ECLI:NL:RBMNE:2021:5266

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
21/1072
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een Wajong-uitkering aan eiseres, geboren in 2002. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) heeft deze aanvraag afgewezen. Het primaire besluit, dat op 6 augustus 2020 werd genomen, stelde dat eiseres geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Dit besluit werd in het bestreden besluit van 27 januari 2021 gehandhaafd, waarop eiseres beroep instelde.

De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2021 behandeld. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, heeft haar standpunt toegelicht, terwijl de vertegenwoordiger van het UWV de afwijzing verdedigde. De rechtbank heeft overwogen dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat de medische rapporten voldoende onderbouwd zijn. Eiseres heeft geen medische informatie overgelegd die haar standpunt ondersteunt dat zij niet in staat is om vier uur per dag te werken of dat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden.

De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige voldoende hebben gemotiveerd dat eiseres voldoet aan de voorwaarden voor arbeidsparticipatie. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-uitkering door het UWV terecht was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1072

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S.L. Soedamah),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: W.A. van den Berg).

Procesverloop

Bij besluit van 6 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser laten weten dat zij geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).
In het besluit van 27 januari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2021 op zitting behandeld via een Skype-verbinding. Eiseres is verschenen, samen met haar oma [A] en bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Voorgeschiedenis
Eiseres is geboren op [geboortedatum] 2002. Op 2 februari 2018 heeft eiseres een auto-ongeluk gehad waar zij letsel aan heeft overgehouden. In oktober 2018 heeft er een bijna auto-ongeluk plaatsgevonden, waarbij onverwacht hard geremd moest worden. Eiseres zat naast de bestuurder in de auto. Aan dit ‘bijna’ ongeluk heeft eiseres psychische klachten overgehouden. Vanwege haar psychische klachten, en de daaruit volgende lichamelijke klachten, heeft eiseres op 24 januari 2020 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend.
Het geschil
Verweerder heeft geweigerd om de Wajong-uitkering toe te kennen omdat eiseres volgens verweerder niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij, gelet op haar lichamelijke en psychische problematiek, wel voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. Volgens eiseres heeft verweerder ten onrechte geweigerd om aan eiseres een Wajong-uitkering te verlenen.
Beoordelingskader
Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (geen arbeidsvermogen) heeft.
Artikel 1a, eerste lid, Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat iemand ‘geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft’ indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Beoordeling rechtbank
Zorgvuldigheid medisch onderzoek
4. De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
5. De rechtbank is van oordeel dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De primaire verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd; hij heeft eiseres gezien op het spreekuur en hij heeft medische informatie van de behandelende sector bij zijn beoordeling betrokken. Verder heeft de primaire verzekeringsarts een onafhankelijk psychologisch onderzoek gevraagd aan GZ-psycholoog [B] (hierna: de GZ-psycholoog), werkzaam bij Helder Psychodiagnostiek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres telefonisch gehoord naar aanleiding van haar bezwaar en voorafgaand aan de medische beoordeling. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich heeft mogen baseren op de medische beoordelingen van de verzekeringsartsen. Niet gebleken is dat er medische informatie is gemist.
Medische beoordeling
6. Volgens eiseres is zij niet gedurende vier uur per dag belastbaar omdat zij een verstoord dag- en nachtritme heeft. Door dit verstoorde ritme valt zij pas diep in de nacht in slaap. Gedurende de nacht stelt eiseres nog een aantal keer wakker te worden. Door het verstoorde dagritme heeft eiseres een verhoogde rustbehoefte. Eiseres vindt ook dat zij vanwege haar klachten moeite heeft om haar aandacht erbij te houden en snel afgeleid raakt. Hierdoor kan zij niet ten minste één uur aaneengesloten werken.
