Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 november 2021 in de zaak tussen
[eiseres] gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
[werkneemster]uit [woonplaats] (werkneemster).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 2 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever, die tevens eigenrisicodrager is voor de Ziektewet. De werkneemster had vanaf 2015 een vaste aanstelling van 32 uur per week en daarnaast een tijdelijke aanstelling van 8 uur per week. Na haar ziekmelding op 23 februari 2018, heeft de werkgever de Ziektewetuitkering van de werkneemster moeten doorbetalen. Het UWV legde echter een loonsanctie op aan de werkgever, omdat deze onvoldoende zou hebben gedaan om de werkneemster te re-integreren. De werkgever ging in beroep tegen deze beslissing van het UWV.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat er sprake is van één arbeidsverhouding, ondanks dat er twee dienstbetrekkingen zijn. De rechtbank oordeelde dat de re-integratieverplichtingen voortvloeien uit dezelfde arbeidsrelatie en dat de Werkwijzer Poortwachter niet van toepassing is in deze situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de re-integratie-inspanningen van de werkgever voor beide dienstbetrekkingen heeft beoordeeld, en dat de loonsanctie niet in stand kan blijven. De beroepsgrond van de werkgever werd niet gehonoreerd, en het beroep werd ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van de arbeidsrelatie en de verantwoordelijkheden van werkgevers die als eigenrisicodrager optreden. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de beslissing is openbaar gemaakt.