ECLI:NL:RBMNE:2021:5258

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
16/263942-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van mensenhandel met geweld en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, zich schuldig heeft gemaakt aan het werven, vervoeren en huisvesten van een slachtoffer met het oogmerk van seksuele uitbuiting. De feiten vonden plaats tussen 12 juni 2020 en 27 juli 2020. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen, waaronder geweld en dreiging, om het slachtoffer te dwingen tot prostitutie. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij onder druk werd gezet door de verdachte en medeverdachten, die zich als haar 'beveiligers' presenteerden, maar in werkelijkheid haar uitbuitten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is er beslag gelegd op in beslag genomen goederen en is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enige inconsistenties, en heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten gezamenlijk hebben geprofiteerd van de seksuele uitbuiting van het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/263942-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven te [woonplaats] , [adres] ,
verblijvende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] en haar advocaat mr. A. Koopsen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
in de periode van 28 maart 2020 tot en met 28 september 2020 in [woonplaats] , [woonplaats] en/of [woonplaats] zich samen met anderen ten aanzien van [slachtoffer] schuldig heeft gemaakt aan verschillende vormen van mensenhandel.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft haar standpunt verwoord in een ter terechtzitting voorgedragen en overgelegd schriftelijk requisitoir. Zij acht – zakelijk weergegeven – het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zijn standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegde pleitnota. De raadsman heeft – zakelijk weergegeven – vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak van een deel van de pleegperiode
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 28 juli 2020 tot en met 28 september 2020 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij tot en met 27 juli 2020 gedwongen in de prostitutie heeft gewerkt. Zij heeft tevens verklaard dat zij in september 2020 twee weekenden vrijwillig en in samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres] in [woonplaats] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht. Uit de verklaringen van aangeefster en de WhatsAppgesprekken tussen aangeefster en medeverdachte [medeverdachte 1] volgt dat er vanaf dat moment sprake is van een situatie gelijk aan de omstandigheden waarin een zelfstandige sekswerker in Nederland pleegt te verkeren. De rechtbank zal verdachte dan ook voor dit gedeelte van de pleegperiode vrijspreken.
Bewijsmiddelen [1]
1. In een
proces-verbaal van bevindingenvan 25 september 2020 heeft verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende gerelateerd [2] :
Op 24 september 2020 kwam er een vrouw bij mij welke zich voorstelde als [slachtoffer] . [slachtoffer] vertelde mij dat ze werd bedreigd door haar ex-vriend genaamd [medeverdachte 2] . [slachtoffer] gaf aan dat [medeverdachte 2] [slachtoffer] meerdere keren heeft verteld dat er een prijs op haar hoofd staat. [slachtoffer] zei dat zij van [medeverdachte 2] met mannen seks moest hebben voor geld. Dit heeft zij meerdere keren gedaan en moet zij blijven doen van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] dreigt de woning van [slachtoffer] in de fik te steken en zegt dat hij de ogen van haar moeder eruit zal gaan trekken. [medeverdachte 2] zegt dat [slachtoffer] haar eigen graf aan het graven is. Ik vroeg aan [slachtoffer] wanneer ze [medeverdachte 2] voor het laatst heeft gezien. [slachtoffer] zei gisteravond. Toen heeft hij me nog in elkaar geslagen. [slachtoffer] toont mij haar oog en kin. Ik zie op [slachtoffer] haar linkerkaak een blauwe plek en [slachtoffer] haar linkerooglid is blauw. Wederom belt [medeverdachte 2] weer in.
2. In een
proces-verbaal van bevindingen met fotobijlagevan 30 september 2020 heeft verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende gerelateerd [3] :
Op 28 september 2020 had ik een gesprek met [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaarde dat:
- Hij [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] ] met het idee kwam dat zij seks moest hebben voor geld;
- Zij steeds nee zei;
- Zij uiteindelijk bij haar in de keuken door hem werd geslagen;
- Hij toen steeds vaker losse handjes begon te krijgen;
- Met daarbij bedreigingen dat hij foto’s van die advertentie zou doorsturen als zij niet meewerkte.
Opmerking verbalisant: De telefoon van [slachtoffer] gaat over, zij zegt dat [bijnaam 1] belt.
V: Wat zei hij in dat eerste jaar over prostitutie?
A: Ik was goedkoop of ik was een hoer, omdat ik al een keer seks met iemand had gehad.
A: [bijnaam 1] had mij omgepraat dat ik ging werken.
V: Dat weekend dat je daar seks moest hebben met mannen, welke maand was dat?
A: Het was zomervakantie.
V: Hoeveel mannen heb je daar gehad?
A: 12 per dag
V: Hoe wisten die mannen dat ze naar jou toe moesten komen?
A: Online, advertenties, maar ik heb die advertentie nooit gezien.
V: Hoe weet je dat er advertenties waren?
A: Hij had dat tegen mij gezegd.
V: Waar had hij die gemaakt?
A: Ik zeg, huh, wanneer heb jij foto’s van mij gehad. Zegt hij, heb je het niet doorgehad, ik zeg nee.
V: Wat voor naam moest jij gebruiken?
A: [werknaam 1] en [werknaam 2]
V: De betaling
A: Die mannen gaven het aan mij, ik nam ze mee naar de slaapkamer en ik gaf het geld aan [bijnaam 1] op het balkon.
V: Hoeveel geld kreeg je?
A: 100 euro voor een half uurtje
V: Wat heeft [bijnaam 1] tegen jou gezegd daarover?
A: Hij zei, je moet gewoon in je lingerie die deur open doen, meenemen naar de slaapkamer, geld pakken en dan gewoon doen wat je wil doen.
V: Wat heeft hij allemaal tegen jou gezegd wat je wel of niet moest doen?
A: Meestal kleedden zij zich uit, dan gaf ik het geld weg, dan deed ik gewoon pijpen, seksen, klaar. Met condoom. Als ik zei, ik wil niet meer werken, want ik heb pijn of wat dan ook, alsnog door pushen, van nog eentje, nog eentje. En zij zaten maar de hele dag daar op dat balkonnetje.
V: Wie is hun?
A: Die vriend en [bijnaam 1] .
V: Die vriend van dat meisje van [woonplaats]
V: En hoeveel dagen was het weekend?
A: Drie
V: Zijn er klanten geweest die meer hebben betaald?
A: Ja, maar ook minder. Een kwartier was 80, halfuurtje 100 en een uurtje 180.
V: Dus dan heb je in twee weekenden meer dan 7000 euro verdiend. Hoeveel heb je daarvan gehad?
A: Een pakje peuk en een redbulltje op een dag. Alles ging in hun zakken. Ik mocht het geld niet eens aanraken, vasthouden, als ik dat wilde zien.
V: Je zit in een vrij gewelddadige relatie
A: Dit is van gisteren
A: En hier nog blauwe plekken, oude.
V: Dat is van?
A: Vorige week donderdag [de rechtbank begrijpt: 23 september 2020]
A: Dan belt hij soms vier keer, dan neem je toch maar op, voordat hij echt komt.
3. In het dossier bevindt zich als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 30 september 2020 van verbalisant [verbalisant 2]
schriftelijk bescheidenin de vorm van fotografische afbeeldingen. Op die afbeeldingen zijn blauwe plekken op de rechterbovenarm, de linkerbovenarm en bij de oksel te zien. Daarnaast zijn er krassen in de nek te zien [4] .
4. [slachtoffer] is op 4 oktober 2020 door de politie als aangeefster gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangeveronder meer het volgende verklaard [5] :
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: [medeverdachte 2] .
V: Je hebt verklaard dat [bijnaam 1] jou had meegenomen naar [woonplaats] . Wat het is het adres waar je hebt gewerkt?
A: [adres] [de rechtbank begrijpt: de [adres] te [woonplaats] ].
V: Van wie is die woning?
A: [bijnaam 1] en ik noemden haar [bijnaam 2] . Zij is de moeder van een kind van de vriend van [bijnaam 1] , daarom noemden wij haar [bijnaam 2] .
V: Hoe heet die vriend van [bijnaam 1] ?
A: [bijnaam 3] uit [woonplaats] . Zijn echte naam is [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ]. [bijnaam 3] was er elke dag bij toen ik moest werken en hij pakte 25%.
V: Wat was de rol van [bijnaam 3] ?
A: Hij had dat huis geregeld. [bijnaam 1] en [bijnaam 3] noemden zich mijn beveiligers.
V: Hoe had [bijnaam 3] dat huis geregeld?
A: Via zijn [bijnaam 2] .
V: Wat is de rol van [bijnaam 2] ?
A: Zij zei, kijk, dit is de telefoon die ik gebruik. Zij legde toen uit hoe alles in zijn werk ging. Zij zet die advertentie online, met het nummer dat zij gebruikt. De mensen bellen of sms’en haar en zij plant de afspraken in.
A: [bijnaam 3] pakte 25%, [bijnaam 2] pakte 90 euro per dag voor het huis en [bijnaam 1] en ik pakten de rest.
V: Wat is er gebeurd met het geld dat voor jou en [bijnaam 1] was?
A: Ik heb airpods van hem gehad en hij heeft weleens zakgeld gegeven voor thuis, dat deed hij vier keer in de week, dan kreeg ik 20 euro, dus 80 euro in de week.
V: Je zegt dat [bijnaam 2] de advertentie online zette. Hoe weet je dat?
A: [bijnaam 1] had tegen mij gezegd dat [bijnaam 3] en [bijnaam 2] de advertentie hadden gemaakt.. [bijnaam 3] zei toen tegen mij dat hij en [bijnaam 2] de wachtwoorden hadden.
V: Op welke site stond die advertentie?
A: Op [website]
A: Ik stond onder de naam [werknaam 1] .
V: Je hebt eerdere verklaard dat je 12 klanten per dag kreeg. Hoezo was het altijd 12 per dag?
A:. Gemiddeld gingen we door tot we 12 hadden, dan waren die jongens tevreden, dan zit je op 1000. Op de zondag denk ik dat ik op 8 klanten zat.
V: Je hebt verklaard dat je in juli dit jaar voor het eerst hebt gewerkt.
A: Het was juni, niet juli. Ik weet het zeker, omdat het voor zijn verjaardag was. Hij is 30 juni jarig.
A: Een aantal klanten hebben mij via een tikkie betaald. Het geld werd dan of door mij van mijn rekening gepind en dan gaf ik het geld aan [bijnaam 1] .
V: Wist [bijnaam 2] dat je geen prostitutie werk wilde doen?
A: Ja
V: Wat heeft zij daarover gezegd?
A: Dat ze het erg vond dat ik in deze situatie zat.
5. Op 4 oktober 2020 is [slachtoffer] door de politie als aangeefster gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangeveronder meer het volgende verklaard [6] :
V: Wat wordt er dan gezegd over het werken?
[bijnaam 2] zei dat ik in mijn lingerie de deur open moest doen, dat ik de klanten mee moest nemen naar de slaapkamer en dat ik daar gewoon mijn ding moest doen. [bijnaam 2] zei, begin gewoon met voorspel en dan ga je er gewoon in mee wat er gebeurt. Er waren ook wat regeltjes. [bijnaam 2] zei, na het klaarkomen meteen weg, één keer klaar komen en ik mocht de klanten niet alleen in de woning laten. Ik hoorde dat [bijnaam 2] tegen [bijnaam 1] zei dat zij die mannen huisnummer [nummer] zou geven, [bijnaam 1] moest dan kijken of er daar iemand stond, of het geen politie was en of die klant alleen was. Als ik zou zeggen dat het goed was, zou [bijnaam 2] het huisnummer aan de klant geven. Je kon vanaf het balkon zien of die mannen daar stonden. [bijnaam 2] zei dat ik moest appen hoe lang een klant wilde blijven. Als de klant klaar was moest ik appen en als de klant de deur uit was, moest ik appen. [bijnaam 1] , [bijnaam 2] en ik hadden ook afgesproken dat ik op het raam van de slaapkamer zou kloppen als ik mij onveilig zou voelen en dat [bijnaam 1] dan zou binnen komen. Het raam van de slaapkamer grenst aan het balkon.
V: Wie gaf die 90 euro per dag aan [bijnaam 2] ?
A: [bijnaam 1] gaf dat voor mij aan [bijnaam 2] .
V: Wanneer heb je tegen [bijnaam 2] gezegd dat je tegen jouw wil in de prostitutie werkte?
A: Volgens mij die eerste dag dat [bijnaam 3] daar was.
A: Dat zij niet begreep dat ik mijzelf liet slaan. Ik zei toen, dit gebeurt er als je niet wilt werken.
A: Ik zag aan de gezichtsuitdrukking van [bijnaam 2] dat zij schrok. Ze zei, je bent gek.
V: Hoe ben je in die weekenden dat je voor [bijnaam 1] in [woonplaats] hebt gewerkt naar [woonplaats] gegaan?
A: Met de snorder, dat is een illegale taxi. De eerste dag zijn we met de trein gegaan, verder met de snorder.
A: [getuige 1] is die snorder.
V: Wie had die snorder geregeld?
A: [bijnaam 1] . Hij was er elke keer bij.
A: [bijnaam 3] zei tegen [bijnaam 2] , heb je [slachtoffer] verteld over de tips. [bijnaam 2] en [bijnaam 3] legden toen uit dat er trucjes zijn dat je je hand voor je vagina ingang houdt, dat de man denkt dat hij er helemaal inzit, maar dan zit hij grotendeels in je hand.
V: Je zei dat [bijnaam 3] en [bijnaam 1] jou pushten als je wilde stoppen met werken omdat je buikpijn had of omdat je moe was. Hoe deden ze dat?
A: Dan appten [bijnaam 1] en [bijnaam 3] privé naar [bijnaam 2] , ja, we kunnen nog wel eentje doen. Dan dacht [bijnaam 2] dat ik het goed vond. Dan stond er weer een klant voor de deur, dan kan ik geen nee zeggen. Dan zei ik dat er na die klant echt geen volgende kwam, maar dan stond er na die klant alweer een klant beneden. Dus zo deden ze dat, dat er altijd wel iemand stond, waardoor ik geen nee kon zeggen.
V: Hoezo kon je dan niet gewoon nee zeggen tegen die klant?
A: Dat durfde ik niet. Je gaat toch niet tegen een klant zeggen dat je het niet meer doet als die boven staat. Straks wordt hij boos, dat is eng.
V: Maar [bijnaam 3] en [bijnaam 1] waren toch jouw beschermers?
A: Ja, maar denk je dat zij mij gaan beschermen als ik zeg dat ik wil dat die klant weg gaat, zij willen dat ik werk.
6. [slachtoffer] is op 28 januari 2021 door de politie als getuige gehoord. Zij heeft onder meer verklaard, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige [7] :
A: Het feit dat [bijnaam 1] bepaalde dat ik moest gaan werken, hoeveel klanten ik moest hebben. Mijn lichaam was niet van mij.
A: Zij [de rechtbank begrijpt: [bijnaam 2] ] had een simkaart in een telefoon. Die was verbonden met die [website] advertentie.
A: Wil je het telefoonnummer?
A: [telefoonnummer ] . [bijnaam 2] heeft in het begin haar eigen nummer bij [website] geregistreerd gehad.
V: Waarom moest je [bijnaam 2] bij elke klant vertellen hoeveel je kreeg?
A: Zodat zij het kon bijhouden. Zij hield het bij en aan het eind van de dag verdeelden wij het.
V: Kunnen we uit jouw verklaring nu concluderen dat jij op de volgende data hebt gewerkt: 14 juni, 18 juni, 19 juni, 20 juni, 13 juli, 14 juli?
A: Ja.
7. Op 3 februari 2021 is [slachtoffer] door de politie als getuige gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuigeonder meer het volgende verklaard [8] :
V: Op 25 september verstuurde je het volgende bericht naar [bijnaam 2] : 'Deze gozer begint over mijn blauwe plekken te zeuren, ja werk je voor een pooier, dit en dat en hoe kom je aan die blauwe plekken.' Over welke blauwe plekken heb je het?
A: Over de blauwe plekken in mijn gezicht, op mijn linkerkaak en mijn linkerwenkbrauw. Die klant had dat gezien.
V: Waar kwamen die blauwe plekken vandaan?
A: Van [bijnaam 1] .
8. [slachtoffer] is op 29 juni 2021 door de rechter-commissaris als getuige gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuigeonder meer het volgende verklaard [9] :
Kunt u aangeven wat de rol is geweest van [bijnaam 3] ?
[bijnaam 3] kwam op de tweede dag, na de eerste dag dat ik heb gewerkt in [woonplaats] . Vanaf dat moment is hij zo goed als elk weekend erbij geweest om de boel in de gaten te houden. Hij zat daar. Hij sliep op de bank. [bijnaam 1] en hij zaten op het balkon als ik werkte. [bijnaam 3] pakte zijn geld, zijn deel. Daarvoor was hij er vooral.
Hebt u gezien dat [bijnaam 3] met geld bezig was?
Ik heb meerdere keren [bijnaam 3] het geld zien tellen.
9. In een
proces-verbaal van bevindingenvan 12 oktober 2020 heeft verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende gerelateerd [10] :
Ik zag dat de advertentie voorzien van het nummer [nummer] de volgende kenmerken had:
Bron: [website] .nl
Gemeente: [woonplaats]
Telefoonnr.: [telefoonnummer ]
Uurtarief: € 180,00
Ik zag dat de werknaam [werknaam 1] was. Ik zag dat er meerdere foto’s gekoppeld waren aan de advertenties.
Op 26 juli 2020 werd het telefoonnummer van [telefoonnummer ] veranderd in [telefoonnummer ] .
Tevens zag ik dat bovenstaande advertentie middels een overeenkomstige foto
was verbonden met de advertentie:
Bron: [website] .nl
Advertentienr.: [nummer]
Plaatsnaam: [woonplaats]
Telefoonnr.: [telefoonnummer ]
Ik zag dat de werknaam [werknaam 2] was.
Ik merk op dat de aangeefster [slachtoffer] zich op 9 oktober herkend heeft op de betreffende foto's.
10. In een
proces-verbaal van bevindingenvan 2 november 2020 heeft verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende gerelateerd [11] :
Ik zag dat de advertentie voorzien van het nummer [nummer] was geregistreerd op 8 juni 2020. Ik zag dat het aan de advertentie gekoppelde e-mailadres en telefoonnummer waren [e-mail adres] @hotmail.com en [telefoonnummer ] .
11. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagevan 2 april 2021 onder meer het volgende gerelateerd [12] :
Ik ontving een e-mail met bestanden. Het was een bestandmap met de naam [e-mail adres] @hotmail.com. Ik zag in de map berichten. Alle berichten waren afkomstig van [website] support. Andere berichten betroffen meldingen dat er een klant een bericht op de [website] -site had achtergelaten, bestemd voor de betreffende gebruiker van de advertentie. Deze andere berichten bevatten in de standaard tekst de naam van de klant en het betreffende bericht wordt kennelijk zichtbaar na het aanklikken van een hyperlink die in de standaard tekst is opgenomen.
E-mail:
-
12-06-2020 van klant " [klant 1] ";
-
13-06-2020 van klant " [klant 2] ";
-
14-06-2020 uur van klant " [klant 3] ";
-
15-06-2020 van klant " [klant 4] ";
-
19-06-2020 van klant " [klant 5] ";
-
20-06-2020 van klant " [klant 6] ";
-
21-06-2020 van klant " [klant 7] ";
-
22-06-2020 van klant " [klant 8] ";
-
17-07-2020 van klant " [klant 9] ";
-
18-07-2020 van klant " [klant 10] ":
-
26-07-2020 van klant " [klant 11] ”;
-
27-07-2020 van klant " [klant 12] ".
12. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 17 maart 2021 tijdens het
verhoor bij de politieonder meer het volgende verklaard [13] :
V: Heb jij een relatie?
A: Ja
V: Met wie?
A: [verdachte]
V: Hoe wordt hij door anderen genoemd?
A: In het dossier [bijnaam 3] .
V: Wat voor bijnamen heb jij?
A: [bijnaam 5]
V: [slachtoffer] heeft verklaard prostitutiewerkzaamheden te hebben verricht in de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
A: Ja, dat klopt.
A: Ze vroeg of ik een advertentie site wilde maken, dat heb ik gedaan. Ze had mij toen foto's gestuurd. Ze vroeg of ik de telefoon voor haar wilde opnemen.
A: Zij zou mij 90 euro per dag betalen.
A: Ik beantwoordde de telefoon, zij zeiden wat zij wilden. Ik gaf ze dan het adres. De klant moest dan bij de container gaan staan zodat [slachtoffer] hem kon zien, om te zien dat hij alleen was. Dan gaat de klant naar binnen.
V: Hoe wist [slachtoffer] dat er een klant was?
A: Ik zei dat tegen haar, door middel van app berichtjes.
V: Wat is jouw telefoonnummer?
A: [telefoonnummer ]
V: Er is het laatste weekend dat [slachtoffer] gewerkt heeft in jouw woning iets gebeurd.
A: Haar vriend [bijnaam 1] was gekomen. Ik trof twee mensen in de woning. Ik heb gevraagd wat dit allemaal was. Toen gingen [bijnaam 1] en die andere man weg. Ik ken die andere man niet.
V: Wat heeft [slachtoffer] je verder verteld toen zij weg waren?
A: Dat zij moest gaan werken, gedwongen.
13. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 30 september 2020 en 5 november 2020 tijdens de
verhoren bij de politieonder meer het volgende verklaard [14] :
A: Voor wat betreft mijn verblijfplaats wens ik op te merken dat dit de [adres] te [woonplaats] betreft.
V: Klopt het dat [slachtoffer] zaterdag 19 september 2020 de relatie met jouw heeft beëindigd?
A: Ehmmm ja [15]
V: Van wanneer tot wanneer hebben jullie een relatie gehad?
A: Dat was 2 jaar van 2018 tot 2020. Er zat een halfjaar pauze tussen. Van juni 2019 tot december 2019. [16]
O: [slachtoffer] heeft verklaard dat zij seks heeft gehad met mannen, in die woning, tegen betaling.
A: Dat kan kloppen.
O: [slachtoffer] heeft verklaard dat jij altijd in de woning aanwezig was terwijl zij aan het "werk” was.
A: Ik ben denk ik wel 1 of 2 keer meegegaan naar de woning. Dat was in [woonplaats] .
14. Verbalisanten [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenvan 1 oktober 2020 onder meer het volgende gerelateerd [17] :
Op 30 september 2020 bevonden wij ons in de woning [adres] te [woonplaats] . In de woning hebben wij de kamer de [medeverdachte 2] doorzocht. In deze kamer hebben wij meerdere goederen in beslag genomen:
- Asus smartphone (aangetroffen op vensterbank achterzijde slaapkamer)
15. In het
proces-verbaal van bevindingenvan 9 oktober 2020 heeft [verbalisant 7] onder meer het volgende gerelateerd [18] :
Op 30 september 2020 werd de mobiele telefoon van het merk Asus Zenfone in beslag genomen.
Useraccounts
Facebook Messenger: [useraccount] @live.nl
Ik zag dat de afbeeldingen overeenkwamen met de advertentiefoto’s die door collega [verbalisant 3] waren aangeleverd [de rechtbank begrijpt: de advertentiefoto’s op [website] .nl]. Ik zag op de afbeelding het logo van [website] . Tevens zag ik dat de afbeelding overeenkwam met de advertentiefoto die door collega [verbalisant 3] was aangeleverd. Ik zag dat de naam “ [werknaam 1] ” voorkwam op de afbeelding.
Webhistory19-09-2020 11:07 uur:
https://www. [website] .nl/vrouwen/prive-ontvangst/ [woonplaats] / [nummer] - [werknaam 1]
19-09-2020 15:50 uur:
https://www. [website] .nl/vrouwen/priveontvangst/ [woonplaats] / [nummer] - [werknaam 1] #overview.
16. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 6 november 2020 onder meer het volgende gerelateerd [19] :
Tijdens de doorzoeking in [adres] te [woonplaats] werd een telefoon van het merk Apple iPhone 6s aangetroffen op de vensterbank in de slaapkamer. Middels een vordering gericht aan de aanbieder werd het bij het simkaartnummer behorende telefoonnummer verkregen, namelijk [telefoonnummer ] .
17. In het
proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens met bijlagevan 23 december 2020 heeft [verbalisant 8] onder meer het volgende gerelateerd [20] :
Klantgegevens [slachtoffer] , het bankrekeningnummer [rekeningnummer] .
In bijlage 1 staan de transacties die betaald zijn via “tikkie” of een betaalverzoek en waarbij het vermoedelijk gaat om een betaling van een klant. In een aantal transacties staat in de omschrijving een cijfer. Vermoedelijk betreft dit cijfer het aantal minuten van de afspraak. Bij drie van deze transacties komt het bedrag overeen met de kosten die werden gevraagd per afspraak. De bedragen bij de
overige transacties komen overeen met het bedrag van een afspraak van een half uur.
Bijlage 1
Transactiedatum
Bij
Omschrijving
14-jun-2020
85,00
[rekeningnummer] [naam] 1015
18-jun-2020
100,00
[rekeningnummer] [naam] 30
19-jun-2020
160,00
[rekeningnummer] [naam] 2x 15
21-jun-2020
160,00
[rekeningnummer] [naam] 60
13-jul-2020
100,00
[rekeningnummer] [naam] cadeautje
14-jul-2020
100,00
Tikkie cadeau [naam]
14-juli-2020
100,00
Tikkie cadeau Van [naam] [rekeningnummer]
17-jul-2020
100,00
Tikkie thanks gap [naam] [rekeningnummer]
18. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagevan 21 januari 2021 onder meer het volgende gerelateerd [21] :
In dit proces-verbaal geef ik een analyse van historische verkeersgegevens telecom van [slachtoffer] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] .
[verdachte] is de gebruiker van [telefoonnummer ] .
[verdachte] liet tijdens de inbeslagneming van het toestel weten dat het zijn telefoon is. Later werd vastgesteld dat het telefoonnummer [telefoonnummer ] zich in dat toestel bevond. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er veelvuldig met dat telefoonnummer belcontact is geweest met vrienden en bekenden van [verdachte] .
Periode van 11-06-2020 tot 16-06-2020
In deze periode bevonden [slachtoffer] , [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer ] ); [verdachte] ( [telefoonnummer ] ) en [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer ] ) zich allemaal vanaf 12 juni 2020 te 22.22 uur tot 16 juni 2020 te 16.14 uur binnen het bereik van paallocaties te [woonplaats] .
Periode van 18 juni 2020 tot en met 23 juni 2020:
Aan de hand van het aanstralen van de paallocaties in [woonplaats] stel ik vast dat [slachtoffer] ; [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ); [medeverdachte 1] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ) en [verdachte] (telefoonnummer. [telefoonnummer ] ), zich allemaal vanaf 18 juni 2020 te 20.47 uur tot 22 juni 2020 te 22.56 uur binnen het bereik van paallocaties te [woonplaats] bevonden.
Periode van 12 juli 2020 tot en met 19 juli 2020:
Aan de hand van het aanstralen van de paallocaties in [woonplaats] , stel ik vast dat, [slachtoffer] , [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ), [medeverdachte 1] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ) en [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ) zich allemaal vanaf 13 juli 2020 te 17.03 uur tot 19 juli 2020 te 17.55 uur binnen het bereik van paallocaties te [woonplaats] bevonden.
Periode van 25-07-2020 tot 28-07-2020.
Aan de hand van het aanstralen van de paallocaties in [woonplaats] , stel ik vast dat, [slachtoffer] , [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer ] ), [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer ] ) en [verdachte] ( [telefoonnummer ] ) zich allemaal van 25-07-2020 te 20.05 uur tot 28-07-2020 te 13.14 uur binnen het bereik van paallocaties te [woonplaats] bevonden.
Bijlage
Straat: [adres]Postcode: [postcode]Plaats: [woonplaats]
Straat: [adres]
Postcode: [postcode]
Plaats: [woonplaats]
Straat: [adres]
Postcode: [postcode]
Plaats: [woonplaats]
19. Op 3 februari 2021 is [getuige 1] als getuige gehoord en heeft onder meer het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal getuige met bijlage) [22] :
V: Weet u wie die meid uit [woonplaats] is?
A: Ik zag op de deur [slachtoffer] .
A:. Ik kende [medeverdachte 2] ofzo. Hij heeft mij gevraagd of ik hem naar [bijnaam 3] wilde brengen, dat is een vriend van hem.
V: Waar heeft u ze toen heen gebracht?
A: Naar [woonplaats]
V: Wanneer was dit?
A: Was allemaal in de zomer. Voor september in ieder geval.
O: Ik toon u een foto met daarop een vrouw [de rechtbank begrijpt: een foto van aangeefster [slachtoffer] ]
V: Is dit het meisje waar u over spreekt?
A: Ja dat klopt.
O: Ik toon u een foto met daarop een manspersoon [de rechtbank begrijpt: een foto van medeverdachte [medeverdachte 2] ]
A: Dat is [medeverdachte 2] ja.
V: Wie nam contact met u op voor een geplande reis?
A: [naam] belde mij.
V: Hoe werd dit betaald?
A: Af en toe cash en af en toe middels een tikkie.
V: Hoe vaak denkt u hen heeft vervoerd?
A: Ik denk een stuk of 6 keer.
O: Ik toon u een afbeelding van [adres] te [woonplaats] .
A: Daar heb ik ze afgezet.
V: Wat kost een rit van [woonplaats] naar [woonplaats] ?
A: Het kost 60 euro.
20. [getuige 3] heeft in
het proces-verbaal van verhoor van getuigevan 10 december 2020 onder meer het volgende verklaard [23] :
V: In hoeverre heb jij wel eens blauwe plekken gezien bij [slachtoffer] ?
A: Ik heb achteraf, of nadat ik wist wat er speelde, veel foto’s van haar gezien en toen ik het nog niet wist wel eens blauwe plekken gezien.
V: En op die foto’s, wat zag je daarop?
A: Blauwe plekken.
V: Waar?
A: Op haar arm, volgens mij ook op haar kaak. Wel meerdere op haar arm.
V: En die blauwe plekken die je in het echt hebt gezien?
A: Gewoon op haar arm, op haar kaak, overal waar je blauwe plekken ziet.
21. In het
proces-verbaal van bevindingenvan 29 oktober 2020 heeft verbalisant [verbalisant 9] onder meer het volgende gerelateerd [24] :
Er werd tijdens de huiszoeking aan de [adres] te [woonplaats] een telefoon in beslag genomen. De telefoon werd aangetroffen op het bed waar [verdachte] lag in de woning van zijn vriendin.
Owner name: iPhone van [verdachte]
Chat 1
In deze telefoon stond een WhatsApp gesprek tussen de gebruiker ( [verdachte] , ook wel genaamd [bijnaam 4] ) van de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer ] en telefoonnummer [telefoonnummer ] onder de naam “ [useraccount] ”.
15-6-2020 – [bijnaam 4] Als je hoort
15-6-2020 – [bijnaam 4] Wat ik nu doe
15-6-2020 – [bijnaam 4] Ik en [bijnaam 5] zijn niet barkie
15-6-2020 - [useraccount] Wat doe je
15-6-2020 – [bijnaam 4] Ik heb [bijnaam 5] ze huis
15-6-2020 – [bijnaam 4] In een hoerenhuis gemaakt
15-6-2020 - [useraccount] Hoeveel heb je er djoen
15-6-2020 – [bijnaam 4] 1
15-6-2020 – [bijnaam 4] Raapt kop per dag binnen
15-6-2020 - [useraccount] Hoe ziet ze eruit
15-6-2020 – [bijnaam 4] Kijk op
15-6-2020 – [bijnaam 4] [website] .nl
15-6-2020 – [bijnaam 4] [woonplaats]
15-6-2020 – [bijnaam 4] [werknaam 1]
15-6-2020 – [useraccount] Is ze white
15-6-2020 - [useraccount] Zie alleen [werknaam 1]
15-6-2020 – [bijnaam 4] ja
15-6-2020 - [useraccount] Gooi is je snapnaam
15-6-2020 – [bijnaam 4] [verdachte]
15-6-2020 - [useraccount] Dat je eigen naam nog te gebruiken is
15-6-2020 - [useraccount] Maar wats zijn je plannen dan?
15-6-2020 – [bijnaam 4] Verdienen
Chat 2
Tevens werd er een chatbericht aangetroffen tussen het telefoonnummer [telefoonnummer ] met als naam [bijnaam 4] , en [telefoonnummer ] welke in de telefoon was opgeslagen onder de naam [useraccount] .
27-9-2020 – [bijnaam 4] Verwijder alles
27-9-2020 – [bijnaam 4] Van [slachtoffer]
27-9-2020 – [bijnaam 4] Snel
27-9-2020 – [useraccount] En waarom
27-9-2020 – [bijnaam 4] Is [bijnaam 1]
27-9-2020 – [bijnaam 4] We hadden wat gedaan
27-9-2020 – [bijnaam 4] Die bitch
27-9-2020 – [bijnaam 4] Snitch
27-9-2020 – [useraccount] En zijn ze ook op zoek naar jou
27-9-2020 – [bijnaam 4] Dunno
Chat 3
In de WhatsApp gesprekken werd een chat gesprek aangetroffen tussen de telefoonnummers [telefoonnummer ] welke in de telefoon stond opgeslagen onder naam [bijnaam 1] , en het telefoonnummer [telefoonnummer ] onder de naam [bijnaam 4] . Dit chat gesprek vond plaats op 25 september 2020. Uit onderzoek bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer ] werd gebruikt door [medeverdachte 1] .
Bijlage
[telefoonnummer ] ( [bijnaam 1] ) en [telefoonnummer ] ( [bijnaam 4] )
25-9-2020 – [bijnaam 4] Hoeveel zijn er al geweest dan
25-9-2020 – [bijnaam 1] 2
25-9-2020 – [bijnaam 1] 3e gaat nu
25-9-2020 – [bijnaam 4] Noem prijs
25-9-2020 – [bijnaam 1] 80
25-9-2020 – [bijnaam 1] Chaos
25-9-2020 – [bijnaam 1] 3 tegelijk beneden
25-9-2020 – [bijnaam 1] Vandaag zouden ee kaulo goed draaien
25-9-2020 – [bijnaam 4] Ze moet doorgaan gwn
25-9-2020 – [bijnaam 1] Nu bezig 11
25-9-2020 – [bijnaam 4] Nog 2 dagen zo
25-9-2020 – [bijnaam 4] Zijn we boeng
25-9-2020 – [bijnaam 1] Dus nog 5
25-9-2020 – [bijnaam 4] We moeten door !
25-9-2020 – [bijnaam 4] Als ik geld zie
25-9-2020 – [bijnaam 4] Dan kan ik t laten
25-9-2020 – [bijnaam 4] Anders niet
25-9-2020 – [bijnaam 1] Zeg m geef je de helft
25-9-2020 – [bijnaam 1] Ze gaat nu eten
25-9-2020 – [bijnaam 1] Want ze heeft niet ontbeten
25-9-2020 – [bijnaam 1] Ze vroeg of ze kon eten
22. Verbalisant [verbalisant 9] heeft in het
proces-verbaal van bevindingenvan 25 november 2020 onder meer het volgende gerelateerd [25] :
Er werden tijdens een huiszoeking aan de [adres] te [woonplaats] meerdere telefoons in beslag genomen, waaronder deze telefoon van [verdachte] .
Apple ID: [apple ID] @hotmail.com
Account name: [verdachte]
Ik trof 2 screenshots van aangeefster aan. Tevens zijn de [verdachte] en [medeverdachte 2] samen met aangeefster op de foto te zien in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Deze foto is gemaakt op 27-07-2020. En die foto daaronder zijn [verdachte] en [medeverdachte 2] samen te zien zittend op de bank op [adres] te [woonplaats] . Op de onderste 2 foto’s zijn foto’s van grote aantallen contant briefgeld. Deze foto’s werden gemaakt op 28-07-2020 na een door aangeefster gewerkt weekend.
In bovenstaand chatgesprek van 18 augustus 2020 stuurt ‘ [bijnaam 4] ’ naar ‘ [useraccount] ’ het navolgende: “Heb 2 wijfe werken voor me. Waarbij ‘ [bijnaam 4] ’ de gebruiker van de telefoon betreft.
In totaal staan er vier video’s op de telefoon waarin aangeefster is te zien in lingerie in de badkamer. Deze video’s zijn gecreated op 13-06-2020.
Op dit filmpje is te zien dat er vanaf het balkon van de woning aan [adres] de woning in werd gefilmd. In het filmpje is te zien hoe aangeefster in haar lingerie met een man naar de voordeur van de woning loopt. Dit filmpje is getoond aan de aangeefster welke aangaf niet van het bestaan van dit filmpje af te weten. Zij herkende zichzelf aan haar billen en haar haar. Created: 16-7-2020.
In 1 notitie staat het email adres [e-mail adres] @hotmail.com. Hier staat [useraccount] @ bij genoemd. Created 12-6-2020.
23. In het
proces-verbaal van bevindingenvan 10 maart 2021 heeft verbalisant [verbalisant 9] onder meer het volgende gerelateerd [26] :
In de telefoon van de verdachte [verdachte] werd op 20 augustus 2020 een chatgesprek aangetroffen tussen verdachte genaamd “ [bijnaam 4] ” en “ [useraccount] ”.
20-8-2020 – [useraccount] Kan ik 8bar lenen?
20-8-2020 – [bijnaam 4] Moet echt ff kijken
21-8-2020 – [useraccount] Nog gelukt?
21-8-2020 – [useraccount] Yoo pimp zou je me aub kunnen helpen ben broke nu
21-8-2020 – [bijnaam 4] Die pimp Life is al weer voorbij
24. Verdachte [verdachte] heeft op 15 oktober 2021 tijdens het
onderzoek ter terechtzittingonder meer het volgende verklaard:
Ik ben op de [adres] in [woonplaats] geweest. Dat is de woning van mijn vriendin [medeverdachte 1] . Ik wist dat aangeefster [slachtoffer] in die woning prostitutiewerkzaamheden verrichte.
U, voorzitter, houdt mij de processen-verbaal van bevindingen vanaf pagina 272 en vanaf pagina 501 van het dossier voor. Die WhatsAppgesprekken heb ik verstuurd.
Bewijsoverweging
Aan verdachte is – kort gezegd – mensenhandel ten laste gelegd als bedoeld in artikel 273f, eerste lid en onder sub 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Een bewezenverklaring van mensenhandel kan volgen indien verdachte, al dan niet samen met (een) ander(en):
  • aangeefster [slachtoffer] met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting door dwang, (dreiging met) geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), afpersing, fraude, misleiding dan wel misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie (hierna: de dwangmiddelen) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen (hierna: de handelingen) (artikel 273f, eerste lid en onder sub 1 Sr);
  • door het hanteren van dwangmiddelen aangeefster heeft gedwongen of heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (seksuele) arbeid of diensten (artikel 273f, eerste lid en onder sub 4 Sr);
  • door het hanteren van dwangmiddelen aangeefster heeft gedwongen dan wel heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde (artikel 273f, eerste lid en onder sub 9 Sr);
  • opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van aangeefster (artikel 273f, eerste lid en onder sub 6 Sr).
