Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
Procesverloop
3 februari 2021.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht, dat op 3 februari 2021 was genomen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 360,- niet op tijd had betaald, wat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is voor de ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet nodig werd geacht. Eiseres had eerder, op 1 juni 2021, een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van betaling van het griffierecht. Dit verzoek werd echter afgewezen, omdat eiseres geen voldoende onderbouwing had gegeven van haar financiële situatie. De rechtbank heeft op 10 juli 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin eiseres werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Ondanks deze waarschuwing heeft eiseres niet het volledige bedrag tijdig voldaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet op tijd was betaald. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend, en de beslissing is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.