ECLI:NL:RBMNE:2021:543

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
16/134447-20 en 15/221660-17 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding plofkraak en andere strafbare feiten met een gestolen Audi

Op 18 mei 2020 heeft de verdachte samen met een medeverdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van goederen die bestemd waren voor de voorbereiding van een plofkraak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De zaak is behandeld op de terechtzittingen van 20 augustus 2020, 11 november 2020 en 1 februari 2021. De verdachte heeft op 18 mei 2020 in Zeist een Audi bestuurd, die gestolen was en voorzien van valse kentekenplaten. Tijdens de achtervolging door de politie heeft de verdachte gevaarlijk rijgedrag vertoond, met snelheden tot 160 km/h. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voorwerpen voorhanden had die bestemd waren voor het plegen van een plofkraak, waaronder gasflessen, een breekijzer en een stroomstootwapen. De verdachte heeft bekend dat hij de bestuurder was van de Audi, maar heeft ontkend opzet te hebben gehad op de plofkraak. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de vernieling van een kunstobject, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk heeft gehandeld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/134447-20 en 15/221660-17 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 februari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
op dit moment gedetineerd in de P.I. te Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 augustus 2020, 11 november 2020 en 1 februari 2021. Op laatst genoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De zaak is op 1 februari 2021 gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken van de medeverdachte [medeverdachte] , met parketnummers: 16/134365-20, 10/810345-19 (TUL) en 96/178403-18 (TUL).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en mr. T.G.M. Houben, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 18 mei 2020 te Zeist meerdere goederen voorhanden heeft gehad die waren bestemd ter voorbereiding van een plofkraak;
feit 2
in de periode van 11 februari 2020 tot en met 18 mei 2020 te Zeist een personenauto van het merk Audi en/of een autosleutel heeft geheeld;
feit 3
op 18 mei 2020 te Zeist opzettelijk een kunstobject heeft vernield;
feit 4
op 18 mei 2020 te Zeist een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;
feit 5
op 18 mei 2020 te Zeist een auto heeft bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard;
feit 6
op 18 mei 2020 te Zeist een auto heeft bestuurd waarvan hij kon vermoeden dat de kentekenplaten vals waren;
feit 7
op 18 mei 2020 te Zeist de plaats van een ongeval heeft verlaten;
feit 8
op 18 mei 2020 te Maarn een stopteken van de politie heeft genegeerd;
feit 9
op 18 mei 2020 te Zeist gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

Inleiding
Op 18 mei 2020 omstreeks 01.12 uur heeft de politie een melding ontvangen van een ANPR hit op de A12, ter hoogte van het knooppunt Oudenrijn in Utrecht. Het zou gaan om een Audi, voorzien van het kenteken [kenteken] , die op 15 mei 2020 betrokken zou zijn geweest bij een achtervolging in Duitsland. De Audi kwam vanuit de richting van Gouda en reed in de richting van Arnhem.
Een aantal politievoertuigen heeft vervolgens op verschillende plekken gewacht op doorkomst van de Audi. Ter hoogte van Bunnik en rijdend in de richting van Driebergen/Arnhem is de Audi door de politie gezien. Een politievoertuig heeft ter hoogte van de afslag Maarn de bestuurder van de Audi via een politie transparant een stopteken gegeven, waarna de Audi de afrit Maarn is opgereden. Onderaan de afrit heeft de bestuurder van de Audi de snelheid verhoogd en is rechtsaf geslagen in de richting van Doorn. Vervolgens hebben meerdere politievoertuigen de achtervolging ingezet, waarbij door de Audi snelheden zijn bereikt tot 160 kilometer per uur. Op enig moment heeft de politie geprobeerd om met een opvallend politievoertuig de Audi te blokkeren, hetgeen mislukte. De Audi is daarbij tegen een politievoertuig aangereden, waarna de bestuurder van de Audi zijn weg heeft vervolgd in de richting van Driebergen en daarna in de richting van Zeist is gereden.
In Zeist, ter hoogte van het politiebureau, is de Audi tegen een kunstobject gereden. Een aantal minuten later zijn in de buurt van de aanrijding verdachte en medeverdachte [medeverdachte] door de politie aangehouden. In de buurt van de plek waar verdachten zijn aangehouden heeft de politie een paar donkere handschoenen en een paar zwarte handschoenen met witte letters aangetroffen. In de Audi zijn verschillende goederen aangetroffen.
Verdachte heeft bekend dat hij de bestuurder was van de Audi en medeverdachte [medeverdachte] heeft bekend dat hij als bijrijder in de auto zat.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder feit 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van de overige tenlastegelegde feiten heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de feiten 5, 7, 8 en 9.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het voorbereiden van een plofkraak. Door zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] is een verklaring afgelegd. Uit hun verklaringen blijkt dat zij van derden opdracht/instructies hebben gekregen om een auto vanuit Amsterdam naar Arnhem te brengen. Verdachte heeft niet gezien wat er achterin de auto lag, omdat over de achterbank en de hoedenplank een zeil lag. Dat er DNA-sporen van verdachte op de spullen in de auto zijn aangetroffen kan worden verklaard door de wijze waarop verdachte heeft geprobeerd om aan de politie te ontkomen. Daardoor zijn de spullen in de auto naar voren en door de auto heen geschoven. Verdachte heeft tijdens het rijden de spullen teruggeduwd, althans hij heeft geprobeerd om de spullen van zich af te houden. De verklaring van verdachte vindt ondersteuning in het feit dat niet op alle spullen in de auto het DNA van verdachte is aangetroffen, terwijl op een groot deel van de goederen ook het DNA van onbekend gebleven personen is aangetroffen.
De raadsman heeft ten aanzien van de onder 2 tenlastegelegde heling aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Audi wist dan wel kon vermoeden dat het voertuig uit misdrijf afkomstig was.
Voor wat betreft de onder 3 tenlastegelegde vernieling heeft de raadsman betoogd dat niet bewezen kan worden dat verdachte opzet had op vernieling van het kunstwerk.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde heeft de raadsman betoogd dat weliswaar DNA van verdachte is aangetroffen op het stroomstootwapen dat in de auto lag, maar dat hieraan geen bewijswaarde kan worden gehecht, bij gebreke van een statische onderbouwing. Daarnaast was verdachte zich niet bewust van de aanwezigheid van het stroomstootwapen in de auto en kan evenmin een machtsrelatie tussen verdachte en het wapen worden vastgesteld.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte wist of kon vermoeden dat de Audi was voorzien van valse kentekenplaten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3 – vernieling kunstobject
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte met opzet op 18 mei 2020 het kunstobject heeft vernield. Uit het enkele feit dat verdachte de bestuurder was van de Audi die tegen het kunstobject is gereden, kan niet worden afgeleid dat verdachte ook met opzet het kunstobject heeft vernield, ook niet in voorwaardelijke zin. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde.
De bewijsmiddelen
De uitgewerkte bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
Feit 1 – voorbereiding van een plofkraak
Bewijsoverweging
Verdachte wordt onder feit 1 verweten dat hij zich op 18 mei 2020 samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van een plofkraak.
Voor beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen, stoffen, informatiedragers en vervoermiddelen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, in dit geval het teweegbrengen van een ontploffing, een zogenoemde plofkraak.
Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte, dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
Op 18 mei 2020 reed verdachte als bestuurder, samen met medeverdachte [medeverdachte] , omstreeks 01.00 uur in een Audi S4, voorzien van vervalste kentekenplaten, op de A12 in de richting van Arnhem. In de Audi waarin verdachte reed is een groot aantal goederen aangetroffen, waaronder alle op de tenlastelegging omschreven goederen. De rechtbank stelt vast dat verdachte in een Audi S4 reed. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit soort snelle auto’s wordt gebruikt bij het plegen van ernstige delicten om aan de politie te kunnen ontkomen. Daarbij worden deze auto’s vaak voorzien van valse kentekenplaten om herkenning te voorkomen. Voor wat betreft de twee met tape aan elkaar verbonden gasflessen, het breekijzer, de voorhamer, de taser/het stroomstootwapen en de jerrycans met benzine gaat het om een combinatie van voorwerpen, die tezamen worden gebruikt voor het plegen van plofkraken. De taser was doelbewust veranderd (getransformeerd) en dit soort getransformeerde tasers worden gebruikt bij het plegen van plofkraken. Handschoenen en ammoniak zijn bedoeld om biologische sporen te voorkomen en uit te wissen.
In de Audi zijn ook twee mobiele telefoons aangetroffen: een Iphone en een Nokia. Op de Iphone zijn verschillende foto’s aangetroffen van een pinautomaat. Deze foto’s zijn gemaakt op 17 mei 2020 om 06.35 uur bij een pinautomaat van de Targabank, gelegen aan de Langedorferstrasse te Neuwied in Duitsland. Op de Nokia is een sms aangetroffen, die is ontvangen op 17 mei 2020, verzonden om 06.09 uur, met het adres van deze pinautomaat.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte] , op 18 mei 2020 voorwerpen voorhanden had, die naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op het plegen van een plofkraak. Uit het feit dat verdachten in een gestolen auto onderweg waren in de richting van Duitsland, in combinatie met de op de Iphone en de Nokia aangetroffen informatie en de in de Audi aangetroffen goederen, leidt de rechtbank af dat sprake was van een begin van uitvoering van een in Duitsland te plegen plofkraak.
De verklaring die verdachte heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in de Audi en zijn verklaring dat hij niet wist dat de goederen in de auto lagen, acht de rechtbank om de hierna volgende redenen niet aannemelijk geworden.
Ten eerste is verdachte steeds met een andere verklaring gekomen. Verdachte heeft kort na zijn aanhouding verklaard dat hij niet in de Audi zat en dat hij die avond bij een vriendin in Zeist op bezoek was geweest. Pas later tijdens een politieverhoor op 20 juli 2020 heeft verdachte bekend dat hij de bestuurder van de Audi was en is hij met zijn verklaring gekomen dat hij niet wist dat de goederen in de auto lagen, en dat hij slechts de opdracht had gekregen om de Audi weg te brengen. De rechtbank stelt vast dat verdachte niet de namen wil noemen van de persoon of personen van wie hij de opdracht zou hebben gekregen om de Audi weg te brengen. Dat maakt dat de rechtbank de verklaring van verdachte niet kan verifiëren.
Ten tweede stelt de rechtbank vast dat de verklaring van verdachte op bepaalde onderdelen niet overeenkomt met onderzoeksbevindingen van de politie. Verdachte heeft onder meer verklaard dat op 17 mei 2020 de Audi in Amsterdam klaarstond, met de navigatie ingesteld op Arnhem. Uit onderzoek naar de op de Iphone bevindende GPS locaties is echter naar voren gekomen dat de route weliswaar is gestart in Amsterdam op 17 mei 2020 om 23:32 uur, maar dat er vervolgens via Leimuiden naar Alphen aan den Rijn is gereden, waar om 00.09 uur ergens in Alphen aan den Rijn is gestopt. Om 00.59 uur die nacht, dat is vijftig minuten later, peilde de Iphone uit in Bodegraven en om 01.31 uur in Zeist. Verdachte heeft geen verklaring gegeven waarom die nacht deze (niet voor de hand liggende) route is gevolgd als de bestemming Arnhem zou zijn geweest, en verdachte heeft evenmin een verklaring gegeven voor de tussenstop van 50 minuten in Alphen aan den Rijn.
De rechtbank merkt ten derde op dat verdachte zijn verklaring telkens lijkt aan te passen op de bevindingen uit het (nadere) politieonderzoek. Zo heeft verdachte bijvoorbeeld tijdens het politieverhoor op 20 juli 2020 op de vraag ‘Gaan wij nog dingen van jou aantreffen op de lading?’ geantwoord: ‘Nee, absoluut niet. Ik wist niet wat er in zat. Ik heb niet aan die spullen gezeten’. Uit DNA-onderzoek is echter naar voren gekomen dat het DNA van verdachte matcht met het DNA materiaal dat is aangetroffen op doppen van de zich in de Audi bevindende jerrycans en met het DNA materiaal dat is aangetroffen op de bivakmuts in de auto. Daarnaast is DNA dat overeenkomt met het DNA van verdachte aangetroffen op, onder meer, het rode breekijzer, het stroomstootwapen, op één van de doppen van de twee aan elkaar gebonden gasflessen, de hengsels van een zwarte sporttas en op een lamp die in een zwart tasje zat. Uit het deskundigenrapport van 19 november 2020 blijkt dat ten aanzien van deze sporen geldt dat het zeer veel waarschijnlijker respectievelijk extreem veel waarschijnlijker is dat verdachte heeft bijgedragen aan de DNA (meng)profielen dan een willekeurig ander of anderen.
Na het bekend worden van de uitkomsten van het forensisch DNA-onderzoek heeft verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2021 verklaard dat het zou kunnen dat er DNA materiaal van hem is aangetroffen op de goederen in de auto, maar dat dit dan het gevolg moet zijn geweest van de omstandigheid dat deze goederen tijdens de achtervolging door de politie naar voren en door de auto zijn geschoven, en dat verdachte tijdens het rijden die goederen heeft teruggeduwd en heeft geprobeerd die goederen van zich af te houden. Gelet op de goederen waarop het DNA van verdachte is aangetroffen en op de plaats waar deze goederen in de auto zijn aangetroffen, acht de rechtbank deze voor het eerst ter terechtzitting gegeven verklaring van verdachte volstrekt onaannemelijk.
De rechtbank acht op basis van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] op 18 mei 2020 opzettelijk voorwerpen voorhanden heeft gehad, die waren bestemd tot het plegen van een plofkraak en dat verdachte opzet had op het plegen van dat misdrijf.
Feit 2 – heling van een Audi en/of autosleutel
Verdachte reed op 18 mei 2020 in een op 11 februari 2020 gestolen Audi, die was voorzien van valse kentekenplaten. Zoals hiervoor is overwogen had verdachte deze Audi, samen met nog een aantal andere goederen, voorhanden om daarmee in Duitsland een plofkraak te gaan plegen. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij dit soort ernstige misdrijven vaak gebruik wordt gemaakt van gestolen snelle personenauto’s, zoals de Audi in kwestie, om uit handen van de politie te blijven. De rechtbank vindt de verklaring die verdachte heeft gegeven voor het in het bezit hebben van de Audi, te weten dat hij die auto met de voor hem tot dan toe onbekende medeverdachte [medeverdachte] voor een niet nader genoemde persoon alleen maar ergens heen moest brengen, niet aannemelijk geworden. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank de bevindingen over de gereden route en over het aantreffen van de (goederen in) de Audi, zoals neergelegd in het proces-verbaal forensisch onderzoek van het voertuig. Verdachten hadden zich volledig geïnstalleerd in de Audi, wat er niet op wijst dat zij meenden dat deze rechtmatig aan een ander toebehoorde.
Gelet op al deze omstandigheden, en tegen de achtergrond van hetgeen de rechtbank hierboven met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de Audi in ieder geval had kunnen vermoeden dat de Audi door een misdrijf was verkregen. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4 – het voorhanden hebben van een stroomstootwapen
De rechtbank heeft onder feit 1 overwogen dat verdachte het stroomstootwapen, dat speciaal was geprepareerd voor het plegen van plofkraken, in combinatie met een aantal andere aangetroffen voorwerpen, voorhanden had om daarmee een plofkraak te plegen. Het stroomstootwapen is aangetroffen op de achterbank van de Audi. Op het stroomstootwapen zijn DNA sporen van verdachte aangetroffen, waarbij het extreem veel waarschijnlijker is dat verdachte heeft bijgedragen aan de DNA-mengprofielen dan een willekeurig ander.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het hierdoor niet anders zijn dan dat verdachte wist dat het stroomstootwapen in de auto lag. Verdachte had ook de beschikkingsmacht over het wapen. De rechtbank acht het onder feit 4 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5 – rijden zonder geldig rijbewijs
Het feit is door verdachte begaan en verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend.