De betrouwbaarheid van de verklaringen
Voor de rechtbank staat vast, en dat staat wat verdachte betreft ook niet ter discussie, dat aangeefster prostitutiewerkzaamheden heeft verricht in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] (de vriendin van verdachte), gelegen aan de [adres] in [woonplaats] . Verdachte is tijdens de uitvoering van deze werkzaamheden een aantal keer aanwezig geweest in de woning. Waar de lezing van de feiten uiteenloopt, is of verdachte tezamen met anderen aangeefster heeft gedwongen tot de werkzaamheden, en of hij heeft gedeeld in de verdiensten daarvan. De rechtbank overweegt dat de verklaring van aangeefster dat zij door toedoen van verdachte en de medeverdachten slachtoffer van mensenhandel is geworden, lijnrecht staat tegenover de andersluidende verklaringen van verdachte op dit punt.
Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niets met het ten laste gelegde feit te maken heeft. Hij heeft op 5 november 2020 verklaard dat hij aangeefster nooit heeft gedwongen iets te doen. Hij heeft ter terechtzitting van 15 oktober 2021 verklaard dat hij geen opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden heeft ontvangen.
De rechtbank kijkt bij de beoordeling en de vaststelling van deze feiten naar de consistentie, logica en daarmee ook de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever en verdachte. Daarbij is met name van belang of het relaas van een van beide door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund of ontkracht.
De andere stukken in het dossier ondersteunen de door verdachte tijdens de politieverhoren en het onderzoek ter terechtzitting geschetste gang van zaken niet en spreken deze tegen. Zo zijn de op [website] .nl geplaatste advertentiefoto’s van aangeefster en het aan de advertentie gekoppelde e-mailadres in de mobiele telefoon van verdachte aangetroffen. Daarnaast zijn er filmpjes van aangeefster in lingerie aangetroffen. Op één van deze filmpjes is te zien hoe aangeefster in haar lingerie met een man naar de voordeur van de woning aan de [adres] in [woonplaats] loopt. Tussen verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] wordt via Whatsapp onderling overlegd over het aantal klanten die aangeefster op dat moment heeft gehad. Hierbij geeft medeverdachte [verdachte] aan dat aangeefster door moet gaan en het pas kan laten als hij geld ziet. Tot slot geeft verdachte in Whatsapp berichten aan dat hij
‘twee wijfe’voor zich heeft werken en
‘ [bijnaam 5] ze huis in een hoerenhuis’heeft gemaakt. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat haar bijnaam ‘ [bijnaam 5] ’ is. Verdachte stuurt WhatsApp berichten dat het zijn plan is om geld te verdienen en hij geeft aan dat hij één iemand voor zich heeft werken en die ‘
raapt kop per dag binnen’.De rechtbank overweegt dat ‘kop’ in straattaal € 1.000,00 euro betekent. Dat verdachte deze WhatsApp berichten alleen uit stoerdoenerij zou hebben verstuurd, acht de rechtbank, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, volstrekt ongeloofwaardig.
De verklaringen van aangeefster worden verder op een groot aantal wezenlijke onderdelen ondersteund door verklaringen van verdachte, de medeverdachten en de getuigen, alsmede door objectief bepaalde en verifieerbare gegevens, zoals weergegeven bij de bewijsmiddelen. Dat de verklaringen van aangeefster een enkele keer op verschillende punten van elkaar verschillen, doet aan de geloofwaardigheid van het geheel van haar verklaringen niet af. Evenmin is de omstandigheid dat aangeefster aanvankelijk wisselend heeft verklaard over de periodes waarin zij in [woonplaats] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht, onvoldoende om de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar te achten. Dit is juist goed voorstelbaar nu het gaat over een voor aangeefster zeer emotionele en schaamtevolle periode die zij telkens opnieuw - en steeds later in de tijd - moet reproduceren. De suggestie van de verdediging dat aangeefster bewust onjuiste informatie heeft gegeven verwerpt de rechtbank dan ook. De rechtbank ziet geen indicaties op grond waarvan het vermoeden rijst dat hiervan sprake is geweest.
Als de politie reconstrueert dat aangeefster in ieder geval gedurende vier korte periodes van 12 juni 2020 tot en met 27 juli 2020 als prostituee in [woonplaats] heeft gewerkt en dit aan haar voorlegt, bevestigt zij dit. Deze periodes kunnen worden afgeleid uit de verklaringen van aangeefster hierover, in combinatie met haar bankgegevens, de ontvangen e-mailberichten van klanten op het e-mailadres [e-mail adres] @hotmail.com en het onderzoek naar de zendmastgegevens van de mobiele telefoons van aangeefster, verdachte en de medeverdachten. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. Die verklaringen zijn bruikbaar voor bewijs. Anders dan het standpunt van de raadsman luidt, wordt voldaan aan het wettelijke bewijsminimum.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat van medeplegen sprake is indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Hierbij is het niet noodzakelijk dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, noch dat zij op de hoogte zijn van alle details van de criminele activiteiten. De deelnemers moeten zich er wel van bewust zijn dat zij samenwerken en zij moeten weten waarop de samenwerking is gericht; welk doel zij – gezamenlijk – willen verwezenlijken. De samenwerking kan blijken uit – uitdrukkelijke of stilzwijgende – afspraken, een feitelijke taakverdeling, de aanwezigheid ten tijde van het delict of het zich niet distantiëren daarvan.
Ten aanzien van de rol van verdachte volgt uit de bewijsmiddelen dat hij actief betrokken was bij de mensenhandel ten aanzien van aangeefster. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aangeefster mishandeld en bedreigd toen zij weigerde prostitutiewerkzaamheden te gaan verrichten. Verdachte heeft geregeld dat aangeefster haar werkzaamheden in de woning van [medeverdachte 1] kon uitvoeren. Hij was daar regelmatig aanwezig, en zat dan samen met medeverdachte [medeverdachte 2] op het balkon, terwijl aangeefster in de woning de werkzaamheden moest uitvoeren. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] noemden zich de beveiligers van aangeefster. Verdachte nam 25% van de opbrengst in ontvangst en telde op het balkon zijn geld. Aangeefster heeft in de maanden juni en juli zowel van verdachte als de medeverdachten adviezen en instructies gekregen over de sekswerkzaamheden, en werd door verdachte gepusht om meer klanten te bedienen, terwijl zij zelf wilde stoppen wegens buikpijn of vermoeidheid. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de seksadvertentie aangemaakt en haar woning ter beschikking gesteld, zodat de seksafspraken daar zouden kunnen plaatsvinden. Medeverdachte [medeverdachte 1] nam tevens de telefoon op en maakte afspraken met de klanten. Aangeefster heeft vervolgens via Whatsapp contact met medeverdachte [medeverdachte 1] over de duur van de seksafspraak en de momenten waarop de klant in de woning aanwezig is of weer vertrekt. Volgens aangeefster wist medeverdachte [medeverdachte 1] dat zij geen prostitutiewerkzaamheden wilde doen. Dit heeft zij al de eerste dag tegen haar gezegd. Tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte wordt via Whatsapp onderling overlegd over het aantal klanten dat aangeefster op dat moment heeft gehad. Hierbij geeft verdachte aan dat aangeefster door moet gaan en hij het pas kan laten als hij geld ziet. Medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte noemden zich de beveiligers van aangeefster tijdens de prostitutiewerkzaamheden. Iedereen had dus een eigen rol, en zij hebben allemaal een deel van de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden verkregen en zo dus gezamenlijk geprofiteerd van aangeefster.
