halen. Onderweg daarnaar toe zou verdachte zijn gebeld met de vraag of hij geld had en waar hij was. Verdachte zou een aantal maanden daarvoor zijn vrijgelaten na een veroordeling vanwege een drugsdelict en daarvan zou hij nog schulden hebben openstaan bij een criminele organisatie. In Amsterdam is verdachte naar een coffeeshop gegaan en toen hij buiten kwam stond daar een auto met daarin jongens van de criminele organisatie. Verdachte zou twee opties hebben gekregen, waarvan een optie was dat hij moest instappen. Verdachte zou met tegenzin zijn ingestapt en zou een half uur later een stopteken van de politie hebben gekregen, waarna hij is weggerend. Op 9 juni 2020 heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat hij, nadat hij was ingestapt in de auto van de jongens van de criminele organisatie, naar een locatie ergens in Amsterdam is gebracht, waar hij moest overstappen in een Audi. In de Audi zat een voor hem onbekende jongen achter het stuur. Vervolgens zijn zij uit Amsterdam weggereden, zonder dat verdachte wist waarheen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte geen namen wil noemen van de personen van de criminele organisatie die hem opdracht zouden hebben gegeven om in de Audi te stappen, zodat zijn verklaring niet valt te verifiëren. Daarnaast is het niet logisch om voor het kopen van een joint met de auto van Utrecht naar een coffeeshop in Amsterdam te rijden. Verdachte heeft er geen verklaring voor gegeven hoe het kan dat toen hij in Amsterdam de coffeeshop uitliep, juist op dat moment voor de coffeeshop de jongens van de criminele organisatie op hem stonden te wachten. Dit terwijl verdachte tijdens het telefoongesprek alleen zou hebben gezegd dat hij onderweg was naar Amsterdam. Ook komt zijn verklaring niet overeen met de bevindingen van de politie. Voor wat betreft de door verdachte met medeverdachte [medeverdachte] gereden route met de Audi, is uit onderzoek naar de zich op de Iphone bevindende GPS locaties naar voren gekomen dat de route weliswaar is gestart in Amsterdam op 17 mei 2020 om 23:32 uur, maar dat er vervolgens via Leimuiden naar Alphen aan den Rijn is gereden, waar om 00.09 uur ergens in Alphen aan den Rijn is gestopt. Om 00.59 uur die nacht, dat is vijftig minuten later, peilde de Iphone uit in Bodegraven en om 01.31 uur in Zeist. Verdachte heeft geen verklaring gegeven wat de reden is geweest voor de tussenstop van 50 minuten in Alphen aan den Rijn.
De rechtbank merkt voorts op dat verdachte zijn verklaring lijkt aan te passen naar aanleiding van de bevindingen uit het (nadere) politieonderzoek. Naar aanleiding van de verklaring van verdachte dat hij op 17 mei 2020 werd gebeld toen hij onderweg was naar Amsterdam heeft de politie onderzoek gedaan naar zijn mobiele nummer. Daaruit blijkt dat verdachte op 17 mei 2020 om 21.07.03 uur een telefoongesprek heeft gevoerd, waarbij de locatie van zijn mobiele telefoonnummer uitpeilde op een mast in de omgeving van het Boerhaaveplein in Utrecht.
Om 21.41.30 uur is er nog een telefoongesprek geweest met hetzelfde mobiele nummer als daarvoor, waarbij de locatie van zijn mobiele telefoonnummer eveneens uitpeilde op een mast in de omgeving van het Boerhaaveplein in Utrecht. Daarna is verdachte echter niet meer gebeld, maar worden nog enkel internet data gebruikt. Eerst nadat verdachte met deze bevindingen is geconfronteerd, is hij met de verklaring gekomen dat het telefoongesprek via een app op zijn telefoon via internet zou zijn gevoerd.
Ook ten aanzien van de DNA sporen die van verdachte zijn aangetroffen op de goederen in de auto past verdachte zijn verklaring aan naar aanleiding van bevindingen uit het politieonderzoek. Tijdens het politieverhoor op 9 juni 2020 heeft verdachte op de vraag of op de goederen die in de auto zijn aangetroffen zijn DNA wordt aangetroffen ontkennend geantwoord. Verdachte heeft verder verklaard dat toen hij het raam van de auto open deed er handschoenen naar hem werden gegooid die hij moest aantrekken. Uit DNA onderzoek blijkt echter dat het DNA van verdachte is aangetroffen op een regenjas en een regenbroek, die in een tasje zaten dat is gevonden op de bodem voor de bijrijdersstoel van de Audi waarin verdachte zat. Ook is er DNA van verdachte aangetroffen op een bivakmuts met witte opdruk, die lag onder een plastic tas op de bodem voor de bijrijdersstoel. Voor het eerst ter zitting van 1 februari 2021heeft verdachte hierover verklaard dat hij de regenkleding en de bivakmuts ook moest passen van de personen van de criminele organisatie voordat hij in de Audi stapte.
Gelet op het soort goederen waarop het DNA van verdachte is aangetroffen – de combinatie van een regenjas, een regenbroek en een bivakmuts – acht de rechtbank het aannemelijk dat deze goederen waren bestemd om te worden gebruikt bij de uitvoering van het door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] voorgenomen misdrijf. De enkele omstandigheid dat het DNA van verdachte niet ook is aangetroffen op de overige zich in de auto bevindende goederen zoals beschreven in de tenlastelegging, acht de rechtbank onvoldoende om aan te kunnen nemen dat verdachte niet wist dat die goederen in de auto lagen..
De rechtbank acht op basis van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] op 18 mei 2020 voorwerpen voorhanden heeft gehad, die waren bestemd tot het plegen van een plofkraak en dat verdachte opzet had op het plegen van dat misdrijf.
Feit 2 – heling van een Audi en/of autosleutel
Verdachte zat op 18 mei 2020 samen met medeverdachte [medeverdachte] in een op 11 februari 2020 gestolen Audi, die was voorzien van valse kentekenplaten. Zoals hiervoor is overwogen had verdachte deze Audi, samen met nog een aantal andere goederen, voorhanden om daarmee in Duitsland een plofkraak te gaan plegen. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij dit soort ernstige misdrijven vaak gebruik wordt gemaakt van gestolen snelle personenauto’s, zoals de Audi in kwestie, om uit handen van de politie te blijven. De rechtbank vindt de verklaring die verdachte heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in de Audi niet aannemelijk geworden. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank de bevindingen over de gereden route en over het aantreffen van de (goederen in) de Audi, zoals neergelegd in het proces-verbaal forensisch onderzoek van het voertuig. Verdachten hadden zich volledig geïnstalleerd in de Audi, wat er niet op wijst dat zij meenden dat deze rechtmatig aan een ander toebehoorde.
Gelet op al deze omstandigheden, en tegen de achtergrond van hetgeen de rechtbank hierboven met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Audi had kunnen vermoeden dat de Audi door een misdrijf was verkregen. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3 – het voorhanden hebben van een stroomstootwapen
De rechtbank heeft onder feit 1 overwogen dat verdachte het stroomstootwapen, dat speciaal was geprepareerd voor het plegen van plofkraken, in combinatie met een aantal andere aangetroffen voorwerpen, voorhanden had om daarmee een plofkraak te plegen. Het stroomstootwapen is aangetroffen op de achterbank van de Audi. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat verdachte wist dat het stroomstootwapen in de auto lag, en verdachte had hierover ook de beschikkingsmacht. De rechtbank acht het onder feit 3 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 18 mei 2020 te Zeist, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het te weeg brengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was en diefstal door middel van braak in vereniging gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, opzettelijk
- zeven jerrycans, waarvan zes gevuld met benzine en
- twee gasflessen met zuurstof en acetyleen welke met tape aan elkaar verbonden waren en
- een breekijzer en
- een voorhamer en
- een fles ammoniak en
- een taser met daaraan verbonden kabels en
- een telefoon (merk Nokia) en een telefoon (merk Iphone)
- twee handschoenen en
- een voertuig (Audi) met vervalste kentekenplaten ( [kenteken] )
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
feit 2:
op 18 mei 2020 te Zeist, een personenauto (Audi) en autosleutel heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
feit 3:
op 18 mei 2020 te Zeist een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen (Power Max), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en voorbereiding van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2 schuldheling;
feit 3 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de door de reclassering geadviseerde (bijzondere) voorwaarden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen, gelijk aan het voorarrest, waarvan een deel voorwaardelijk met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet mogelijkheden om verdachte te begeleiden. De voorlopige hechtenis is op 11 november 2020 geschorst. Verdachte heeft zich in die drie maanden gehouden aan alle aan de schorsing verbonden voorwaarden. Ook heeft verdachte in die periode een nieuwe baan gevonden voor 40 uur in de week en heeft hij zich aangemeld voor een opleiding. Verdachte begint zijn leven weer op de rit te krijgen. Detentie zal ervoor zorgen dat dit alles komt stil te liggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een plofkraak. Op 18 mei 2020 heeft verdachte samen met zijn medeverdachte voorwerpen voorhanden gehad met de kennelijke bedoeling om daarmee een plofkraak te plegen in Duitsland. Het is een feit van algemene bekendheid dat hierbij aanzienlijke schade wordt toegebracht aan de geldautomaten en de gebouwen waarin deze geldautomaten staan. Vaak bevinden die geldautomaten zich ook in de nabijheid van woningen. In de samenleving brengen dit soort ernstige feiten gevoelens van onrust en onveiligheid met zich mee. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schuldheling van een gestolen Audi, en aan het in bezit hebben van een stroomstootwapen. Verdachte heeft de Audi voorhanden gehad met geen ander doel dan om bij betrapping aan de politie te ontkomen, althans om de kans op betrapping te verkleinen. Op 18 mei 2020 hebben verdachten ook daadwerkelijk geprobeerd om aan de politie te ontkomen. De rechtbank acht het zorgelijk dat verdachte zich, op jeugdige leeftijd, schuldig maakt aan dergelijke ernstige feiten.
De persoon van verdachte
Uit het uittreksel van 13 november 2020 uit de Justitiële Documentatie van verdachte (strafblad) blijkt dat verdachte op 29 januari 2020 door de rechtbank te Rotterdam is veroordeeld voor de handel in xtc, waarvoor de rechtbank een gevangenisstraf van 8 maanden heeft opgelegd, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 13 augustus 2020, dat is opgesteld door mw. L.S.M. Bijkerk, reclasseringswerker. De reclassering acht bij een bewezenverklaring een reclasseringstoezicht waarin gewerkt wordt aan de vermoedelijke risico factoren van belang. De reclassering acht ondersteuning, dan wel inzicht, op het gebied van financiën, middelengebruik en het sociaal netwerk van belang. Daarbij acht de reclassering het van belang dat verdachte beschikt en blijft beschikken over een vaste dagbesteding. De wenselijkheid voor eventueel begeleid wonen valt voor de reclassering niet volledig in te schatten, maar zij acht een dergelijke voorwaarde toch van belang om het risico op recidive te beperken. Het risico op recidive zelf kan niet worden ingeschat aangezien verdachte ontkent iets met het delict te maken te hebben. De reclassering adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen en bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: (1) een meldplicht bij de reclassering, (2) begeleid wonen of maatschappelijke opvang, (3) meewerken aan middelencontrole, (4) meewerken aan schuldhulpverlening, (5) beschikken over vaste dagbesteding en (6) inzicht geven in het sociale netwerk van verdachte.
De straf
De rechtbank stelt vast dat de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen uitgangspunten voor een plofkraak bevatten. De rechtbank heeft bij het bepalen van een straf daarom aansluiting gezocht bij uitspraken die zijn gedaan in soortgelijke zaken. Daaruit blijkt dat voor het teweegbrengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, in beginsel een gevangenisstraf van 24 maanden wordt opgelegd.
Nu sprake is geweest van voorbereidingshandelingen bepaalt de wet (artikel 46 lid 2 Wetboek van Strafrecht) dat het maximum van de hoofdstraf met de helft wordt verminderd. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan heling van een voertuig, en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Ten aanzien van het voorhanden hebben van het stroomstootwapen houdt de rechtbank rekening met het feit dat sprake is van eendaadse samenloop met het onder 1 bewezen verklaarde. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte op het moment van het plegen van de onderhavige feiten nog in een proeftijd liep van een op 29 januari 2020 uitgesproken veroordeling. Het daarbij opgelegde voorwaardelijke strafdeel heeft verdachte er niet van weerhouden om korte tijd na die veroordeling opnieuw zeer ernstige strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende vindt de rechtbank dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan oplegging van een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden. In het advies van de reclassering ziet de rechtbank aanleiding om, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd en door de raadsvrouw is bepleit, een deel van de gevangenisstraf, te weten vijf maanden, voorwaardelijk op te leggen met de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank wil voorkomen dat verdachte na het ondergaan van zijn gevangenisstraf opnieuw strafbare feiten pleegt.
Opheffing schorsing voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is bij beslissing van 11 november 2020 geschorst. In de hoogte van de straf die aan verdachte zal worden opgelegd ziet de rechtbank aanleiding om, overeenkomstig het verzoek van de officier van justitie, de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden op te heffen.

9.BESLAG

De rechtbank zal overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en het standpunt van de raadsvrouw de in beslag genomen voorwerpen, met uitzondering van de knalpatronen, het pistool en het kogelpatroon, verbeurd verklaren, nu het gaat om voorwerpen met behulp waarvan de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de knalpatronen, het pistool en het kogelpatroon, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten, aangetroffen.
Gezien de hoeveelheid goederen zal de rechtbank de goederen in de beslissing opnemen.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 749,42 aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet- ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ook op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu niet, althans onvoldoende is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade (het verlies van de goederen in de gestolen Audi) en de onder feit 2 bewezen verklaarde heling van de Audi. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De benadeelde partij zal worden veroordeeld in de kosten die de verdachte in het kader van zijn verweer tegen de ingediende vordering heeft gemaakt, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

11.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING 10/810345-19 en 96/178403-18

11.1
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft in de zaak met parketnummer 10/810345-19 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van drie maanden. In de zaak met parketnummer 96/178403-18 heeft de officier van justitie gevorderd de proeftijd te verlengen.
11.2
Het standpunt van de verdedigingDe raadsvrouw heeft verzocht om de beide vorderingen af te wijzen. Volgens de raadsvrouw zal door het ondergaan van drie maanden gevangenisstraf het bijzondere toezicht van de reclassering worden doorkruist. Voor wat betreft de vordering in de zaak met parketnummer 96/178403-18 geldt dat verdachte als passagier in de auto zat, zodat het een geheel ander feit betreft.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 januari 2020 (parketnummer: 10/810345-19) is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer worden gelegd.
Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 24 juni 2019 is verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor de duur van 450 dagen, met aftrek, waarvan 410 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank ziet aanleiding de eerder vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en omstandigheden van verdachte.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 46, 47, 55, 57, 157, 311, en 417bis van het Wetboek van Strafrecht
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
5 maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering Midden-Nederland, op het adres Zeehaenkade 30, 3526 LC te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
* medewerking verleent aan begeleid wonen, dan wel maatschappelijke opvang, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* medewerking verleent aan het inzichtelijk krijgen van zijn middelengebruik, middels urine controle, en indien geïndiceerd behandeling gericht op dit middelengebruik, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* vaste dagbesteding heeft of meewerkt aan het vinden daarvan. Dit kan zowel op betaalde als vrijwillige basis zijn, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* inzicht geeft in zijn sociaal netwerk, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op met ingang van heden het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 2 STK Knalpatroon G2631545;
  • 1 STK Pistool G2631544 (Omschrijving: Zwart);
1 STK Kogelpatroon G2631546;
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 2 STK Handschoen (Omschrijving: G2630311, blauw);
  • 1 STK Riem passagier (Omschrijving: G2631867);
  • 1 STK Tas (Omschrijving: G2631885, grijs, merk: Jumbo);
  • 1 STK Drinkflesje 3 fruitshoot (Omschrijving: G2631905);
  • 1 STK Bodywarmer (Omschrijving: G2631994, rood, merk: Peuterey);
  • 1 STK Broek (Omschrijving: G2631995, blauw, merk: Adidas);
  • 1 STK Shirt (Omschrijving: G2631999, zwart, merk: C & A);
  • 1 STK Kauwgom (Omschrijving: G2632000, sportlife);
  • 1 STK Regenbroek (Omschrijving: G2632003, zwart);
  • 1 STK Handschoen (Omschrijving: G2632007, blauw);
  • 1 STK Regenjas (Omschrijving: G2632009, zwart);
  • 1 STK Sleutelbos (Omschrijving: G2632011);
  • 1 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: G2632013, Lebara);
  • 1 STK Acculader (Omschrijving: G2632014, zwart);
  • 1 STK Vest (Omschrijving: G2632017, zwart);
Benadeelde partij
  • verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt in het kader van zijn verweer tegen de ingediende vordering, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 10/810345-19
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Rotterdam bij vonnis van 29 januari 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96/178403-18
- verlengt de proeftijd die is verbonden aan de bij vonnis van 24 juni 2019 door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 410 dagen met één jaar;
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. N.M. Spelt en
M. den Besten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 februari 2021.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Bunnik en/of Doorn en/of Driebergen en/of Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het te weeg brengen van een ontploffing (artikel 157 Wetboek van Strafrecht), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was en/of diefstal door middel van braak in vereniging gedurende voor de nachtrust bestemde tijd (artikel 310 jo. 311 sub 3 en/of 4 en/of 5), opzettelijk
- zeven jerrycans, althans één of meerdere jerrycans, waarvan zes, althans één of meerdere jerrycans gevuld met benzine en/of
- twee gasflessen met zuurstof en acetyleen welke met tape aan elkaar verbonden waren en/of
- een breekijzer en/of
- een voorhamer en/of
- een fles ammoniak en/of
- een taser met daaraan verbonden kabels en/of
- een telefoon (merk Nokia) en/of een telefoon (merk Iphone)
- twee handschoenen en/of
- een voertuig (Audi) met vervalste kentekenplaten ( [kenteken] )
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2020 tot en met 18 mei 2020 te Bunnik en/of Doorn en/of Driebergen en/of Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten een personenauto (Audi) en/of autosleutel heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Maarn en/of Bunnik en/of Doorn en/of Driebergen en/of Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen (Power Max,), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Wij, verbalisanten, waren op 18 mei 2020 beschikbaar als hondengeleiders van de politie Midden Nederland. Omstreeks 01:44 uur kwamen wij ter plaatsen en hebben wij met onze gecertificeerde diensthonden een onderzoek ingesteld naar de mogelijke vluchtroute en mogelijk achtergebleven goederen van de verdachte.
Aantreffen handschoenen [verbalisant 1] :
De diensthond van [verbalisant 1] liep een geurspoor uit vanaf het gecrashte voertuig langs het politiebureau richting de Kerkweg. De diensthond gaat bij het eerste hek tegen over de nieuwbouw woning door het hek heen en treft daar 2 donkere handschoenen aan. Deze handschoenen zijn veiliggesteld en inbeslaggenomen.
Aantreffen handschoen [verbalisant 2] :
Naast de garageboxen zit een groenstrook met hoge bossages, hier zijn de verdachte door collega’s in gezien en gehoord. De diensthond loopt een geurspoor uit en gaat de bossages in. Hier treft de diensthond een paar zwarte handschoenen met witte letters aan. [2]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] inhoudende, voor zover van belang, het volgende.
Op 18 mei 2020, werd er een Audi voorzien van kenteken [kenteken] in beslag genomen. In de Audi werden diverse goederen aangetroffen. Op 19 mei 2020 werden deze goederen door ons onderzocht. Wij zagen dat er onder andere de volgende goederen in de Audi werden aangetroffen:
  • 7 jerrycans gevuld met vermoedelijk benzine,
  • 2 middels tape aan elkaar verbonden gasflessen,
  • een rood breekijzer,
  • een grote voorhamer,
  • een fles ammoniak,
  • kabels verbonden aan een taser (ontsteking). [3]
De goederen die hierboven zijn afgebeeld, zijn ons ambtshalve bekend, als goederen die worden gebruikt bij het plegen van een plofkraak op een geldautomaat. Het breekijzer dient om gelduitgiftegleuf te verbreken, waarna er acetyleen en zuurstof in de automaat wordt gespoten. Dit gasmengsel wordt aansluitend middels een ontsteking (kabels met taser) tot ontploffing gebracht. (gasmengsel).Met de aangetroffen jerrycans welke vol zaten met brandstof, wordt de auto vaak af getankt zodat men ongezien lange ritten kan maken. De bovenstaande goederen werden door de forensische opsporing in beslag genomen.In de Audi werd een Apple Iphone en Nokia aangetroffen, welke door ons in beslag zijn genomen. In beide telefoon werden vooralsnog geen gegevens aangetroffen welke herleidbaar zijn naar een eigenaar.
In de Iphone zag ik een aantal foto's met daarop een pinautomaat afgebeeld. In de Nokia zag ik een aantal SMS berichten met daarin adressen en route beschrijvingen staan. Sommige van deze adressen waren in Duitsland. [4]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Door mij werd een onderzoek ingesteld naar een Nokia en een Iphone. Ik zag dat er meerdere afbeeldingen op de Iphone stonden. Ik zag dat er diverse afbeeldingen op Iphone stonden die voorzien waren van metadata. Ik zag dat op een aantal van deze afbeeldingen een pinautomaat stond. Hieronder staan de aangetroffen afbeeldingen voorzien van metadata.