De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2021;
  • het proces-verbaal, met bijlagen, van 22 oktober 2019 van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] met PV nummer PL1100/221020190945124794;
Feit 6 – rijden met een vals kenteken
De rechtbank heeft onder feit 1 overwogen dat verdachte, onder meer, een Audi, voorzien van vervalste kentekenplaten, voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van een nog te plegen plofkraak. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij het plegen van plofkraken vaak gebruik wordt gemaakt van snelle auto’s, die zijn voorzien van valse kentekenplaten. De rechtbank acht voorts bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling van de Audi.
De rechtbank is onder deze omstandigheden van oordeel dat verdachte ook redelijkerwijs kon vermoeden dat de Audi was voorzien van een valse kentekenplaat. De rechtbank acht feit 6 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 7 – verlaten plaats ongeval
Het feit is door verdachte begaan en verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend.
De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2020, opgemaakt door verbalisanten
[verbalisant 3] en [verbalisant 4] , pagina 14-15.
Feit 8 – negeren stopteken
Het feit is door verdachte begaan en verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend.
De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , pagina 14;
  • het proces-verbaal van aangifte van 27 juli 2020, gedaan door [aangever] namens Gemeente Zeist, pagina 121.
Feit 9 – veroorzaken gevaar op de weg
Het feit is door verdachte begaan en verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2020 van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , pagina 10 en 11,
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte door zijn rijgedrag, en met name door zijn onverantwoord hoge snelheid, gevaar op de weg heeft veroorzaakt en het verkeer heeft gehinderd. De rechtbank acht dit feit daarom wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 18 mei 2020 te Zeist, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het te weeg brengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was en diefstal door middel van braak in vereniging gedurende voor de nachtrust bestemde tijd , opzettelijk
- zeven jerrycans, waarvan zes gevuld met benzine en
- twee gasflessen met zuurstof en acetyleen welke met tape aan elkaar verbonden waren en
- een breekijzer en
- een voorhamer en
- een fles ammoniak en
- een taser met daaraan verbonden kabels en
- een telefoon (merk Nokia) en een telefoon (merk Iphone)
- twee handschoenen en
- een voertuig (Audi) met vervalste kentekenplaten ( [kenteken] ) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
feit 2
op 18 mei 2020 te Zeist, een personenauto (Audi) en autosleutel heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
feit 4
op 18 mei 2020 te Zeist, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen (Power Max), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
feit 5
op 18 mei 2020 te Zeist, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Maurikstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
feit 6
op 18 mei 2020 te Zeist, op de Driebergseweg, een motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd, terwijl redelijkerwijs kon vermoeden dat op dat motorrijtuig een teken, te weten een kentekenplaat met kenteken [kenteken] , was aangebracht dat, niet zijnde een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig of die aanhangwagen opgegeven kenteken, door kon gaan voor een zodanig kenteken;
feit 7
als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Zeist, op 18 mei 2020 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten de gemeente Zeist) schade was toegebracht;
feit 8
op 18 mei 2020 te Maarn, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, A12, als weggebruiker niet is gestopt voor een stopteken dat is gegeven door middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, met daarin in rode letters de woorden "stop" of "stop politie";
feit 9
op 18 mei 2020 te Doorn en Driebergen en Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op een of meerdere wegen, - op de N227 met een snelheid van ongeveer 160 km/h heeft gereden, en
- vervolgens binnen de bebouwde kom van Doorn, met een snelheid van ongeveer 140 km/h heeft gereden, en
- vervolgens na een aanrijding met een politievoertuig met een beschadigd voertuig zijn weg vervolgd heeft en
- vervolgens op de N225, tevens bij de chicanes en bochten met een snelheid van ongeveer 160 km/h heeft gereden, en
- vervolgens binnen de bebouwde kom van Driebergen, met een snelheid van ongeveer 130 km/h heeft gereden,
- en vervolgens op de Maurikstraat niet het door hem bestuurde motorrijtuig onder controle heeft gehouden, ten gevolge waarvan het voertuig tegen een kunstobject is aangereden,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg kon worden gehinderd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder het bewezenverklaarde meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en voorbereiding van diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2 schuldheling;
feit 4 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
feit 5 overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 6 overtreding van artikel 41, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 7 overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet
1994;
feit 8 overtreding van artikel 83 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
feit 9 overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de door de Reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om verdachte voor feit 8 (overtreding) te veroordelen tot betaling van een geldboete van € 200,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis, en verdachte voor feit 9 (overtreding) te veroordelen tot betaling van een geldboete van € 500,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis en tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij bepaling van de straf aansluiting te zoeken bij de uitspraken genoemd in de door hem overgelegde pleitnota. In deze uitspraken zijn voor feiten als de onderhavige gevangenisstraffen opgelegd, waarvan een aanzienlijk deel voorwaardelijk.
Op deze wijze heeft verdachte de mogelijkheid om op korte termijn verder te gaan met zijn leven. Verdachte staat open voor hulpverlening en hij wil aan zijn toekomst gaan werken. Ook werkt een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden als een flinke stok achter de deur. Als verdachte zijn straf heeft uitgezeten, zijn de ouders van verdachte bereid om hem te helpen bij het vinden van werk en huisvesting. Voor wat betreft het bestraffen van de overtredingen heeft de raadsman gesteld dat verdachte niet beschikt over een inkomen, zodat oplegging van een geldboete feitelijk erop neer zal komen dat verdachte de vervangende hechtenis zal moeten uitzitten. De raadsman verzoekt de rechtbank de overtredingen af te doen met toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte] op 18 mei 2020 voorwerpen voorhanden gehad, met de bedoeling om daarmee een plofkraak te plegen in Duitsland. Het is een feit van algemene bekendheid dat hierbij aanzienlijke schade wordt toegebracht aan de geldautomaten en de gebouwen waarin deze geldautomaten zich bevinden. Vaak bevinden die geldautomaten zich ook in de nabijheid van woningen. In de samenleving brengt dit soort ernstige feiten gevoelens van onrust en onveiligheid met zich mee.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schuldheling van een Audi, die was voorzien van valse kentekenplaten, en het in het bezit hebben van een stroomstootwapen. Verdachte had deze Audi voorhanden met geen ander doel dan om zo snel mogelijk aan de politie te kunnen ontkomen. Dit blijkt ook uit de omstandigheid dat verdachte op 18 mei 2020 daadwerkelijk heeft geprobeerd om, na het negeren van een stopteken, aan de politie te ontkomen. Bij de achtervolging die daarop volgde zijn snelheden bereikt tot 160 kilometer per uur. Het lijkt vooral een kwestie van geluk te zijn geweest dat het, ondanks het gevaarlijke rijgedrag van verdachte, alleen is gebleven bij materiële schade. Verder heeft verdachte ervoor gekozen om op 18 mei 2020 een auto te besturen, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De rechtbank acht het zorgelijk dat verdachte zich zo roekeloos gedraagt en zich, al op jonge leeftijd, schuldig maakt een dergelijke ernstige feiten.