7. De primaire verzekeringsarts heeft op grond van de beschikbare medische informatie geconstateerd dat er sprake is van PTSS en een Somatisch-symptoomstoornis. Door de stemmings- en angstklachten bij de PTSS is er sprake van een verstoord slaappatroon en dag- en nachtritme. Daardoor is er sprake van beperkingen in de duurbelastbaarheid op energetische grond. Deze beperking is alleen niet tot het niveau dat er sprake is van een beperking van meer dan 4 uur. Uit het dagverhaal en het expertiseonderzoek blijkt niet dat er sprake is een verhoogde rustbehoefte die wijst op verdergaande beperkingen in de duurbelastbaarheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is het eens met de conclusies van de primaire verzekeringsarts en heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van deze conclusie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder rekening gehouden met de ervaren klachten van eiseres bij de vraag of eiseres gedurende een uur aaneengesloten kan zitten. Daarbij is opgemerkt dat het niet noodzakelijk is om gedurende een uur aaneengesloten te zitten. Er is ook de mogelijkheid om het zittend werken af te wisselen met staand werken. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat er lichamelijk geen objectiveerbare medische redenen om een beperking ten aanzien van zitten aan te nemen. Verder blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep uit het dagverhaal dat eiseres tijdens bezoek aan familieleden wel in staat is om gedurende een lange periode te zitten.
8. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn medische beoordeling hiermee voldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank kan deze motivering ook volgen. Eiser heeft in beroep geen medische informatie ingebracht waaruit volgt dat zij een zodanige energetische beperking dat zij niet vier uur per dag belastbaar is. Ook heeft eiser geen medische onderbouwing gegeven voor haar standpunt dat zij niet ten minste een uur aaneengesloten kan werken. Dat betekent dat eiseres niet voldoet aan de verzekeringsgeneeskundige voorwaarden voor toekenning van het recht op een Wajong-uitkering. De beroepsgrond slaagt niet.
Arbeidskundige beoordeling
9. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden omdat zij uitsluitend de basisschool heeft afgerond als hoogst genoten opleiding. Daarnaast is eiseres van mening dat zij geen taak in een arbeidsorganisatie kan uitvoeren omdat de voor eiseres uitgekozen taak (scannen) niet passend is voor haar. Het scannen zal voornamelijk zittend gebeuren terwijl eiseres dan juist de meeste klachten ervaart, aldus eiseres. Eiseres wijst op het rapport van 20 december 2019 van de kinderarts van het AMC, omdat daaruit blijkt dat zij zitten en liggen moet afwisselen.
10. De primaire arbeidsdeskundige heeft als voorbeeld voor het uitvoeren van een taak de taak scannen uitgekozen en geoordeeld dat eiseres in staat is om die taak uit te voeren. Bij het uitkiezen van deze taak heeft de primaire arbeidsdeskundige rekening gehouden met de beperkingen die uit de medische rapporten naar voren zijn gekomen. Zo is rekening gehouden met het feit dat eiseres moeilijk om kan gaan met stress, met het richten van aandacht, het hanteren van conflicten en het samenwerken met anderen. Ook heeft de primaire arbeidsdeskundige rekening gehouden met het feit dat eiseres geen fysiek zware handelingen kan verrichten en dat zij beperkt is in het lopen en het handhaven van een staande houding. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft toegelicht dat de uitgekozen taak past bij de fysieke en psychische beperkingen die voor eiseres zijn aangenomen. De arbeidsdeskundige in bezwaar en beroep heeft verder geconcludeerd dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden. Er is sprake van basale werknemersvaardigheden als eiseres in staat is om instructies van een werkgever te begrijpen, te onthouden en uit te voeren en in staat is gemaakte afspraken met een werkgever na te komen. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kan eiseres dit. Er zijn weliswaar beperkingen aan te nemen ten aanzien van het richten van aandacht, maar deze beperkingen zijn niet dusdanig dat eiseres in het geheel niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. Zo is eiseres in staat om de aandacht te kunnen richten op het kijken van films en heeft zij laten zien dat ze ook in staat is om het gesprek met de primaire verzekeringsarts te volgen. Daarnaast is eiseres in staat om afspraken na te komen gelet op het feit dat zij op tijd is verschenen op het spreekuur en bij de telefonische hoorzitting, aldus de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
11. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, en over basale werknemersvaardigheden beschikt. Het scannen is ook van een dusdanig niveau dat eiseres dit kan uitvoeren. De rechtbank volgt eiseres niet dat uit de informatie van de kinderarts volgt dat eiseres niet geschikt zou zijn voor de taak scannen. Zoals de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft uitgelegd, kan deze taak worden uitgevoerd door het zitten af te wisselen met vertreden. De rechtbank ziet geen onderbouwing van de stelling van eiseres dat zij zitten moet afwisselen met liggen.
12. Daarnaast vormt het uitsluitend afronden van de basisschool naar het oordeel van de rechtbank geen beletsel voor het onthouden, begrijpen of uitvoeren van instructies, of het nakomen van afspraken. Dat betekent dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt. Verder heeft eiseres in beroep geen nieuwe medische informatie ingebracht om de beoordeling door de arbeidskundige in bezwaar en beroep te ontkrachten. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
13. In de voorgaande overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zorgvuldig hebben toegelicht waarom eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. De aanvraag voor een Wajong-uitkering is terecht afgewezen.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 1 november 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De rechter is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.