ECLI:NL:RBMNE:2021:5387
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering na medisch onderzoek door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een WIA-uitkering aanvroeg, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, die zich op 2 november 2017 ziek meldde, had na afloop van de wachttijd een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv concludeerde na onderzoek door een verzekeringsarts dat eiseres niet arbeidsongeschikt was, omdat er drie andere functies waren die zij kon uitoefenen. Eiseres maakte bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag, maar het Uwv handhaafde zijn besluit na een herbeoordeling.
Tijdens de zitting op 6 augustus 2021, waar eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, werd het geschil behandeld. Eiseres betoogde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd en dat zij meer beperkingen had dan het Uwv had vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zich terecht had gebaseerd op de rapporten van de verzekeringsartsen en dat deze rapporten zorgvuldig waren opgesteld. Eiseres had niet voldoende medische onderbouwing gepresenteerd om de juistheid van de beoordeling van het Uwv te betwisten.
De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit van het Uwv, waarbij de WIA-uitkering was afgewezen, in stand kon blijven. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.