De persoon van verdachte
Uit het uittreksel van 9 december 2020 uit de Justitiële documentatie van verdachte (strafblad) blijkt dat de politierechter van de rechtbank Noord-Holland verdachte op 19 januari 2018 heeft veroordeeld voor verboden wapenbezit en dat de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Holland verdachte op 12 februari 2015 heeft veroordeeld voor een diefstal met geweld. In die zin is sprake van recidive.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het reclasseringsadvies van 13 augustus 2020, opgesteld door R.T.M. Holthuijsen, reclasseringswerker, en van de e-mail van
R.T.M. Holthuijsen van 21 januari 2021.
Uit het advies van 13 augustus 2020 blijkt dat de reclassering in de maatschappelijke situatie van verdachte voornamelijk risicofactoren en nagenoeg geen beschermende factoren ziet. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog en adviseert om het volwassenstrafrecht toe te passen. In het geval van een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat zij geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Volgens de reclassering dient eerst te worden gewerkt aan het verkrijgen van verdiepingsdiagnostiek, voordat er gewerkt kan worden aan de maatschappelijk situatie van verdachte. Een eventueel traject in het kader van detentiefasering biedt naar de mening van de reclassering ook mogelijkheden voor behandeling en schuldhulpverlening.
In de e-mail van 21 januari 2021 herhaalt de reclassering dat het verkrijgen van verdiepingsdiagnostiek cruciaal is, omdat is gebleken dat verdachte onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorwaarden van een eerder aan hem opgelegd voorwaardelijk strafdeel. Tegen die achtergrond blijft de reclassering bij haar eerdere advies om in te zetten op hulpverlening in het kader van detentiefasering. Bij een eventuele voorwaardelijke strafoplegging door de rechtbank adviseert de reclassering inmiddels wel de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: (1) een meldplicht, (2) ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, (3) een contactverbod met de medeverdachte, (4) begeleid wonen of maatschappelijke opvang, (5) geen andere huisvesting zonder toestemming van het Openbaar Ministerie, (6) beschikken over een dagbesteding, (7) meewerken aan schuldhulpverlening, en (8) meewerken aan middelencontrole.
De straf
De rechtbank stelt vast dat de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen uitgangspunten voor een plofkraak bevatten. De rechtbank heeft bij het bepalen van een straf daarom aansluiting gezocht bij uitspraken die zijn gedaan in soortgelijke zaken. Daaruit blijkt dat voor het teweegbrengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, in beginsel een gevangenisstraf van 24 maanden wordt opgelegd. Nu sprake is geweest van voorbereidingshandelingen bepaalt de wet (artikel 46 lid 2 Wetboek van Strafrecht) dat het maximum van de hoofdstraf met de helft wordt verminderd. Verdachte heeft zich echter ook schuldig gemaakt aan nog een aantal andere strafbare feiten, waaronder een aantal overtredingen. Voor de overtredingen zal de rechtbank een afzonderlijke straf opleggen. Ten aanzien van het voorhanden hebben van het stroomstootwapen houdt de rechtbank rekening met het feit dat sprake is van eendaadse samenloop met het onder 1 bewezen verklaarde. In strafverzwarende zin laat de rechtbank meewegen dat verdachte onderhavige feiten heeft gepleegd, terwijl hij nog in een proeftijd liep met betrekking tot een eerdere veroordeling.
Alles afwegende vindt de rechtbank dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan oplegging van een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden passend en geboden. In het advies van de reclassering ziet de rechtbank aanleiding om, zoals ook de officier van justitie heeft gevorderd en de raadsman heeft bepleit, een deel van de gevangenisstraf, te weten 4 maanden, voorwaardelijk op te leggen met de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank wil voorkomen dat verdachte na het ondergaan van zijn gevangenisstraf opnieuw strafbare feiten pleegt.
De rechtbank zal voor feit 8 een geldboete opleggen van € 200,00, bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis.
De rechtbank zal voor feit 9 een geldboete opleggen van € 500,00, bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis, alsmede een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.

9.BESLAG

De rechtbank zal overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en het standpunt van de raadsman de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaren, nu het gaat om voorwerpen met behulp waarvan de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zijn begaan. Gezien de hoeveelheid goederen zal de rechtbank de goederen in de beslissing opnemen.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 749,42 aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet- ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ook op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu niet, althans onvoldoende is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade (van het verlies van goederen in de gestolen Audi) en de onder feit 2 bewezen verklaarde heling van de Audi. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De benadeelde partij zal worden veroordeeld in de kosten die de verdachte in het kader van zijn verweer tegen de ingediende vordering heeft gemaakt, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

De rechtbank zal overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en het standpunt van de raadsman de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van de straf in de zaak met parketnummer 15/221660-17. Reden daarvoor is dat de rechtbank op 8 oktober 2020 de voorlopige hechtenis van verdachte in deze zaak heeft geschorst, zodat verdachte de in die zaak voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden kon uitzitten. Ten tijde van het doen van deze uitspraak heeft verdachte die straf volledig uitgezeten.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 33, 33a, 46, 47, 55, 57, 157, 311, en 417bis van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
  • 5, 7, 9, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
  • 83 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder rubriek 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
16 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich meldt bij Reclassering Nederland, Vincent van Goghweg 73 te Zaandam. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door De Waag Nederland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal hebben of zoeken met [medeverdachte] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
* verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start in overleg met de desbetreffende locatie. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
* beschikt over een nader te bepalen aantal dagdelen per week aan dagbesteding, zulks ter beoordeling van de reclassering;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- waarbij de Reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte voor het onder feit 8 bewezen verklaarde tot een geldboete van
€ 200,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis;
- veroordeelt verdachte voor het onder feit 9 bewezen verklaarde tot een geldboete van
€ 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis;
- ontzegt verdachte terzake van het onder feit 9 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
zes maanden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
1 2 STK Handschoen
(Omschrijving: G2630338, zwart, merk: Honeywell)
1 STK Jas
(Omschrijving: G2630675, zwart, merk: The North Face)
1 STK Pet
(Omschrijving: G2630679, blauw, merk: Adidas)
2 STK Verdovende Middelen
(Omschrijving: G2631150)
1 STK Kentekenplaat KENTEKEN [kenteken] ACHTER
(Omschrijving: G2631077)
1 STK Kentekenplaat KENTEKEN [kenteken] VOOR
(Omschrijving: G2631078)
1 STK Mat BODEMMAT ACHTER PASSAGIER
(Omschrijving: G2631079, zwart)
1 STK Mat
(Omschrijving: G2631080, Zwart)
1 STK Mat BODEMMAT ACHTERBAK
(Omschrijving: G2631082, Zwart)
1 STK Mat BODEMMAT ACHTER BESTUURDER
(Omschrijving: G2631083, Zwart)
1 FLS Fles
(Omschrijving: G2631861)
1 STK Riem ACHTER BESTUURDER
(Omschrijving: G2631863)
1 STK RIEM ACHTER PASSAGIER
(Omschrijving: G2631865)
1 STK RIEM BESTUURDER
(Omschrijving: G2631866)
1 STK Regenjas
(Omschrijving: G2631870, blauw)
1 STK Trechter
(Omschrijving: G2631871, Oranje)
