12.BESLISSING
- verklaart het onder 3 en 4 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1, 2, 4 subsidiair, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1, 2, 4 subsidiair, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar en
kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- legt aan verdachte op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;
- bepaalt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht niet op de tenuitvoerlegging van de maatregel in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van [B] toe tot een bedrag van € 149,00 uit materiële schade.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [B] van het toegewezen bedrag,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2021, tot de dag van volledige betaling;
- verklaart de vordering van [B] voor wat betreft het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B] aan de Staat
€ 149,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2021, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 2 dagen gijzeling. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [C] toe tot een bedrag van € 420,01 uit materiële schade.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [C] van het toegewezen bedrag,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2021, tot de dag van volledige betaling;
- verklaart de vordering van [C] voor wat betreft het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [C] aan de Staat
€ 420,01 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2021, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 8 dagen gijzeling. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [naam onderneming]
- verklaart [naam onderneming] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [D] toe tot een bedrag van € 142,47, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [D] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [D] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en
` bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [D] aan de Staat € 142,47 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 2 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij of een ander op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 22 juni 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank in de zaak met parketnummer 16-296489-19 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.Dit vonnis is gewezen door G. Schnitzler, voorzitter, mrs. P.M. Leijten en A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2021.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juli 2021 te Utrecht, althans in Nederland, een deurbelcamera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [B] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 29 juli 2021 te Utrecht, althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [C] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht)
hij in de periode van 13 juli 2021 tot en met 1 augustus 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
- een paar schoenen (merk: Valentino) en/of
- sleutels met een oranje label en/of
- flessen motorolie (merk: ESSO),
althans een of meer goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(Artikel art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 6 juni 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning, gelegen aan [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),- een of meerdere bankpassen (Rabobank, Bunq-bank),
- een fotocamera met lens en/of SD-kaart (merk: Sony Alpha),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [F] en/of [E] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juni 2021 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een of meer bankpas(sen), althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(Artikel art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 6 juni 2021 te Utrecht, althans in Nederland, een of meerdere geldbedrag(en), totaal ongeveer 90,91 euro, althans 85,55 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [E] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van en/of contactloos te betalen met een of meerdere bankpas(sen) die niet aan hem, verdachte, toebehoren;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 18 juli 2021 te Utrecht, althans in Nederland, een of meerdere blikje(s) frisdank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam onderneming] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht)
7
hij op of omstreeks 17 juli 2021 te Utrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed van zijn gading uit een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [D] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, naar die auto is gegaan en/of een ruit van de betreffende auto heeft vernield en/of (vervolgens) zijn arm door die autoruit heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de wijziging tenlastelegging