Afbeelding:
Verkregen informatie
1
Meta Data:
Capture Time: 17-05-2020 06:32
GPS:
Lat/lon: 50.428463 / 7.460544
2
Meta Data:
Capture Time: 17-05-2020 06:33
GPS:
Lat/lon: 50.428344 / 7.460247 [5]
Aan de hand van de GPS locaties blijkt dat de foto's zijn genomen in Duitsland. Als men de coördinaten in Google maps typt komt men uit: Langendorfer Straβe, 56564 Neuwied, Duitsland. [6]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Door het onderzoeksteam werd een rechtshulp verzoek naar Duitsland ingediend. In dit rechtshulp verzoek werd gevraagd om camerabeelden uit Duitsland.Op de Iphone werden foto's van een pinautomaat aangetroffen. Tevens bleek dat de pinautomaat was gevestigd in Neuwied, Langendorfstrasse te Duitsland. Het onderzoeksteam zag dat de foto's op 17 mei 2020 omstreeks 06:32 uur waren gemaakt.Op maandag 13 juli 2020 ontving ik een CD-rom, van de Targabank, met daarop camerabeelden van de pinautomaat en de omgeving waar deze pinautomaat gevestigd is. Ik zag aan de hand van de camerabeelden dat er zes camera's aanwezig waren in het pand. Ik zag dat er een datum en tijd werden weergegeven in het beeldmateriaal. Ik zag dat alle camera's inpandig waren en gemonteerd waren op verschillende plaatsen.
Aan de hand van de camerabeelden heb ik kunnen vast stellen dat deze opnemen bij beweging en dus niet constant opnemen en dat er twee pinautomaten in het pand aanwezig waren.
Ik heb vervolgens de camerabeelden bekeken. Ik zag dat er een manspersoon op 17 mei 2020 omstreeks 06:33 uur het pand, waar twee pinautomaten aanwezig waren, in liep. Ik zag dat die man niet pinde. Ik zag dat de man zijn telefoon recht voor zijn borst hield.
Ik vermoed dat de man foto's aan het maken was. [7] Ik zag dat de man driemaal van positie veranderde. Ik zag dat de man vervolgens het pand weer verliet. Tevens zag ik aan de hand van diezelfde camerabeelden dat de man eerst buiten heeft staan wachten totdat het pand leeg was. Ik zag namelijk dat er man aan het pinnen was alvorens de fotograferende man binnen kwam. Het bovenstaande was te zien op alle zes de camera's. [8]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Op 13 juli 2020 werden de camerabeelden van de Targabank, gelegen aan de Langedorferstrasse te Neuwied in Duitsland bekeken en uitgewerkt. Op deze camerabeelden was te zien dat er een persoon vermoedelijk foto's aan het nemen was. Deze foto momenten zijn vergeleken met de foto's die aangetroffen waren op de Apple Iphone uit de Audi. [9]
Aan de hand van de bovenstaande afbeeldingen en bevindingen kan worden vastgesteld dat de persoon die de foto's heeft gemaakt, deze heeft gemaakt met de aangetroffen Apple Iphone uit de Audi. [10]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Er werden diverse SMS berichten op de Nokia aangetroffen. De berichten werden verzonden naar mobiele telefoonnummer, [telefoonnummer] welke opgeslagen stond als contact 1. Het telefoonnummer werd opgevraagd middels een ciot. Het genoemde nummer bleek een prepaid te zijn zonder tenaamstelling. [11]
Afbeeldingen van sms-berichten:
Clemensstrase 32 koblenz Verzonden: 17-05-2020 05:15
Langendorfer str 117 nieuwied Verzonden: 17-05-2020 06:09
Afslag didam via beek eltenseweg binnendoor Verzonden: 18-05-2020 00:49 [12]
Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van verbalisant
[verbalisant 6] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Ik, verbalisant, kreeg het verzoek een onderzoek in te stellen aan een grijskleurige Audi voorzien van kentekenplaten met het kentekennummer [kenteken] .
Bevindingen
Ik rook bij het openen van de deuren een sterke benzine lucht. Ik rook deze lucht niet buiten het voertuig. Ik zag tevens dat er geen benzine op de grond onder of nabij het voertuig gelekt was. Ik zag dat er in de achterbak en op de achterbank jerrycans stonden. Zeer waarschijnlijk was de benzine lucht in het voertuig afkomstig van deze jerrycans.
Ik zag op de bodem voor de bijrijderstoel:- een grijskleurige tas met opdruk 'Jumbo Foodmarkt'.
- tevens zag ik blauwe wegwerp handschoenen liggen.
Na het verwijderen van de Jumbo-tas zag ik op de bodem van het voertuig:- een mobiele telefoon,- een Apple Iphone,- een bivakmuts met witte opdruk.
Ik zag op de zitting van de rechter passagiersstoel:- een zwarte sporttas liggen. Deze sporttas werd door mij veiliggesteld.
Na het verwijderen van de sporttas zag ik op de zitting:- een zogenaamde lans liggen.Ik zag dat deze lans middels tape en slangen verbonden was aan twee aan elkaar getapete gasflessen. Ik zag dat op één gasfles stond dat dit zuurstof betrof. Ik zag dat op de andere gasfles stond dat dit acetyleen betrof. De combinatie van deze twee gasflessen tezamen met de bevestigde lans herkende is als een middel welke gebruikt wordt ten behoeven van plofkraken. De totale constructie, gasflessen met lans, werd door mij veiliggesteld.Na het verwijderen van de gasflessen zag ik op de bodem voor de rechterpassagiersstoel:- een zwarte bivakmuts liggen. Deze bivakmuts werd door mij veiliggesteld.
Ik zag op de zitting van de achterbank:- een voorhamer liggen.Onder de steel van de hamer zag ik:- een zwarte werkhandschoen met rode opdruk- en een taser liggen.Ik zag dat aan deze taser een zwart snoer was bevestigd. Ik zag dat aan het einde van dit snoer ene metalen buis was bevestigd. Ik herkende deze combinatie als ontstekings-mechanisme gebruikt bij plofkraken. De taser werd door mij bemonsterd. [13]
Ik zag op de linker passagiersstoel:- een jerrycan liggen. Deze jerrycan werd door mij veiliggesteld.
Na het verwijderen van de jerrycan zag ik op de zitting van de linker passagiersstoel:- een fles ammonia,- een roodkleurig breekijzer liggen.
Ambtshalve is mij bekend dat ammonia vaak gebruikt wordt door betrokkene bij plofkraken om te pogen goederen te ontdoen van DNA-materiaal.
Op de bodem voor de linker passagiersstoel zag ik:- een zwarte schoudertas voorzien van het opdruk 'Armani Jeans'.
Ik zag in een vak van dit tasje:- een hoofdlampje.
Ambtshalve is mij bekend dat dergelijke hoofdlampjes gebruikt worden door betrokkenen tijdens plofkraken. Het tasje met inhoud werd door mij veiliggesteld.
Op de bodem voor de linker passagiersstoel en onder de bestuurderstoel zag ik:- een geel breekijzer liggen. Het breekijzer werd door mij veiliggesteld.
In de achterbak van het voertuig zag ik:- zes (6) jerrycans staan. De doppen van de jerrycans werden door mij bemonsterd op eventueel aanwezig DNA-materiaal. Ik voelde dat de jerrycans gevuld waren. Ik rook dat deze jerrycans naar benzine roken.
Na het verwijderen van de jerrycans zag ik dat er onder deze jerrycans:- een blauw kleurige regenponcho lag. Deze poncho werd door mij veiliggesteld.
Ik zag tevens dat er een oranje trechter in de achterbak lag. Het is mij ambtshalve bekend dat betrokkenen bij plofkraken vaak grote hoeveelheden brandstof bij zich hebben om zo, ten behoeve van het kunnen afleggen van grote afstanden bij hoge snelheid, het voertuig te kunnen voorzien van extra brandstof zonder hiervoor tussentijds naar een tankstation te hoeven.
Daarnaast werden door mij de bodemmatten uit het voertuig veiliggesteld.Ik zag dat de kentekenplaten van het voertuig voorzien waren van een blauwe NL-sticker. Ik zag dat er geen unieke code op de kentekenplaten aanwezig waren. Derhalve is het zeer waarschijnlijk dat deze kentekenplaten vals zijn. De kentekenplaten werden door mij veiliggesteld. [14]
Biologisch sporen
Goednummer
PL0900-2020152575-156697
SIN
AAOA0913NL
Plaats veiligstellen
Bemonstering taser [15]
Goednummer
PL0900-2020152575-156700
SIN
AAOA0911NL
Plaats veiligstellen
Fles 2
Goednummer
PL0900-2020152575-156701
SIN
AAOA0912NL
Plaats veiligstellen
Dop jerrycan achterbank [16]
Goednummer
PL0900-2020152575-156703
SIN
AAOA0908NL
Plaats veiligstellen
Dop fles 4
Goednummer
PL0900-2020152575-156710
SIN
AAOA0904NL
Plaats veiligstellen
Dop o2 [17]
Sporendrager
Goednummer
PL0900-2020152575-2631870
SIN
AAN R0570NL
Object
Kleding (Regen)
Bijzonderheden
Blauwe poncho in achterbak onder jerrycans [18]
Goednummer
PL0900-2020152575-2631872
SIN
AAN R0568NL
Object
Hoofddeksel (Muts)
Bijzonderheden
Bivakmuts zwart op bodem achter passagiersstoel [19]
Goednummer
PL0900-2020152575-2631874
SIN
AAOA0903NL
Object
Stroomstootwap
Merk/type
Police 75000kv
Bijzonderheden
Stroomstootwapen met kabel
Goednummer
PL0900-2020152575-2631875
SIN
AAOA0902NL
Object
Handgereedschap (Breekijzer)
Kleur
Rood
Bijzonderheden
Breekijzer op achterbank (rood)
Goednummer
PL0900-2020152575-2631881 [20]
SIN
AAOA0879NL
Object
Hoofddeksel (Muts)
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Zwarte bivakmuts met witte ogen, bodem passagiersstoel
Goednummer
PL0900-2020152575-2631885
SIN
AAOA0883NL
Object
Tas
Merk/type
Jumbo
Kleur
Grijs
Bijzonderheden
Tas jumbo food markt met kleding, passagiersstoel
Goednummer
PL0900-2020152575-2631887
SIN
AAOA0906NL
Object
Tas (Sport)
Merk/type
Runaway
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Zwarte sporttas, achterbank
Goednummer
PL0900-2020152575-2631903
SIN
AAOA0898NL
Object
Tas
Merk/type
Armani
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Armani tasje bodem achter bestuurdersstoel met hoofdlamp
Proces-verbaal forensisch onderzoek goederen (goederen uit voertuig) van verbalisant [verbalisant 6] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Bevindingen
Door mij werd de verzegelde verpakking van de zwarte schoudertas met opdruk 'Armani Jeans' voorzien van SIN AAOA0898NL geopend. Ik zag dat in de tas een hoofdlamp met blauwe tape en een oplader aanwezig waren. Door mij werd de verzegelde verpakking van de Jumbo-tas voorzien van SIN AAOA0883NL geopend. [21] Ik zag dat in de tas de volgende goederen aanwezig waren:
- Zwarte regenjas,
- Zwarte regenbroek.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
Goednummer
PL0900-2020152575-2632009
SIN
AANR0546NL
Object
Kleding regen
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Regenjas uit jumbo tas 21052020 1430 [22]
Goednummer
PL0900-2020152575-2632001
SIN
AANR0550NL
Object
Handlamp
Bijzonderheden
Hoofdlamp zwart met blauwe tape 21052020 1423 [23]
Goednummer
PL0900-2020152575-2632003
SIN
AAN R0549NL
Object
Kleding (Regen)
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Regenbroek uit jumbo tas 21052020 14:35 uur.
