Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1982. Op [geboortedatum] 2000 is zij achttien jaar oud geworden. Eiseres heeft op 6 december 2018 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend. Vervolgens heeft verweerder de besluiten genomen zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres niet aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische rapportages.
Het oordeel van de rechtbank
3. Op 1 januari 2015 is de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) gewijzigd in de Wajong 2015. Per deze datum is ook het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit) aangepast. Tussen partijen is niet in geschil, en ook de rechtbank stelt vast, dat de Wajong 2015 van toepassing is, omdat eiseres haar aanvraag na de inwerkingtreding van de Wajong 2015 heeft ingediend.
4. Op grond van de Wajong 2015 heeft iemand recht op een uitkering voor jonggehandicapten als hij op de dag waarop hij achttien jaar wordt - kort gezegd - medische en objectief vast te stellen beperkingen heeft, waardoor geen sprake is van een duurzaam arbeidsvermogen. Het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sb) bepaalt dat iemand geen arbeidsvermogen heeft als hij of zij:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
De criteria onder a. en b. worden beoordeeld door een arbeidsdeskundige en de criteria onder c. en d. door een verzekeringsarts.
4. Eiseres voert aan dat zij geen mogelijkheden heeft om te werken. Zij stelt dat zij niet structureel heeft gewerkt in het verleden en altijd moeite had met concentreren. Dat zij voor haar kinderen kan zorgen betekent niet dat zij één uur aaneengesloten kan werken. Ook beschikt eiseres niet over basale werknemersvaardigheden. Eiseres voert aan dat zij geen diploma’s heeft gehaald en last heeft van onverwerkte trauma’s.
5. In het rapport van 20 maart 2020 concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er bij eiseres sprake was van een ziekte/gebrek toen zij achttien jaar werd. Op dat moment kan de aanwezigheid van cognitieve problematiek ten gevolge van een verstandelijke beperking, ADHD of NAH, niet uitgesloten worden. Dit kan worden afgeleid uit de uitslagen van de IQ test in 2019, de mogelijke gevolgen van NAH, het feit dat eiseres speciaal onderwijs heeft gevolgd en de anamnestische gegevens over de door eiseres ervaren problemen met het leren en begrijpen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert verder dat niet is uit te sluiten dat de oorzaak van de psychische klachten wellicht in de kindertijd heeft gelegen.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert verder dat eiseres in staat is om ten minste een uur aaneengesloten te kunnen werken. Eiseres geeft aan dat zij snel afgeleid is en door concentratieproblemen niet goed onderwijs kon volgen. Er is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres stoornissen in aandacht, geheugen en/of stemming heeft. Ook is geen sprake van frequent onbedwingbaar gedrag, waarvoor zeer intensieve begeleiding nodig is, die leidt tot substantiële onderbreking van werkprocessen. Dit blijkt evenmin uit het functioneren op school. Eiseres heeft namelijk de basisschool afgerond en heeft een aantal certificaten behaald. De resultaten van het onderzoek door de verzekeringsarts van verweerder leiden niet tot een andere conclusie. Eiseres kon het gesprek zelfstandig en adequaat voeren en haar aandacht bewaren. Ook komt dit niet naar voren uit de brieven van de behandelend specialisten. Ten slotte is van belang dat is gebleken dat eiseres voor haar drie kinderen kan zorgen.
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert verder dat eiseres vier uur per dag belastbaar is. Er is conform de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ namelijk geen sprake van een stoornis, die een aanzienlijk tekort aan energie aannemelijk maakt. Er is ook geen sprake van een duidelijk te groot energieverbruik door de aard van de aandoening en/of verminderde mogelijkheden tot herstel na belasting als objectief medisch vaststelbaar gevolg van ziekte of gebrek. Daarnaast volgt eiseres geen therapie waardoor zij verminderd beschikbaar is. Bovendien is geen sprake van de noodzaak om ter voorkoming van verdere verslechtering eiseres minder dan 4 uur per dag belastbaar te achten.
8. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook heeft verklaard dat het mogelijk is dat er beperkingen aannemelijk zijn in activiteiten zoals het ontwikkelen van vaardigheden, het zelfstandig ondernemen van meervoudige taken, het structureren, het begrijpen van ingewikkeldere gesproken boodschappen en het richten van de aandacht. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende is ingegaan op de stelling van eiseres dat zij vanwege de aangenomen diagnoses en de behandeling bij Fivoor geen arbeidsvermogen heeft. Het bestreden besluit is op dit punt onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen en eiseres tegelijkertijd de gelegenheid geboden informatie van DUO en Fivoor in te dienen. Naar aanleiding van de brief van 17 februari 2021 heeft verweerder een aanvullende motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 april 2021 ingediend.
9. In dit rapport van 9 april 2021 handhaaft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de conclusie dat er sprake was van een ziekte/gebrek toen eiseres achttien jaar was, maar dat zij op het moment van de Wajong-aanvraag wel arbeidsvermogen had. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert verder dat de door eiseres ingediende nadere stukken geen aanleiding geven voor een ander oordeel. De diagnoses waren namelijk destijds al bekend en het door de specialist beschreven dagelijkse functioneren van eiseres, waarbij ook het goed in staat zijn te zorgen voor haar kinderen wordt vermeldt, komt overeen met de eerdere beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierbij nog opgemerkt dat de ernst van de verstandelijke beperking bij nader onderzoek door Fivoor van matig naar licht is bijgesteld.
10. De rechtbank kan de redeneringen en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich daarbij niet alleen op het medisch beeld en het dagverhaal van eiseres gebaseerd maar ook eigen onderzoek verricht en de medische informatie van de behandelend sector in de beoordeling betrokken. Het is de rechtbank niet gebleken dat het dagverhaal van eiseres haaks staat op de medische informatie van eiseres’ behandelaars. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Daarmee is het motiveringsgebrek hersteld. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor de conclusie dat sprake is van een onzorgvuldig en onjuist onderzoek. Hetgeen eiseres in beroep aanvoert is weliswaar invoelbaar, maar geeft onvoldoende reden om aan de juistheid van verweerders beoordeling te twijfelen.
11. In het rapport van 2 april 2020 concludeert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiseres een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de voorbeeldtaak ‘scannen’ geselecteerd. Deze taak is volgens hem geschikt, omdat sprake is van een eenvoudige en enkelvoudige taak, die onder leiding van een collega, kwaliteitsmanager of afdelingsmanager wordt verricht. De te scannen documenten worden gestructureerd aangeboden in een kratje of stapel. Zelf structureren van de werkzaamheden is niet nodig. Van ingewikkelde gesproken boodschappen is geen sprake bij het uitvoeren van deze taak. De werkzaamheden bestaan voornamelijk uit praktische, relatief routinematige werkzaamheden, waarbij geen langdurige gerichte aandacht vereist is. Ook wordt er niet in een koude omgeving gewerkt.
12. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert verder dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiseres heeft namelijk in het verleden meerdere opleidingen gevolgd waarmee zij heeft aangetoond dat zij in staat is om instructies te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. Ook blijkt hieruit dat zij afspraken kan nakomen. Daarnaast heeft zij weleens schoonmaakwerk verricht, waarbij deze vaardigheden ook worden gevraagd. Ook voedt eiseres haar drie kinderen alleen op, waarbij ook afspraken nagekomen moeten worden.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de arbeidskundige beoordeling onjuist is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport 2 april 2020 op een inzichtelijke en navolgbare wijze verslag gedaan van zijn onderzoeksbevindingen en zijn daarop gebaseerde conclusies met betrekking tot de mogelijkheden van eiseres tot arbeidsparticipatie, te weten dat zij over basale werknemersvaardigheden beschikt en een taak in een arbeidsorganisatie kan uitvoeren. De arbeidsdeskundig bezwaar en beroep heeft daarbij voldoende rekening gehouden met de onderzoeksbevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, de voorwaarden voor eiseres voor het uitoefenen van een taak en het opleidingsniveau van eiseres.
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt. Verweerder heeft dus terecht geweigerd aan eiseres een uitkering te verlenen op grond van de Wajong 2015.
15. Gelet op het onder 8. geconstateerde gebrek, is het beroep wel gegrond.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met motiveringsbeginsel. Nu verweerder het gebrek heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. De rechtbank ziet echter wel aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.870,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke reactie en 1 punt voor het verschijnen ter zitting bij de rechtbank, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). De rechtbank ziet ook aanleiding om te bepalen dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden.