ECLI:NL:RBMNE:2021:5339
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten over Ziektewet en WIA-uitkering met verzoek om proceskostenvergoeding
Op 3 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B. Özkaya, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een beroep tegen twee besluiten van verweerder met betrekking tot de uitkeringen die verzoeker ontving in het kader van de Ziektewet (ZW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Verweerder had in eerdere besluiten gesteld dat verzoeker geen recht had op een ZW-uitkering en WIA-uitkering, omdat hij niet verzekerd was voor de werknemersverzekeringen. Dit leidde tot een terugvordering van eerder ontvangen uitkeringen door verzoeker.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Later heeft verweerder het bezwaar alsnog gegrond verklaard en de primaire besluiten herroepen, waardoor verzoeker zijn uitkeringen kon behouden. Verzoeker trok zijn beroepen in en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder bereid was de proceskosten te vergoeden.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelde dat verweerder tegemoet was gekomen aan verzoeker door het bezwaar gegrond te verklaren en de primaire besluiten te herroepen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 1.496,-, en heeft verweerder ook verplicht het griffierecht van € 96,- te vergoeden aan verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen de uitspraak.