12.BESLISSING
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 233 dagen;
- bepaalt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht (te weten: 53 dagen) op de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat een gedeelte van
180 dagenvan de jeugddetentie
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jaarvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding gegeven door [instelling 1] [.] , afdeling [afdeling] , [adres 2] , [plaatsnaam 3] , mede omvattende een meldplicht, waarvan maximaal zes maanden bestaan uit het meewerken aan ITB Harde Kern;
de plicht om mee te werken aan ambulante behandeling bij [instelling 2] in de vorm van FAST of een soortgelijke behandeling en/of instelling;
indien tijdens het toezicht blijkt dat een behandeling hiervoor geïndiceerd is, de plicht zich onder behandeling te stellen van een door de jeugdreclassering te bepalen zorgverlener, voor behandeling van de psychotrauma- en/of stressorgerelateerde stoornis, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
dat verdachte conform zijn lesrooster onderwijs zal volgen;
een contactverbod met de slachtoffers:
o [slachtoffer 1] , geboren op [1981] ;
o [slachtoffer 5] , geboren op [1992] ;
o [slachtoffer 2] , geboren op [2005] ;
o [slachtoffer 3] , geboren op [2004] ;
o [slachtoffer 4] , geboren op [2004] ;
zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Controle op de naleving daarvan dient te geschieden door de politie
een locatieverbod voor het [onderneming 1] te [plaatsnaam 5] en de cafetaria [onderneming 2] te [plaatsnaam 2] , inhoudende dat verdachte zich niet mag bevinden in of in een straal van 50 meter om deze locaties, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht. Controle op de naleving daarvan dient te geschieden door de politie;
een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op [2006] en [medeverdachte 2] , geboren op [1999] , zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht. Controle op de naleving daarvan dient te geschieden door de politie;
- Beveelt dat de hierboven gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaar zijn.
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
Beslag
verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
- wijst de vordering van [slachtoffer 5] toe tot een bedrag van € 1.833,49, bestaande voor een bedrag van € 1.500,00 uit immateriële schade en voor een bedrag van € 333,49 uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [slachtoffer 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 5] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 5] aan de Staat € 1.833,49 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2021, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 0 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij of een ander op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 500,00, bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2021, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 0 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F. Koenis, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. G. Schnitzler en J.P. Killian, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 april 2021 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kassalade (inhoudende ongeveer 300 Euro, althans enig geldbedrag), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk
te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers, is en/of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader
- de cafetaria van die [slachtoffer 1] met mondkap en/of capuchon binnengedrongen en/of
-die [slachtoffer 1] een mes getoond en/of
-die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Geld, geld, geld",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 11 maart 2021 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag (van ongeveer 269,19 euro, althans enig geldbedrag), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [onderneming 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers is en/of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader
- de [onderneming 1] met mondkap en/of capuchon binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer 5] een mes getoond en/of dat mes tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] gehouden en/of
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toegevoegd: "Dit is een overval", "Doe de kassalade open", "Schiet op" en/of "Geld, geld", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 11 maart 2021 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 269,19 euro, althans enig geldbedrag), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de [onderneming 1] of aan een derde toebehoorde, door
- de [onderneming 1] met mondkap en/of capuchon binnen te dringen en/of
- die [slachtoffer 5] een mes te tonen en/of dat mes tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] te houden en/of
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen: "Dit is een overval", "Doe de kassalade open", "Schiet op" en/of "Geld, geld", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
(Artikel art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 1 april 2021 te Utrecht een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 2]
- bij de keel vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- van de fiets geduwd en/of
- dreigend de woorden toegevoegd "Geef je fiets, doe je jas uit, geef mij je schoenen, geef je tas",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 1 april 2021 te Vleuten, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] of aan een derde toebehoorde, door die [slachtoffer 2]
- bij de keel vast te pakken en/of vast te houden en/of
- van de fiets te duwen en/of
- dreigend de woorden toe te voegen "Geef je fiets, doe je jas uit, geef mij je schoenen, geef je tas",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 4 augustus 2021 te [plaatsnaam 1] , gemeente
Schouwen-Duiveland, althans in Nederland, [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 3] een of meerdere malen (met kracht) tegen het lichaam te duwen (waardoor die [slachtoffer 3] op de grond viel) en/of
- die [slachtoffer 4] een of meerdere malen (met kracht) in/tegen de zij, althans het lichaam, te
schoppen/trappen en/of een of meerdere malen met een schoen, althans een hard voorwerp,
tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan;
(Artikel art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)