ECLI:NL:RBMNE:2021:5413

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
529370 / HA RK 21-271
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsverzoek in verband met belangenverstrengeling van een rechter

Op 5 november 2021 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen over een verschoningsverzoek van mr. M.J. Slootweg. Dit verzoek werd ingediend in het kader van een kort geding tussen [bedrijf] B.V. en de Gemeente Almere, waarbij mr. Slootweg zich niet vrij voelde om de hoofdzaak te behandelen. De reden hiervoor was dat een direct familielid van hem werkzaam is als advocaat bij het kantoor van de advocaten van een van de partijen. Dit zou kunnen leiden tot een schijn van belangenverstrengeling, wat in strijd is met de vereiste onpartijdigheid van de rechter.

De verschoningskamer heeft het verzoek tot verschoning gegrond verklaard. In de beoordeling werd ingegaan op artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat rechters de mogelijkheid biedt om zich te verschonen op basis van feiten of omstandigheden die hun onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De kamer benadrukte dat rechters in principe onpartijdig moeten worden geacht, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken.

De verschoningskamer concludeerde dat de omstandigheden zoals beschreven door mr. Slootweg voldoende waren om te oordelen dat er een reële vrees bestond voor een gebrek aan onpartijdigheid. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd bepaald dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
VERSCHONINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 529370 / HA RK 21-271
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken van 5 november 2021
op het verzoek in de zin van artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
Mr. M.J. Slootweg,
rechter,
verder te noemen: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
De verschoningskamer heeft op 22 oktober 2021 het verzoek tot verschoning van verzoeker ontvangen in de zaak met zaaknummer 526733 KGZA 21-494. Deze zaak betreft een kort geding met [bedrijf] B.V. als eisende partij en de Gemeente Almere als gedaagde partij (hierna: de hoofdzaak).
1.2.
Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek tot verschoning plaatsgevonden. De uitspraak is bepaald voor vandaag.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft het volgende ten grondslag gelegd aan zijn verschoningsverzoek. Verzoeker acht zich niet vrij de hoofdzaak verder te behandelen. Eén van de partijen wordt bijgestaan door advocaten die verbonden zijn aan het advocatenkantoor waaraan ook een direct familielid van verzoeker als advocaat verbonden is. Deze situatie is ter vermijding van elke schijn van belangenvermenging onwenselijk.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 40 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 36 Rv. Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Van de schijn van partijdigheid kan, geheel los van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in dat specifieke geval aan onpartijdigheid ontbreekt. In dat geval dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden. Rechtzoekenden moeten immers vertrouwen kunnen stellen in het rechterlijk apparaat. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
3.4.
Uit het verzoek van verzoeker blijkt dat er sprake is van zodanige omstandigheden dat hij zich niet meer voldoende vrij voelt om in de hoofdzaak op te treden dan wel te beslissen. De verschoningskamer ziet hierin, in aanmerking genomen de motivering van het verzoek, een genoegzame grond voor verschoning. Verzoeker heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de schijn kan bestaan dat het hem aan onpartijdigheid zal ontbreken. Het verzoek zal daarom gegrond worden verklaard.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot verschoning gegrond;
4.2.
draagt de griffier van de verschoningskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, betrokken partijen in de hoofdprocedure, alsmede de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.J. van Maanen, voorzitter, en mr. A. van Dijk en mr. M.E. Heinemann, als leden van de verschoningskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open