ECLI:NL:RBMNE:2021:5327
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontruiming woning wegens gebrek aan pseudo-onderhuur of mislukte contractsovername
In deze zaak heeft Woningstichting Leusden een kort geding aangespannen tegen een gedaagde partij, die in een woning verblijft die oorspronkelijk verhuurd was aan mevrouw [A]. De vordering van Woningstichting Leusden betreft de ontruiming van de woning, omdat zij stelt dat er sprake is van pseudo-onderhuur of een mislukte contractsovername. De procedure is gestart na een eerdere bodemprocedure waarin de kantonrechter de vordering tot ontruiming van de oorspronkelijke huurder [A] heeft toegewezen, maar de vordering tegen de gedaagde partij heeft afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de termijn voor het instellen van de vordering tot beëindiging van de onderhuurovereenkomst reeds was verstreken.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. Woningstichting Leusden stelt dat de gedaagde partij zonder recht of titel in de woning verblijft, terwijl de gedaagde partij dit betwist en aanvoert dat er geen sprake is van pseudo-onderhuur. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Woningstichting Leusden onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat er sprake is van pseudo-onderhuur of mislukte contractsovername. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij niet onrechtmatig handelt en dat de vordering van Woningstichting Leusden moet worden afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van Woningstichting Leusden afgewezen en heeft bepaald dat Woningstichting Leusden de proceskosten van de gedaagde partij moet vergoeden, die zijn begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde.