Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres sub 5],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 15
- de pleitnota van [eiseres sub 2] c.s.
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s.
- de mondelinge behandeling op 14 oktober 2021.
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
de vorderingen (conventie)
(i) relaties van [eiseres sub 2] c.s. te benaderen,
(ii) gelijksoortige activiteiten te ontplooien als [eiseres sub 2] c.s.,
(iii) de verbeterde TWI-methode met bijbehoren te gebruiken.
(iv) afgifte van alle informatie van de ondernemingen die zij en/of [onderneming 1] hebben,
(v) verwijderen van alle informatie van de ondernemingen van alle gegevensdragers,
(vi) versturen van een rectificatie aan de in de dagvaarding genoemde relaties en alle overige benaderde relaties.
(vii) zich te houden aan de geheimhoudingsverplichting jegens de ondernemingen.
(viiii) het betalen aan [eiseres sub 2] c.s., althans [B] , [C] en [A] , van een bedrag van € 75.000,-.
[eiseres sub 2] c.s. in een bodemprocedure zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop en gelet op de wederzijdse belangen, toewijzing van de vorderingen op dit moment al gerechtvaardigd is.
c.s. uitgevoerd, waardoor de relatiebedingen zijn overtreden. Daarentegen meent
[gedaagde sub 1] c.s. dat aan de bedingen geen andere betekenis toekomt dan dat het is verboden om bestaande relaties, waaraan [eiseres sub 2] c.s. heeft gefactureerd, te benaderen. Nieuwe relaties, waarvoor nog geen werkzaamheden zijn verricht, maar die al wel op enige wijze zijn benaderd kunnen volgens [gedaagde sub 1] c.s. niet als relatie van [eiseres sub 2] c.s. worden aangemerkt. Daarnaast wijst [gedaagde sub 1] c.s. erop dat in de vaststellingsovereenkomst tussen [eiseres sub 2] c.s. en [gedaagde sub 1] het relatiebeding is verruimd in die zin dat het [onderneming 1] vrijstaat om bestaande relaties van [eiseres sub 2] c.s. te benaderen indien en voor zover zij andersoortige werkzaamheden verricht. Volgens [gedaagde sub 1] c.s. zijn de werkzaamheden van [onderneming 1] wezenlijk anders dan die van [eiseres sub 2] c.s.
Haviltex-criterium. Dit criterium houdt in dat het bij de uitleg van (bepalingen in) een schriftelijk contract niet alleen aankomt op een zuiver taalkundige uitleg, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van dat geschrift mochten toekennen en op hetgeen zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635 (Haviltex)).
c.s., een omstandigheid is die moet worden meegewogen bij de uitleg van het relatiebeding. Daar staat echter tegenover dat in dit kort geding niet is betwist dat bij de afrekening van het maatschapsvermogen is uitgegaan van de in het verleden behaalde resultaten van de vennootschap op basis van gefactureerde en betaalde omzet (de intrinsieke waarde) en dat voor goodwill niet is betaald. Dat bij, kort gezegd, de uitkoop van [gedaagde sub 1] is uitgegaan van de intrinsieke waarde en geen toekomstige waarde is betaald, is naar het voorshandse oordeel van de voorzieningenrechter een doorslaggevende aanwijzing dat potentiële relaties niet onder het relatiebeding vallen. Als immers ook potentiële relaties tot het maatschapsvermogen behoorden, dan had daarover ook afgerekend moeten worden. Nu dat niet is gedaan, moet het ervoor worden gehouden dat het ook niet de bedoeling was om waarde toe te kennen aan mogelijke klanten, zodat deze ook niet onder het relatiebeding vallen. De voorzieningenrechter acht dan ook de door [gedaagde sub 1] c.s. aangevoerde uitleg van het relatiebeding het meest voor de hand liggend.
