ECLI:NL:RBMNE:2021:5288

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
UTR 21 / 2603
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar WAZO-uitkering

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 4 mei 2021, waarbij haar bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift, dat uiterlijk op 6 oktober 2020 ingediend had moeten worden, pas op 16 februari 2021 is ontvangen, wat buiten de termijn valt. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder haar zwangerschap en de zorg voor haar kinderen, niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen geldige reden vormen voor de termijnoverschrijding. Het is vaste rechtspraak dat indien iemand door ziekte of andere omstandigheden niet tijdig bezwaar kan maken, van hen verwacht wordt dat zij iemand inschakelen om hun belangen te behartigen. Eiseres had een advocaat, maar deze heeft haar niet tijdig geïnformeerd over de noodzaak om bezwaar in te dienen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat eiseres verkeerd is ingelicht door haar advocaat niet kan leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en haar geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 2603

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. N. Rachid),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
4 mei 2021. Met dat besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat ze te laat was met het instellen van bezwaar.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarmee verweerder heeft beslist dat eiseres geen uitkering krijgt op grond van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 25 augustus 2020. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 6 oktober 2020 ingediend moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 16 februari 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank moet dus beoordelen of er sprake is van zulke omstandigheden. In bezwaar en beroep zegt eiseres daarover het volgende. Eiseres is een moeder van twee kinderen. Na de geboorte van haar tweede kind is zij in een neerwaartse spiraal terechtgekomen. Eiseres heeft veel meegemaakt tijdens haar zwangerschap en zij stond overal alleen voor. Zij begreep niet dat verweerder op 25 augustus 2021 daadwerkelijk een besluit had genomen over haar WAZO-uitkering. De advocaat die zij toen had heeft haar dat ook niet verteld.
4. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiseres. Dit is echter geen geldige reden voor het niet op tijd instellen van bezwaar. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) dat als iemand door ziekte zelf niet tijdig bezwaar kan maken, van diegene wordt verwacht dat hij of zij iemand inschakelt om zijn of haar belangen te behartigen. [1] Eiseres heeft dat ook gedaan. De rechtbank begrijpt uit wat eiseres in bezwaar en beroep naar voren heeft gebracht dat zij een advocaat had, maar dat hij eiseres niet heeft verteld dat er op tijd bezwaar moest worden ingesteld tegen het besluit van 25 augustus 2020. De omstandigheid dat eiseres verkeerd, of onvolledig is ingelicht door haar voormalig gemachtigde kan echter niet leiden tot een geldige termijnoverschrijding en komt voor haar eigen risico. [2] Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is. Dit brengt met zich dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het bezwaar zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, door verweerder niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Eiseres voert ook nog gronden aan die zien op schending van het motiveringsbeginsel het vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Deze gronden zien op de totstandkoming van het primaire besluit en niet op het besluit op bezwaar waarin verweerder het bezwaarschrift – door het te laat indienen – niet-ontvankelijk verklaard. Aan een beoordeling van deze beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.
6. Verweerder heeft terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
7. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 september 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 20 januari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BK9906.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 27 juni 2007,ECLI:NL:RVS:2007:BA8122.