Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Ontstaan en loop van de procedure
2.De stukken
- het bevel van de rechter-commissaris van 12 oktober 2021 inhoudende dat verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar het [naam instelling] in [plaatsnaam] ;
- het proces-verbaal van de behandeling door de rechter-commissaris van de vordering ex artikel 196 Sv d.d. 12 oktober 2021, met daarin opgenomen de verklaring van verdachte, de ingenomen standpunten van de raadsman en de officier van justitie, en de overwegingen van de rechter-commissaris;
- een akte van hoger beroep van 13 oktober 2021, ingediend overeenkomstig de wettelijke voorschriften (binnen drie dagen na betekening);
- een brief van [A] , als forensisch psycholoog verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 2 augustus 2021, waarin wordt geadviseerd verdachte te laten plaatsen in het [naam instelling] .
3.Het standpunt van de psycholoog
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat het van belang is dat de (persoonlijkheids)ontwikkeling van verdachte uitgebreid in kaart wordt gebracht en dat daarbij aandacht is voor de forensisch relevante kenmerken als de copingvaardigheden, de impuls- en agressieregulatie en de empathische vermogens. Hierbij moet ook het neurologisch beeld worden onderzocht, en de invloed hiervan op het gedrag, denken en voelen van verdachte. Dit onderzoek kan het beste klinisch plaatsvinden in het [naam instelling] . Het is van belang de casus van verdachte ook gedragsneurologisch goed te bekijken. In het [naam instelling] zijn alle faciliteiten voor neurologisch en neuropsychologisch onderzoek aanwezig.
4.Het standpunt van de officier van justitie
5.Het standpunt van de verdediging
EHRM 25 maart 1983, Silver t. Verenigd Koninkrijk par. 96 en EHRM 7 december 1976, Handyside t. Verenigd Koninkrijk, par. 48)volgt dat noodzakelijkheid tot opname niet gelijk is te stellen met de wenselijkheid daarvan. Er is in dit geval een goed alternatief voor [naam instelling] -opname. Verdachte wil meewerken aan ambulant psychiatrisch- en psychologisch onderzoek. Als de deskundigen naar aanleiding daarvan menen dat er onvoldoende inzicht is verkregen in de persoon van verdachte, dan kan opname in het [naam instelling] alsnog worden overwogen. Het is tot slot een feit van algemene bekendheid dat opname in het [naam instelling] enorm vertragend werkt (ongeveer zes maanden).