In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 4 mei 2021, waarbij haar bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift, dat uiterlijk op 6 oktober 2020 ingediend had moeten worden, pas op 16 februari 2021 is ontvangen, wat buiten de termijn valt. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder haar zwangerschap en de zorg voor haar kinderen, niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen geldige reden vormen voor de termijnoverschrijding. Het is vaste rechtspraak dat indien iemand door ziekte of andere omstandigheden niet tijdig bezwaar kan maken, van hen verwacht wordt dat zij iemand inschakelen om hun belangen te behartigen. Eiseres had een advocaat, maar deze heeft haar niet tijdig geïnformeerd over de noodzaak om bezwaar in te dienen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat eiseres verkeerd is ingelicht door haar advocaat niet kan leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en haar geen proceskostenvergoeding toegekend.