Proces-verbaal vooronderzoek lab opgesteld door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Op 11 juni 2020 werd door ons een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan onderstaande sporendrager.
Goednummer
PL0900-2020152575-2631874
SIN
AAOA0903NL
Object
Stroomstootwap
Bijzonderheden
Stroomstootwapen met kabel (ontsteker)
Biologisch en dactyloscopisch vooronderzoek
Ik, verbalisant, heb de gehele buitenzijde van het stroomstootwapen bemonsterd op de aanwezigheid van humane biologische sporen gebruikssporen. Wij hebben het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AANO8077NL en verzegeld.
Ik, verbalisant, heb de buitenzijde van het isolatietape daarna bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AANO8081NL en verzegeld. [24]
Veiliggestelde sporen
Spoornummer
PL0900-2020152575-157286
SIN
AAN08077NL
Relatie met SIN
AAOA0903NL
Spoortype
Biologisch
Plaats veiligstellen
Stroomstootwapen aaoa0903nl : gehele buitenzijde wapen
Spoornummer
PL0900-2020152575-157287
SIN
AANO8081NL
Relatie met SIN
AAOA0903NL
Spoortype
Biologisch
Plaats veiligstellen
Stroomstootwapen aaoa0903nl : buitenzijde tape uiteinde [25]
Het proces-verbaal vooronderzoek lab, opgesteld door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 9] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Onderzoek bivakmuts met SIN AANR0568NL
Ik, verbalisant [verbalisant 9] , heb vervolgens de binnenzijde van de voorkant, rondom het mondgat tot circa drie centimeter radiaal rond het mondgat, bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Wij hebben het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAMT6418NL en verzegeld.
Onderzoek bivakmuts met SIN AAOA0879NL
Wij hebben de binnenzijde bij aantreffen, ter hoogte van het mondstuk en ter hoogte van het neusstuk bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Wij hebben de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAMT6416NL en AAMT6417NL en verzegeld. [26]
Veiliggestelde sporen
Spoornummer
PL0900-2020152575-160442
SIN
AAMT6418NL
Relatie met SIN
AANR0568NL
Spoortype
Biologisch
Spoornummer
PL0900-2020152575-160443
SIN
AAMT6416NL
Relatie met SIN
AAOA0879NL
Spoortype
Biologisch [27]
Het deskundigenrapport van het TMFI Forensisch DNA onderzoek, d.d. 31 augustus 2020, inhoudende, voor zover van belang het volgende:
3.1.
Vooronderzoek en bemonsteringen
De regenjas (AANR0546NL) is rondom de nek bemonsterd met een wattenstaafje (#01). De regenbroek (AANR0549NL) is aan de binnenzijde van de achterzijde van de tailleband bemonsterd met een wattenstaafje (#01). De poncho (AANR0570NL) is aan de binnenzijde
rondom de nek en de uiteinden van de aantrekkoordjes bemonsterd met een wattenstaafje (#01). Van de sporttas (AAOA0906NL) zijn de hengsels en de schouderband in het midden bemonsterd met een stukje tape (#01). [28]
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Rood breekijzer
AAND9919NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kan donor zijn.
Stroomstootwapen gehele buitenzijde wapen AANO8077NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kan donor zijn.
Rondom nekAANR0546NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kan donor zijn.
Binnenkant rand aan achterzijdeAANR0549NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kan donor zijn.
Binnenzijde poncho rondomnek en koordjesAANR0S70NL#0l
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] en onbekende man A kunnendonor zijn. [29]
Dop o2AAOA0904NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kandonor zijn.
Midden van beide hengsels en schouderbandAAOA0906NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kandonor zijn. [30]
Dop fles 4AAOA0908NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. Defrequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte]
Fles 2AAOA0911NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte]
Dop jerrycan achterbankAAOA0912NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kandonor zijn.
TaserAAOA0913NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kandonor zijn. [31]
Het deskundigenrapport van het TMFI Forensisch DNA onderzoek, d.d. 19 november 2020, inhoudende, voor zover van belang het volgende:
3. Statistische onderbouwing
Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van celmateriaal van verdachten [verdachte] en [medeverdachte] in een aantal bemonsteringen is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Er wordt gebruik gemaakt van populatie data gepubliceerd door A.A. Westen et al. / Forensic Science International: Genetics 10 (2014) 55-63 en van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval.