1 STK Regenpak
(Omschrijving: G2631878, Zwart)
1 STK Handschoen
(Omschrijving: G2631879, Zwart, merk: Honeywell)
1 STK Sporttas
(Omschrijving: G2631887, Zwart, merk: Runaway)
6 STK Jerrycans met benzine
(Omschrijving: G2631890)
1 STK Vuilniszak
(Omschrijving: G2631899)
1 STK Vuilniszak
(Omschrijving: G2631900)
1 STK PAKJE MARBORO MIDDEN CONSOLE
(Omschrijving: G2631901)
1 STK Tas
(Omschrijving: G2631903, Armani)
1 STK Zonnebril
(Omschrijving: G2631904, Gucci)
1 STK Blikje Red Bull
(Omschrijving: G2631906)
1 STK Handschoen
(Omschrijving: G2631907, blauw)
1 STK Handschoen
(Omschrijving: G2631908)
1 STK Mondkap
(Omschrijving: G2631909)
1 STK Koker
(Omschrijving: G2631910)
1 STK Koker
(Omschrijving: G2631911)
1 STK Tape
(Omschrijving: G2692364)
1 STK Slangen met tape afkomstig van flessen
(Omschrijving: G2692366)
Benadeelde partij
  • verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt in het kader van zijn verweer tegen de ingediende vordering, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 15/221660-17
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. N.M. Spelt en
M. den Besten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 februari 2021.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Maarn en/of Bunnik en/of Doorn en/of Driebergen en/of Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het te weeg brengen van een ontploffing (artikel 157 Wetboek van Strafrecht), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was en/of diefstal door middel van braak in vereniging gedurende voor de nachtrust bestemde tijd (artikel 310 jo. 311 sub 3 en/of 4 en/of 5), opzettelijk
- zeven jerrycans, althans één of meerdere jerrycans, waarvan zes, althans één of meerdere jerrycans gevuld met benzine en/of
- twee gasflessen met zuurstof en acetyleen welke met tape aan elkaar verbonden waren en/of
- een breekijzer en/of
- een voorhamer en/of
- een fles ammoniak en/of
- een taser met daaraan verbonden kabels en/of
- een telefoon (merk Nokia) en/of een telefoon (merk Iphone)
- twee handschoenen en/of
- een voertuig (Audi) met vervalste kentekenplaten ( [kenteken] ) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2020 tot en met 18 mei 2020 te Maarn en/of Bunnik en/of Doorn en/of Driebergen en/of Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten een personenauto (Audi) en/of autosleutel heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Zeist opzettelijk en wederrechtelijk een beeld, althans kunstobject, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten Gemeente Zeist toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Maarn en/of Bunnik en/of Doorn en/of Driebergen en/of Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen (Power Max,), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
5
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Zeist, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Maurikstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994 )
6
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Maarn en/of Bunnik en/of Doorn en/of Driebergen en/of Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de weg, de rijksweg A12 en/of N227 en/of N225 en/of Hoofdstraat en/of Driebergseweg, een motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat op dat motorrijtuig (een) teken(s), te weten een kentekenplaat met kenteken [kenteken] , was aangebracht dat, niet zijnde een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig of die aanhangwagen opgegeven kenteken, door kon(den) gaan
voor een zodanig kenteken;
( art 41 lid 1 ahf/ond c Wegenverkeerswet 1994 )
7
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Zeist, althans in Nederland op de Utrechtseweg, op of omstreeks 18 mei 2020 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten de gemeente Zeist) schade was toegebracht;
(art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994, art 7 lid 1 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994)
8
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Maarn, gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, A12, als weggebruiker niet is gestopt voor een stopteken dat is gegeven door middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, met daarin in rode letters de woorden "stop" of "stop politie";
( art 83 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 )
9
hij, op of omstreeks 18 mei 2020 te Maarn en/of Bunnik en/of Doorn en/of Driebergen en/of Zeist, althans in het arrondissement Midden-Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op een of meerdere weg(en),
- op de N227 met een snelheid van ongeveer 160 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- vervolgens binnen de bebouwde kom van Doorn, met een snelheid van ongeveer 140 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- vervolgens na een aanrijding met een politievoertuig met een beschadigd voertuig zijn weg vervolgd heeft en/of
- vervolgens op de N225, tevens bij de chicanes en bochten met een snelheid van ongeveer 160 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- vervolgens binnen de bebouwde kom van Driebergen, met een snelheid van ongeveer 130 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was,
- en/of vervolgens op de Maurikstraat niet het door hem bestuurde motorrijtuig onder controle heeft gehouden, ten gevolge waarvan het voertuig tegen een kunstobject is aangereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Wij, verbalisanten, waren op 18 mei 2020 beschikbaar als hondengeleiders van de politie Midden Nederland. Omstreeks 01:44 uur kwamen wij ter plaatsen en hebben wij met onze gecertificeerde diensthonden een onderzoek ingesteld naar de mogelijke vluchtroute en mogelijk achtergebleven goederen van de verdachte.
Aantreffen handschoenen [verbalisant 7] :
De diensthond van [verbalisant 7] liep een geurspoor uit vanaf het gecrashte voertuig langs het politiebureau richting de Kerkweg. De diensthond gaat bij het eerste hek tegen over de nieuwbouw woning door het hek heen en treft daar 2 donkere handschoenen aan. Deze handschoenen zijn veiliggesteld en inbeslaggenomen.
Aantreffen handschoen [verbalisant 8] :
Naast de garageboxen zit een groenstrook met hoge bossages, hier zijn de verdachte door collega’s in gezien en gehoord. De diensthond loopt een geurspoor uit en gaat de bossages in. Hier treft de diensthond een paar zwarte handschoenen met witte letters aan. [2]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 9] , [verbalisant 10] en [verbalisant 11] inhoudende, voor zover van belang, het volgende.
Op 18 mei 2020, werd er een Audi voorzien van kenteken [kenteken] in beslag genomen. In de Audi werden diverse goederen aangetroffen. Op 19 mei 2020 werden deze goederen door ons onderzocht. Wij zagen dat er onder andere de volgende goederen in de Audi werden aangetroffen:
  • 7 jerrycans gevuld met vermoedelijk benzine,
  • 2 middels tape aan elkaar verbonden gasflessen,
  • een rood breekijzer,
  • een grote voorhamer,
  • een fles ammoniak,
  • kabels verbonden aan een taser (ontsteking). [3]
De goederen die hierboven zijn afgebeeld, zijn ons ambtshalve bekend, als goederen die worden gebruikt bij het plegen van een plofkraak op een geldautomaat. Het breekijzer dient om gelduitgiftegleuf te verbreken, waarna er acetyleen en zuurstof in de automaat wordt gespoten. Dit gasmengsel wordt aansluitend middels een ontsteking (kabels met taser) tot ontploffing gebracht. (gasmengsel).Met de aangetroffen jerrycans welke vol zaten met brandstof, wordt de auto vaak af getankt zodat men ongezien lange ritten kan maken. De bovenstaande goederen werden door de forensische opsporing in beslag genomen.In de Audi werd een Apple Iphone en Nokia aangetroffen, welke door ons in beslag zijn genomen. In beide telefoons werden vooralsnog geen gegevens aangetroffen welke herleidbaar zijn naar een eigenaar.
In de Iphone zag ik een aantal foto's met daarop een pinautomaat afgebeeld. In de Nokia zag ik een aantal SMS berichten met daarin adressen en route beschrijvingen staan. Sommige van deze adressen waren in Duitsland. [4]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Door mij werd een onderzoek ingesteld naar een Nokia en een Iphone. Ik zag dat er meerdere afbeeldingen op de Iphone stonden. Ik zag dat er diverse afbeeldingen op Iphone stonden die voorzien waren van metadata. Ik zag dat op een aantal van deze afbeeldingen een pinautomaat stond. Hieronder staan de aangetroffen afbeeldingen voorzien van metadata.