.Geen inbreuk op het auteursrecht3.11. Niet in geschil is dat de oorspronkelijke TWI-methode al meer dan 70 jaar oud is en door vele consultancybureaus wordt toegepast bij hun dienstverlening. [eiseres sub 2] c.s. stelt dat zij deze methode in 2012 heeft herzien en verbeterd, dat sindsdien maandelijks innovaties worden doorgevoerd op deze methode en dat de betreffende informatie wordt vastgelegd in een dropbox. Volgens [eiseres sub 2] c.s. rust op de documenten, formats en alle geüpdatete documenten van de verbeterde TWI-methode het intellectueel eigendomsrecht van [eiseres sub 2] c.s. Naar de voorzieningenrechter begrijpt, stelt [eiseres sub 2] c.s. dat [gedaagde sub 1] c.s. inbreuk maakt/heeft gemaakt op dit intellectuele eigendomsrecht doordat hij (i) documenten van [eiseres sub 2] c.s., die informatie omvatten over de TWI-methode, heeft gekopieerd, (ii) gebruik maakt van de verbeterde TWI-methode, althans die methode aanbiedt en (iii) daarbij verwijst naar documenten op de website van [eiseres sub 2] c.s., naar de TWI-trainingen die [eiseres sub 2] c.s. aanbiedt en naar de website van [eiseres sub 2] c.s. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres sub 2] c.s. desgevraagd uitgelicht dat zij bij deze stand van zaken geen nadere toelichting heeft op de vraag welke werken om welke redenen auteursrechtelijk beschermd zijn. Dat en waarom sprake is van werken met een eigen, oorspronkelijk karakter, met het persoonlijk stempel van de maker is dus niet uitgelegd. Om die reden is in het kader van deze kortgedingprocedure niet aannemelijk geworden dat sprake is van auteursrechtelijk beschermde werken. De voorzieningenrechter gaat er daarom niet van uit dat sprake is van een inbreuk op auteursrecht.
[eiseres sub 2] c.s. in het ‘visnet’ van [gedaagde sub 1] c.s. is achtergebleven. Volgens [gedaagde sub 1] heeft hij hier te snel gehandeld. Daarnaast voert hij aan dat hij de lijst met relaties wilde hebben om te bezien wie hij wel en wie hij niet mocht benaderen. De voorzieningenrechter overweegt dat in de omstandigheid dat is erkend dat informatie is terechtgekomen waar het niet hoort, het in de rede ligt om - los van het antwoord op de vraag of sprake is van schending van intellectuele eigendomsrechten - die informatie terug te geven. [eiseres sub 2] c.s. beroept zich in dat kader echter op de Wet bescherming bedrijfsgeheimen en/of schending van haar auteursrechten. Maar zij maakt niet in de vereiste mate aannemelijk dat sprake is van een ‘bedrijfsgeheim’ in de zin van deze wet. Hiervoor is al uitgelegd waarom de voorzieningenrechter niet uitgaat van (schending van) auteursrechten. De ingeroepen handhavingsbevoegdheden die bij deze intellectuele eigendomsrechten horen staan [eiseres sub 2] c.s. daarom niet ter beschikking.
3.18. [eiseres sub 2] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
- griffierecht € 2.076,00
980,00
[gedaagde sub 3] en/of [gedaagde sub 4]primair om het relatiebeding ten aanzien van [gedaagde sub 3] te schorsen, subsidiair om de duur van het relatiebeding te matigen. Ten slotte vordert
[gedaagde sub 1] c.s.om [eiseres sub 2] c.s. te verbieden zich negatief uit te laten over [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] en om [eiseres sub 2] c.s. te veroordelen in de proceskosten.
€ 340.000, althans subsidiair € 9.000 per maand betreft een voorziening die strekt tot betaling van een geldsom. De voorzieningenrechter overweegt dat een geldvordering voor toewijzing in kort geding in aanmerking kan komen, als met redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat toewijzing van die vordering in een bodemprocedure zal volgen. Verder geldt dat terughoudendheid geboden is, mede met het oog op het restitutierisico, en dat in dat verband naar behoren feiten en omstandigheden moeten worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is. Het spoedeisend belang is een noodzakelijk en apart te toetsen vereiste.
Wat betekent dit voor de tegenvorderingen?3.24. Gelet op het voorgaande komen de vorderingen van [gedaagde sub 1] c.s. niet voor toewijzing in aanmerking.
3.25. [gedaagde sub 1] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres sub 2] c.s. worden begroot op € 980,00 aan salaris advocaat.