ECLI:NL:RBMNE:2021:5285

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
UTR 21 / 733
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2021 uitspraak gedaan over het beroep van eiseres tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Wijdemeren. Eiseres had in beroep gegaan tegen een besluit van 30 december 2021, maar had het verschuldigde griffierecht van € 360,- niet betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd was voldaan, waardoor de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet nodig was. De gemachtigde van eiseres had eerder een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van betaling, maar dit verzoek was afgewezen. Eiseres had geen onderbouwing gegeven voor haar financiële positie, wat de rechtbank als onvoldoende beschouwde. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eiseres op 4 juni 2021 een aangetekende brief had ontvangen waarin zij werd geïnformeerd over de betalingstermijn voor het griffierecht. Aangezien eiseres het volledige bedrag niet binnen de gestelde termijn had voldaan, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten, en de beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 733

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Wijdemeren, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
30 december 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 360,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Bij brief van 8 april 2021 is door de gemachtigde een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verschillende brieven van rechtbanken en een draagkrachtverklaring van zijn vennootschap [bedrijf] overlegd. Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank terecht bij brief van 25 mei 2021 afgewezen. Aangezien gemachtigde namens eiseres beroep heeft ingesteld, is de financiële positie van eiseres van belang. Een onderbouwing daarvan is achterwege gebleven.
5. Eiseres heeft bij brieven van 9 juni 2021 wederom een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Deze brieven waren nagenoeg identiek aan de brief van 8 april 2021, zodat de rechtbank kan volstaan met een verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen.
6. Vervolgens heeft de rechtbank eiseres op 4 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht van € 360,- binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Verder is vermeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het griffierecht niet op tijd wordt betaald. De rechtbank heeft via Track&trace van PostNL vastgesteld dat de brief van 4 juni 2021 door of namens gemachtigde van eiseres is opgehaald bij het PostNL-punt op 8 juni 2021.
7. Eiseres heeft dus niet het gehele verschuldigde bedrag van € 360,- binnen de termijn voldaan.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 september 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.