Afbeelding:
Verkregen informatie
1
Meta Data:
Capture Time: 17-05-2020 06:32
GPS:
Lat/lon: 50.428463 / 7.460544
2
Meta Data:
Capture Time: 17-05-2020 06:33
GPS:
Lat/lon: 50.428344 / 7.460247 [5]
Aan de hand van de GPS locaties blijkt dat de foto's zijn genomen in Duitsland. Als men de coördinaten in Google maps typt komt men uit: Langendorfer Straβe, 56564 Neuwied, Duitsland. [6]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Door het onderzoeksteam werd een rechtshulp verzoek naar Duitsland ingediend. In dit rechtshulp verzoek werd gevraagd om camerabeelden uit Duitsland.Op de Iphone werden foto's van een pinautomaat aangetroffen. Tevens bleek dat de pinautomaat was gevestigd in Neuwied, Langendorfstrasse te Duitsland. Het onderzoeksteam zag dat de foto's op 17 mei 2020 omstreeks 06:32 uur waren gemaakt.Op maandag 13 juli 2020 ontving ik een CD-rom, van de Targabank, met daarop camerabeelden van de pinautomaat en de omgeving waar deze pinautomaat gevestigd is. Ik zag aan de hand van de camerabeelden dat er zes camera's aanwezig waren in het pand. Ik zag dat er een datum en tijd werden weergegeven in het beeldmateriaal. Ik zag dat alle camera's inpandig waren en gemonteerd waren op verschillende plaatsen.
Aan de hand van de camerabeelden heb ik kunnen vast stellen dat deze opnemen bij beweging en dus niet constant opnemen en dat er twee pinautomaten in het pand aanwezig waren.
Ik heb vervolgens de camerabeelden bekeken. Ik zag dat er een manspersoon op 17 mei 2020 omstreeks 06:33 uur het pand, waar twee pinautomaten aanwezig waren, in liep. Ik zag dat die man niet pinde. Ik zag dat de man zijn telefoon recht voor zijn borst hield.
Ik vermoed dat de man foto's [7] aan het maken was. Ik zag dat de man driemaal van positie veranderde. Ik zag dat de man vervolgens het pand weer verliet. Tevens zag ik aan de hand van diezelfde camerabeelden dat de man eerst buiten heeft staan wachten totdat het pand leeg was. Ik zag namelijk dat er man aan het pinnen was alvorens de fotograferende man binnen kwam. Het bovenstaande was te zien op alle zes de camera's. [8]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Op 13 juli 2020 werden de camerabeelden van de Targabank, gelegen aan de Langedorferstrasse te Neuwied in Duitsland bekeken en uitgewerkt. Op deze camerabeelden was te zien dat er een persoon vermoedelijk foto's aan het nemen was. Deze foto momenten zijn vergeleken met de foto's die aangetroffen waren op de Apple Iphone uit de Audi. [9]
Aan de hand van de bovenstaande afbeeldingen en bevindingen kan worden vastgesteld dat de persoon die de foto's heeft gemaakt, deze heeft gemaakt met de aangetroffen Apple Iphone uit de Audi. [10]
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Er werden diverse SMS berichten op de Nokia aangetroffen. De berichten werden verzonden naar mobiele telefoonnummer, [telefoonnummer] welke opgeslagen stond als contact 1. Het telefoonnummer werd opgevraagd middels een ciot. Het genoemde nummer bleek een prepaid te zijn zonder tenaamstelling. [11]
Afbeeldingen van sms-berichten:
Clemensstrase 32 koblenz Verzonden: 17-05-2020 05:15
Langendorfer str 117 nieuwied Verzonden: 17-05-2020 06:09
Afslag didam via beek eltenseweg binnendoor Verzonden: 18-05-2020 00:49 [12]
Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig (Audi [kenteken] ) van verbalisant
[verbalisant 12] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Ik, verbalisant, kreeg het verzoek een onderzoek in te stellen aan een grijskleurige Audi voorzien van kentekenplaten met het kentekennummer [kenteken] .
Bevindingen
Ik rook bij het openen van de deuren een sterke benzine lucht. Ik rook deze lucht niet buiten het voertuig. Ik zag tevens dat er geen benzine op de grond onder of nabij het voertuig gelekt was. Ik zag dat er in de achterbak en op de achterbank jerrycans stonden. Zeer waarschijnlijk was de benzine lucht in het voertuig afkomstig van deze jerrycans.
Ik zag op de bodem voor de bijrijderstoel:- een grijskleurige tas met opdruk 'Jumbo Foodmarkt'.
- tevens zag ik blauwe wegwerp handschoenen liggen.
Na het verwijderen van de Jumbo-tas zag ik op de bodem van het voertuig:- een mobiele telefoon,- een Apple Iphone,- een bivakmuts met witte opdruk.
Ik zag op de zitting van de rechter passagiersstoel:- een zwarte sporttas liggen. Deze sporttas werd door mij veiliggesteld.
Na het verwijderen van de sporttas zag ik op de zitting:- een zogenaamde lans liggen.Ik zag dat deze lans middels tape en slangen verbonden was aan twee aan elkaar getapete gasflessen. Ik zag dat op één gasfles stond dat dit zuurstof betrof. Ik zag dat op de andere gasfles stond dat dit acetyleen betrof. De combinatie van deze twee gasflessen tezamen met de bevestigde lans herkende is als een middel welke gebruikt wordt ten behoeven van plofkraken. De totale constructie, gasflessen met lans, werd door mij veiliggesteld.Na het verwijderen van de gasflessen zag ik op de bodem voor de rechterpassagiersstoel:- een zwarte bivakmuts liggen. Deze bivakmuts werd door mij veiliggesteld.
Ik zag op de zitting van de achterbank:- een voorhamer liggen.Onder de steel van de hamer zag ik:- een zwarte werkhandschoen met rode opdruk- en een taser liggen.Ik zag dat aan deze taser een zwart snoer was bevestigd. Ik zag dat aan het einde van dit snoer ene metalen buis was bevestigd. Ik herkende deze combinatie als ontstekings-mechanisme gebruikt bij plofkraken. De taser werd door mij bemonsterd. [13]
Ik zag op de linker passagiersstoel:- een jerrycan liggen. Deze jerrycan werd door mij veiliggesteld.
Na het verwijderen van de jerrycan zag ik op de zitting van de linker passagiersstoel:- een fles ammonia,- een roodkleurig breekijzer liggen.
Ambtshalve is mij bekend dat ammonia vaak gebruikt wordt door betrokkene bij plofkraken om te pogen goederen te ontdoen van DNA-materiaal.
Op de bodem voor de linker passagiersstoel zag ik:- een zwarte schoudertas voorzien van het opdruk 'Armani Jeans'.
Ik zag in een vak van dit tasje:- een hoofdlampje.
Ambtshalve is mij bekend dat dergelijke hoofdlampjes gebruikt worden door betrokkenen tijdens plofkraken. Het tasje met inhoud werd door mij veiliggesteld.
Op de bodem voor de linker passagiersstoel en onder de bestuurderstoel zag ik:- een geel breekijzer liggen. Het breekijzer werd door mij veiliggesteld.
In de achterbak van het voertuig zag ik:- zes (6) jerrycans staan. De doppen van de jerrycans werden door mij bemonsterd op eventueel aanwezig DNA-materiaal. Ik voelde dat de jerrycans gevuld waren. Ik rook dat deze jerrycans naar benzine roken.
Na het verwijderen van de jerrycans zag ik dat er onder deze jerrycans:- een blauw kleurige regenponcho lag. Deze poncho werd door mij veiliggesteld.
Ik zag tevens dat er een oranje trechter in de achterbak lag. Het is mij ambtshalve bekend dat betrokkenen bij plofkraken vaak grote hoeveelheden brandstof bij zich hebben om zo, ten behoeve van het kunnen afleggen van grote afstanden bij hoge snelheid, het voertuig te kunnen voorzien van extra brandstof zonder hiervoor tussentijds naar een tankstation te hoeven.
Daarnaast werden door mij de bodemmatten uit het voertuig veiliggesteld.Ik zag dat de kentekenplaten van het voertuig voorzien waren van een blauwe NL-sticker. Ik zag dat er geen unieke code op de kentekenplaten aanwezig waren. Derhalve is het zeer waarschijnlijk dat deze kentekenplaten vals zijn. De kentekenplaten werden door mij veiliggesteld. [14]
Biologisch sporen
Goednummer
PL0900-2020152575-156697
SIN
AAOA0913NL
Plaats veiligstellen
Bemonstering taser [15]
Goednummer
PL0900-2020152575-156700
SIN
AAOA0911NL
Plaats veiligstellen
Fles 2
Goednummer
PL0900-2020152575-156701
SIN
AAOA0912NL
Plaats veiligstellen
Dop jerrycan achterbank [16]
Goednummer
PL0900-2020152575-156703
SIN
AAOA0908NL
Plaats veiligstellen
Dop fles 4
Goednummer
PL0900-2020152575-156710
SIN
AAOA0904NL
Plaats veiligstellen
Dop o2 [17]
Sporendrager
Goednummer
PL0900-2020152575-2631870
SIN
AAN R0570NL
Object
Kleding (Regen)
Bijzonderheden
Blauwe poncho in achterbak onder jerrycans [18]
Goednummer
PL0900-2020152575-2631872
SIN
AAN R0568NL
Object
Hoofddeksel (Muts)
Bijzonderheden
Bivakmuts zwart op bodem achter passagiersstoel [19]
Goednummer
PL0900-2020152575-2631874
SIN
AAOA0903NL
Object
Stroomstootwap
Merk/type
Police 75000kv
Bijzonderheden
Stroomstootwapen met kabel
Goednummer
PL0900-2020152575-2631875
SIN
AAOA0902NL
Object
Handgereedschap (Breekijzer)
Kleur
Rood
Bijzonderheden
Breekijzer op achterbank (rood)
Goednummer
PL0900-2020152575-2631881 [20]
SIN
AAOA0879NL
Object
Hoofddeksel (Muts)
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Zwarte bivakmuts met witte ogen, bodem passagiersstoel
Goednummer
PL0900-2020152575-2631885
SIN
AAOA0883NL
Object
Tas
Merk/type
Jumbo
Kleur
Grijs
Bijzonderheden
Tas jumbo food markt met kleding, passagiersstoel
Goednummer
PL0900-2020152575-2631887
SIN
AAOA0906NL
Object
Tas (Sport)
Merk/type
Runaway
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Zwarte sporttas, achterbank
Goednummer
PL0900-2020152575-2631903
SIN
AAOA0898NL
Object
Tas
Merk/type
Armani
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Armani tasje bodem achter bestuurdersstoel met hoofdlamp
Proces-verbaal forensisch onderzoek goederen (goederen uit voertuig) van verbalisant [verbalisant 12] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Bevindingen
Door mij werd de verzegelde verpakking van de zwarte schoudertas met opdruk 'Armani Jeans' voorzien van SIN AAOA0898NL geopend. Ik zag dat in de tas een hoofdlamp met blauwe tape en een oplader aanwezig waren. Door mij werd de verzegelde verpakking van de Jumbo-tas voorzien van SIN AAOA0883NL geopend. [21] Ik zag dat in de tas de volgende goederen aanwezig waren:
- Zwarte regenjas,
- Zwarte regenbroek.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
Goednummer
PL0900-2020152575-2632009
SIN
AANR0546NL
Object
Kleding regen
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Regenjas uit jumbo tas 21052020 1430 [22]
Goednummer
PL0900-2020152575-2632001
SIN
AANR0550NL
Object
Handlamp
Bijzonderheden
Hoofdlamp zwart met blauwe tape 21052020 1423 [23]
Goednummer
PL0900-2020152575-2632003
SIN
AAN R0549NL
Object
Kleding (Regen)
Kleur
Zwart
Bijzonderheden
Regenbroek uit jumbo tas 21052020 14:35 uur.
Proces-verbaal vooronderzoek lab opgesteld door verbalisanten [verbalisant 13] en [verbalisant 14] inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Op 11 juni 2020 werd door ons een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan onderstaande sporendrager.
Goednummer
PL0900-2020152575-2631874
SIN
AAOA0903NL
Object
Stroomstootwap
Bijzonderheden
Stroomstootwapen met kabel (ontsteker)
Biologisch en dactyloscopisch vooronderzoek
Ik, verbalisant, heb de gehele buitenzijde van het stroomstootwapen bemonsterd op de aanwezigheid van humane biologische sporen gebruikssporen. Wij hebben het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AANO8077NL en verzegeld.
Ik, verbalisant, heb de buitenzijde van het isolatietape daarna bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Ik, verbalisant [verbalisant 13] , heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AANO8081NL en verzegeld. [24]
Veiliggestelde sporen
Spoornummer
PL0900-2020152575-157286
SIN
AAN08077NL
Relatie met SIN
AAOA0903NL
Spoortype
Biologisch
Plaats veiligstellen
Stroomstootwapen aaoa0903nl : gehele buitenzijde wapen
Spoornummer
PL0900-2020152575-157287
SIN
AANO8081NL
Relatie met SIN
AAOA0903NL
Spoortype
Biologisch
Plaats veiligstellen
Stroomstootwapen aaoa0903nl : buitenzijde tape uiteinde [25]
Het proces-verbaal vooronderzoek lab, opgesteld door verbalisanten [verbalisant 13] en [verbalisant 15] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Onderzoek bivakmuts met SIN AANR0568NL
Ik, verbalisant [verbalisant 15] , heb vervolgens de binnenzijde van de voorkant, rondom het mondgat tot circa drie centimeter radiaal rond het mondgat, bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Wij hebben het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAMT6418NL en verzegeld.
Onderzoek bivakmuts met SIN AAOA0879NL
Wij hebben de binnenzijde bij aantreffen, ter hoogte van het mondstuk en ter hoogte van het neusstuk bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Wij hebben de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAMT6416NL en AAMT6417NL en verzegeld. [26]
Veiliggestelde sporen
Spoornummer
PL0900-2020152575-160442
SIN
AAMT6418NL
Relatie met SIN
AANR0568NL
Spoortype
Biologisch
Spoornummer
PL0900-2020152575-160443
SIN
AAMT6416NL
Relatie met SIN
AAOA0879NL
Spoortype
Biologisch [27]
Het deskundigenrapport van het TMFI Forensisch DNA onderzoek, d.d. 31 augustus 2020, inhoudende, voor zover van belang het volgende:
3.1.
Vooronderzoek en bemonsteringen
De regenjas (AANR0546NL) is rondom de nek bemonsterd met een wattenstaafje (#01). De regenbroek (AANR0549NL) is aan de binnenzijde van de achterzijde van de tailleband bemonsterd met een wattenstaafje (#01). De poncho (AANR0570NL) is aan de binnenzijde
rondom de nek en de uiteinden van de aantrekkoordjes bemonsterd met een wattenstaafje (#01). Van de sporttas (AAOA0906NL) zijn de hengsels en de schouderband in het midden bemonsterd met een stukje tape (#01). [28]
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Rood breekijzer
AAND9919NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kan donor zijn.
Stroomstootwapen gehele buitenzijde wapen AANO8077NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kan donor zijn.
Rondom nekAANR0546NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kan donor zijn.
Binnenkant rand aan achterzijdeAANR0549NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [medeverdachte] kan donor zijn.
Binnenzijde poncho rondomnek en koordjesAANR0S70NL#0l
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] en onbekende man A kunnendonor zijn. [29]
Dop o2AAOA0904NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kandonor zijn.
Midden van beide hengsels en schouderbandAAOA0906NL#01
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kandonor zijn. [30]
Dop fles 4AAOA0908NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. Defrequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte]
Fles 2AAOA0911NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte]
Dop jerrycan achterbankAAOA0912NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kandonor zijn.
TaserAAOA0913NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kandonor zijn. [31]
Het deskundigenrapport van het TMFI Forensisch DNA onderzoek, d.d. 19 november 2020, inhoudende, voor zover van belang het volgende:
3. Statistische onderbouwing
Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van celmateriaal van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] in een aantal bemonsteringen is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Er wordt gebruik gemaakt van populatie data gepubliceerd door A.A. Westen et al. / Forensic Science International: Genetics 10 (2014) 55-63 en van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval.
