4.3Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1 heeft gepleegd in de periode van 10 februari 2018 tot en met 10 april 2018. Voor zover ten laste is gelegd dat verdachte ook vóór deze periode hennep heeft geteeld dan wel aanwezig gehad, zal de rechtbank verdachte vrijspreken. Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor zover aan hem ten laste is gelegd dat hij de ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd.
Verdachte heeft de feiten bekend, voor zover de rechtbank deze bewezen acht. De verdediging heeft in zoverre ook geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
- de bevindingen met betrekking tot het aantreffen van een hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant] ;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd bij de politie;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting;
- de rapportage diefstal van energie namens Stedin Netbeheer B.V.;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd bij de politie;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting.
Vastgesteld kan worden dat in het pand aan de [straatnaam] [nummeraanduiding] te [plaatsnaam] op 10 april 2018 een hennepkwekerij is aangetroffen met daarin 753 hennepplanten. Verdachte heeft bekend dat hij die hennepkwekerij heeft opgebouwd en dat hij daarin de aangetroffen hennepplanten heeft geteeld.
Aan de orde is de vraag in welke periode verdachte de hennepplanten heeft geteeld. Ten laste is gelegd dat verdachte dit vanaf 25 december 2017 heeft gedaan. Dit heeft de officier van justitie gebaseerd op het feit dat de vrouw van verdachte het pand aan de [straatnaam] vanaf begin december 2017 heeft gehuurd en op het feit dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij in december 2017 is begonnen met het bouwen van de hennepkwekerij. Ook heeft de officier van justitie zich gebaseerd op het rapport diefstal energie. Daarin is op basis van de waargenomen bevindingen geconcludeerd dat sprake is geweest van één volledige oogst van 70 dagen en een deel van een hennepoogst van 14 dagen. De eerste teelt zou op basis hiervan in januari 2018 zijn begonnen.
De door de officier van justitie aangehaalde feiten en omstandigheden kunnen voldoende wettig bewijs vormen voor de ten laste gelegde periode. De rechtbank is echter van oordeel dat daarvoor de overtuiging ontbreekt en acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft direct na zijn aanhouding bij de politie verklaard dat hij vlak na de verjaardag van zijn zoon op 10 februari 2018 de eerste hennepplanten in de kwekerij heeft gezet. Deze oogst zou na ongeveer vijf weken zijn mislukt. Voor het mislukken van die oogst heeft hij een specifieke toelichting gegeven. Vervolgens is hij begonnen aan de oogst, die op 10 april 2018 door de politie is aangetroffen.
De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, is in lijn met zijn verklaring bij de politie. De rechtbank sluit niet uit dat deze verklaring klopt. De door verdachte geschetste tijdlijn, bestaande uit een mislukte oogst van vijf weken, gevolgd door een korte pauze en vervolgens een oogst van twee weken, past in de periode van 10 februari 2018 tot 10 april 2018. Niet aannemelijk is dat hij deze tijdlijn voorafgaand aan zijn verhoor bij de politie heeft geconstrueerd.
De rechtbank geeft verdachte het voordeel van de twijfel als het gaat om de specifieke verklaring die hij heeft afgelegd over het mislukken van zijn eerste oogst. Voorstelbaar is dat hij onder de gegeven omstandigheden slecht voorbereid en onnadenkend te werk is gegaan.
Dat betekent dat niet zonder gerede twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de hennepplanten heeft geteeld in de periode van 25 december 2017 tot 10 februari 2018. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor zover aan hem ten laste is gelegd dat hij het feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. Niet vastgesteld kan immers worden dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen.
Vastgesteld kan worden dat zich in de woning aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] een illegale stroomvoorziening bevond, die uitkwam in een onderverdeling van elektriciteit van waaruit de aanwezige hennepkwekerij ongemeten van elektriciteit werd voorzien. Verdachte heeft bij de politie en later ter terechtzitting bekend dat hij deze stroomvoorziening heeft laten aanleggen. Daarmee is verdachte in januari 2018 begonnen.
Deze verklaring past bij de rapportage van diefstal van energie, waarin staat dat in de woning vanaf 16 januari 2018 illegaal stroom is afgetapt. Dat deze illegaal afgetapte stroom mogelijk pas vanaf februari 2018 voor de hennepkwekerij werd gebruikt, maakt niet dat de diefstal van de stroom ook pas vanaf dat moment plaatsvond.
Dat betekent dat verdachte in de periode van 16 januari 2018 tot en met 10 april 2018 elektriciteit heeft gestolen.
Net als bij het telen van de hennepplanten kan niet worden vastgesteld dat verdachte de diefstal tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd, zodat de rechtbank verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging ook zal vrijspreken.