In deze zaak gaat het om een verkeersongeval dat op 7 december 2018 heeft plaatsgevonden, waarbij de verzoekster, een bestuurster van een auto, betrokken was. De verzoekster had haar auto stilgezet bij een bushalte en is vervolgens uitgestapt. Tijdens het verlaten van haar voertuig kwam zij in aanraking met een passerende BMW en werd zij vervolgens aangereden door een Audi. De verzoekster heeft beide verzekeraars aansprakelijk gesteld op grond van artikel 185 van de Wegenverkeerswet (WVW). De verzekeraars, ASR en Reaal, hebben de aansprakelijkheid betwist en zich beroepen op overmacht en eigen schuld van de verzoekster. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster onder de bescherming van artikel 185 WVW valt, omdat zij haar voertuig had verlaten en zich in een kwetsbare positie bevond. De rechtbank oordeelt dat beide verzekeraars hoofdelijk aansprakelijk zijn voor 50% van de schade van de verzoekster, omdat haar eigen gedragingen een groter aandeel hebben gehad in het ontstaan van het ongeval. De rechtbank heeft ook de kosten van de deelgeschilprocedure begroot en deze op € 1.550,76 vastgesteld, die door de verzekeraars moeten worden betaald. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. van Jaarsveld op 2 februari 2021.