Ongeveer even waarschijnlijk 1
Iets waarschijnlijker >1-10
Waarschijnlijker 10-100
Veel waarschijnlijker 100-10.000
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000
Rood breekijzer AAND9919NLTen aanzien van verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en eenonbekende, niet verwante persoon.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Stroomstootwapen gehele buitenzijde wapen AANO8077NL
Ten aanzien van verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en tweeonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [32]
Rondom nek AANR0546NL#01Ten aanzien van verdachte [verdachte] .
In de rapportage d.d. 31 augustus 2020 is vermeld dat verdachte [medeverdachte] mogelijk donor is. Dit is een fout in de rapportage en dient verdachte [verdachte] te zijn. De berekening is daarom uitgevoerd met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en tweeonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.Binnenkant rand aan achterzijde AANR0549NL#01
Ten aanzien van verdachte [verdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en drieonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Binnenzijde poncho rondom nek en koordjes AANR0570NL#01
Ten aanzien van verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en drieonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [33] Dop o2 AAOA0904NLTen aanzien van verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en eenonbekende, niet verwante persoon.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Midden van beide hengsels en schouderband AAOA0906NL#01
Ten aanzien van verdachte [medeverdachte] .Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en drieonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.Dop jerrycan achterbank AAOA0912NLTen aanzien van verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en eenonbekende, niet verwante persoon.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [34] Taser AAOA0913NLTen aanzien van verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en eenonbekende, niet verwante persoon.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [35]
Het deskundigenrapport van het TMFI Forensisch DNA onderzoek, d.d. 14 januari 2021, inhoudende, voor zover van belang het volgende:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijk donor van celmateriaal
Binnenzijde hoofdband AAMT6372NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kan donor zijn van celmateriaal.
Lamp knop buitenzijde tap en batterijvak AAMT6375NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequenties van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte] . [36]
Binnenkant voorkant neusstuk AAMT6416NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequenties van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Binnenzijde voorkant +/- 3 cm rondom mondgat
AAMT6418NL
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte] . [37]
Het proces-verbaal aangifte van [benadeelde] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Ik ben eigenaar van de personenauto van het merk Audi, type S4, donkergrijs van kleur, voorzien van het kenteken [kenteken] .
Op 22 februari 2020(de rechtbank begrijpt: 11 februari 2020)
omstreeks 00:00 uur, heeft mijn vriend de personenauto nog zien staan op de openbare weg nabij onze woning, [straat] te [woonplaats] . Mijn vriend heeft personenauto afgesloten middels de daarvoor bestemde handzender en in goede orde achtergelaten.
Hij heeft gecontroleerd dat de personenauto was afgesloten, hij zag de lampen knipperen en de spiegels inklappen. De sloten van de personenauto functioneren goed.
Vandaag dinsdag 11 februari 2020 omstreeks 08:00 uur kwam ik erachter dat de personenauto door onbekende(n) was weggenomen. [38]
Het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 12] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Op 19 mei 2020 hebben wij als forensisch onderzoekers een onderzoek ingesteld naar de aanwezigheid van verborgen ruimten en de identiteit van het navolgende vervoermiddel.
Het betrof:
Goednummer : PL0900-2020152575-2631052
Voertuig : Personenauto
Merk/type : Audi Audi S4
Kenteken : [kenteken]
Bij dit type vervoermiddel behoort een voertuigidentificatienummer, V.I.N., te zijn aangebracht. Hier werd het V.I.N. nummer: [V.I.N. nummer] aangetroffen.
Voor dit vervoermiddel is het navolgende Nederlandse kenteken afgegeven: [kenteken] Voor dit voertuig is een diefstalsignalering actief ingaande 11-02-2020. [39]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 19 mei 2020, 26 mei 2020, en 29 juli 2020, in het onderzoek met nummer MD3R020068 / GZ20Knots, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 303, en bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 januari 2021 (Relaas proces-verbaal Forensisch onderzoek: hierna FO) genummerd 2020152757, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, omvattende 159 ongenummerde pagina’s. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2020, pagina 24.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2020, pagina 32.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2020, pagina 33.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, pagina 90.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, pagina 93.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2020, pagina 141.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2020, pagina 142.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 28 juli 2020, pagina 157.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 28 juli 2020, pagina 159.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, pagina 95.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, pagina 96 en 97.
13.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 7 van 159.
14.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 8 van 159.
15.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 9 van 159.
16.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 10 van 159.
17.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 11 van 159.
18.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 13 van 159.
19.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 14 van 159.
20.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 15 van 159.
21.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 36 van 159.
22.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 37 van 159.
23.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 39 van 159.
24.FO: Proces-verbaal van 12 juni 2020, pagina 77 van 159 .
25.FO: Proces-verbaal van 12 juni 2020, pagina 78 van 159.
26.FO: Proces-verbaal van 7 december 2020, pagina 84 van 159.
27.FO: Proces-verbaal van 7 december 2020, pagina 86 van 159.
28.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 133 van 159.
29.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 134 van 159.
30.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 136 van 159.
31.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 137 van 159.
32.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 142 van 159.
33.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 143 van 159.
34.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 144 van 159.
35.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 145 van 159.
36.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 148 van 159.
37.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 149 van 159.
38.Proces-verbaal van aangifte van 11 februari 2020, pagina 27.
39.FO: Proces-verbaal van 19 mei 2020, pagina 97 van 159.