Ongeveer even waarschijnlijk 1
Iets waarschijnlijker >1-10
Waarschijnlijker 10-100
Veel waarschijnlijker 100-10.000
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000
Rood breekijzer AAND9919NLTen aanzien van verdachte [verdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en eenonbekende, niet verwante persoon.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Stroomstootwapen gehele buitenzijde wapen AANO8077NL
Ten aanzien van verdachte [verdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en tweeonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [32]
Rondom nek AANR0546NL#01Ten aanzien van verdachte [medeverdachte] .
In de rapportage d.d. 31 augustus 2020 is vermeld dat verdachte [verdachte] mogelijk donor is. Dit is een fout in de rapportage en dient verdachte [medeverdachte] te zijn. De berekening is daarom uitgevoerd met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en tweeonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.Binnenkant rand aan achterzijde AANR0549NL#01
Ten aanzien van verdachte [medeverdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [medeverdachte] en drieonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Binnenzijde poncho rondom nek en koordjes AANR0570NL#01
Ten aanzien van verdachte [verdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en drieonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [33] Dop o2 AAOA0904NLTen aanzien van verdachte [verdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en eenonbekende, niet verwante persoon.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Midden van beide hengsels en schouderband AAOA0906NL#01
Ten aanzien van verdachte [verdachte] .Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en drieonbekende, niet verwante personen.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.Dop jerrycan achterbank AAOA0912NLTen aanzien van verdachte [verdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en eenonbekende, niet verwante persoon.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [34] Taser AAOA0913NLTen aanzien van verdachte [verdachte] .
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [verdachte] en eenonbekende, niet verwante persoon.Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [35]
Het deskundigenrapport van het TMFI Forensisch DNA onderzoek, d.d. 14 januari 2021, inhoudende, voor zover van belang het volgende:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijk donor van celmateriaal
Binnenzijde hoofdband AAMT6372NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte] kan donor zijn van celmateriaal.
Lamp knop buitenzijde tap en batterijvak AAMT6375NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequenties van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . [36]
Binnenkant voorkant neusstuk AAMT6416NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequenties van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte] .
Binnenzijde voorkant +/- 3 cm rondom mondgat
AAMT6418NL
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . [37]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 16] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Door mij is op 20 juli 2020, in het kader van de Wet wapens en munitie, een nader onderzoek aan dit voorwerp ingesteld, waarbij het onderstaande werd bevonden.
Omschrijving voorwerp.
Goednummer PL0900-2020152575-2631874
SIN AAOA0903NL
Wapen stroomstootwapen
Categorie II sub 5
Indien het stroomstootwapen onbevoegd voorhanden wordt gehouden:
Verbodsartikel Artikel 26 lid 1 WWM
Straf artikel Artikel 55 lid 3a WWM
Bovenvermeld voorwerp is een stroomstootwapen in de vorm van een zaklamp. [38]
Dit stroomstootwapen was doelbewust veranderd (getransformeerd). Aan het stroom-stootapparaat bleek namelijk van binnenuit en bovenlangs een zwart twee-aderig snoer, van ongeveer 9,66 meter lang. Aan het uiteinde van dit langere snoer bleek een koperen pijp te zijn bevestigd met een stukje twee-aderig snoer erin. Na inschakeling van het stroomstootwapen bleek deze, gelet op het knetterende geluid en de felle vonken aan het eind van het snoer/ aan het begin van de koperen staaf, nog steeds goed te functioneren.
Dit voorwerp is een handwapen bestemd om door een elektrische stroomstoot personen weerloos te maken of pijn toe te brengen. Het betreft geen medisch hulpmiddel en ook is de vrijstelling als bedoeld in artikel 21 van de Regeling wapens en munitie- gebruik in de veehouderij - niet van toepassing.
Opmerking verbalisant.
Het is mij ambtshalve bekend dat dergelijke, getransformeerde, stroomstootwapens worden gebruikt bij plofkraken.
Genoemd voorwerp is derhalve een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie. [39]
Het proces-verbaal aangifte van [benadeelde] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Ik ben eigenaar van de personenauto van het merk Audi, type S4, donkergrijs van kleur, voorzien van het kenteken [kenteken] .
Op 22 februari 2020(de rechtbank begrijpt: 11 februari 2020)
omstreeks 00:00 uur, heeft mijn vriend de personenauto nog zien staan op de openbare weg nabij onze woning, [straat] te [woonplaats] . Mijn vriend heeft personenauto afgesloten middels de daarvoor bestemde handzender en in goede orde achtergelaten.
Hij heeft gecontroleerd dat de personenauto was afgesloten, hij zag de lampen knipperen en de spiegels inklappen. De sloten van de personenauto functioneren goed.
Vandaag dinsdag 11 februari 2020 omstreeks 08:00 uur kwam ik erachter dat de personenauto door onbekende(n) was weggenomen. [40]
Het proces-verbaal identiteitsonderzoek vervoermiddel van verbalisanten [verbalisant 17] en [verbalisant 18] , inhoudende, voor zover van belang, het volgende:
Op 19 mei 2020 hebben wij als forensisch onderzoekers een onderzoek ingesteld naar de aanwezigheid van verborgen ruimten en de identiteit van het navolgende vervoermiddel.
Het betrof:
Goednummer : PL0900-2020152575-2631052
Voertuig : Personenauto
Merk/type : Audi Audi S4
Kenteken : [kenteken]
Bij dit type vervoermiddel behoort een voertuigidentificatienummer, V.I.N., te zijn aangebracht. Hier werd het V.I.N. nummer: [V.I.N. nummer] aangetroffen.
Voor dit vervoermiddel is het navolgende Nederlandse kenteken afgegeven: [kenteken] Voor dit voertuig is een diefstalsignalering actief ingaande 11-02-2020. [41]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 19 mei 2020, 26 mei 2020, en 29 juli 2020, in het onderzoek met nummer MD3R020068 / GZ20Knots, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 303, en bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 januari 2021 (Relaas proces-verbaal Forensisch onderzoek: hierna FO), genummerd 2020152757, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, omvattende 159 ongenummerde pagina’s. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2020, pagina 24.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2020, pagina 32.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2020, pagina 33.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, pagina 90.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, pagina 93.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2020, pagina 141.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2020, pagina 142.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 28 juli 2020, pagina 157.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 28 juli 2020, pagina 159.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, pagina 95.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, pagina 96 en 97.
13.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 7 van 159.
14.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 8 van 159.
15.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 9 van 159.
16.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 10 van 159.
17.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 11 van 159.
18.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 13 van 159.
19.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 14 van 159.
20.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 15 van 159.
21.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 36 van 159.
22.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 37 van 159.
23.FO: Proces-verbaal van 8 januari 2021, pagina 39 van 159.
24.FO: Proces-verbaal van 12 juni 2020, pagina 77 van 159.
25.FO: Proces-verbaal van 12 juni 2020, pagina 78 van 159.
26.FO: Proces-verbaal van 7 december 2020, pagina 84 van 159.
27.FO: Proces-verbaal van 7 december 2020, pagina 86 van 159.
28.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 133 van 159.
29.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 134 van 159.
30.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 136 van 159.
31.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 137 van 159.
32.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 142 van 159.
33.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 143 van 159.
34.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 144 van159.
35.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 145 van 159.
36.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 148 van 159.
37.FO: Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, pagina 149 van 159.
38.FO: proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2020, pagina 88 van 159.
39.FO: proces-verbaal van bevindingen van 20 juli 2020, pagina 89 van 159.
40.Proces-verbaal van aangifte van 11 februari 2020, pagina 27.
41.FO: Proces-verbaal van 19 mei 2020, pagina 97 van 159.