Hieruit volgt dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders heeft bijgedragen aan het ten aanzien van aangeefster creëren van een situatie die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een zelfstandige sekswerker in Nederland dient te verkeren. Volgens de Hoge Raad is daarmee sprake van een uitbuitingssituatie. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen ten aanzien de periode van 12 juni 2020 tot en met 27 juli 2020 bewezen.
Artikel 273f, eerste lid, sub 1 Sr
Voor de strafbaarstelling onder sub 1 moet in de eerste plaats vastgesteld worden of verdachte en de medeverdachten gebruik hebben gemaakt van dwangmiddelen jegens aangeefster. Daarnaast moet sprake zijn van feitelijke handelingen van verdachte en de medeverdachten, waaronder het werven of het overbrengen van anderen. Tot slot dient te worden vastgesteld of het gebruik van de dwangmiddelen en de handelingen door verdachte zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting.
- Dwangmiddelen
De rechtbank acht bewezen dat naast het dwangmiddel ‘dwang’ in de zin van het uitoefenen van controle ook kan worden bewezen dat ten aanzien van aangeefster andere dwangmiddelen zijn toegepast, te weten ‘geweld’, ‘dreiging met geweld’ en ‘het toepassen van andere feitelijkheden’.
Aangeefster heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 2] – waar zij op dat moment een liefdesrelatie mee had – met het idee kwam dat zij seks voor geld moest hebben en dat hij haar, toen zij dit weigerde, heeft geslagen. Na dit incident begon medeverdachte [medeverdachte 2] steeds vaker losse handen te krijgen en heeft hij aangeefster meermalen mishandeld. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft onder andere gedreigd de foto’s van de advertentie door te sturen als zij niet meewerkte. De verklaringen van aangeefster over het geweld vinden niet alleen steun in de op 25 september 2020 naar medeverdachte [medeverdachte 1] verstuurde WhatsAppberichten over haar blauwe plekken, maar ook in de verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 3] . Zo verklaren getuigen [getuige 2] en [getuige 3] dat zij meermalen blauwe plekken op het gezicht, de nek, de arm en de kaak van aangeefster hebben gezien. Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 24 september 2020 tevens blauwe plekken op het oog, de kin en de kaak van aangeefster waargenomen.
Weliswaar heeft verdachte zelf geen geweld toegepast op verdachte, maar hij pushte haar wel om door te werken, terwijl zij zelf wilde stoppen omdat zij buikpijn had of moe was. Volgens aangeefster beschermde verdachte haar niet tegen klanten, maar wilde hij juist dat zij zoveel mogelijk werkte om zo geld voor hem te verdienen.
- Handelingen
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte en de medeverdachten door het gebruik van bovengenoemde dwangmiddelen aangeefster hebben geworven. Zij is door het gebruik van deze dwangmiddelen immers overgehaald en gedwongen om voor hen als prostituee te werken. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aangeefster meerdere malen – door gebruik te maken van de diensten van getuige [getuige 1] – van [woonplaats] naar de woning van in [woonplaats] vervoerd en overgebracht. Aangeefster is vervolgens in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] gehuisvest en opgenomen.
- Oogmerk van uitbuiting
Vervolgens dient te worden vastgesteld of het door verdachte en de medeverdachten werven, vervoeren en huisvesten van aangeefster is begaan met het oogmerk van uitbuiting. De gedragingen van verdachte en de medeverdachten moeten daarvoor zijn gericht op de uitbuiting van aangeefster. De rechtbank is van oordeel dat de in de tenlastelegging omschreven gedragingen van verdachte en de medeverdachten naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zo zeer gericht op de uitbuiting van aangeefster dat het, behoudens contra-indicaties, waarvan niet is gebleken, niet anders kan zijn dan dat verdachte het oogmerk van uitbuiting had. Die uitbuiting door verdachte en de medeverdachten heeft ook daadwerkelijk plaatsgevonden.
Aangeefster heeft onder dwang en (bedreiging met) geweld prostitutiewerkzaamheden verricht en heeft haar inkomsten moeten afstaan. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte [verdachte] 25% van de opbrengst kreeg, dat medeverdachte [medeverdachte 1] € 90,00 per dag ontving en dat de rest van de opbrengst naar medeverdachte [medeverdachte 2] ging. De rechtbank overweegt dat geen sprake was van een situatie gelijk aan de omstandigheden waarin een zelfstandige sekswerker in Nederland pleegt te verkeren. De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden af dat verdachte niet alleen het oogmerk van uitbuiting had toen hij de bovengenoemde handelingen verrichtte, maar dat hij aangeefster daardoor ook feitelijk uitbuitte.
Artikel 273f, eerste lid, sub 4 Sr
Gelet op het voorgaande kan tevens worden bewezen dat verdachte door geweld en dreiging met geweld aangeefster samen met anderen heeft gedwongen en bewogen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid van seksuele aard.
Artikel 273f, eerste lid, sub 6 en 9 Sr
Nu bewezen is dat verdachte de onder artikel 273f, lid 1, sub 1 en 4 Sr genoemde feiten heeft begaan en ook aangenomen moet worden dat verdachte samen met anderen van die uitbuitingsvormen heeft geprofiteerd, zoals hiervoor al is overwogen, is ook bewezen dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van aangeefster in de zin van artikel 273f, eerste lid, sub 6 en sub 9 Sr.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 12 juni 2020 tot en met 27 juli 2020 te [woonplaats] en [woonplaats] tezamen en in vereniging met anderen
A) [slachtoffer] telkens door dwang, geweld of andere feitelijkheid en door dreiging met geweld
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] en
- heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid van seksuele aard dan wel onder die omstandigheid handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid van seksuele aard en
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en verdachtes mededaders te bevoordelen uit de opbrengst van [slachtoffer] ’s seksuele handelingen met een derde en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] , zijnde en hebbende verdachte en zijn mededaders
- met die [slachtoffer] een liefdesrelatie aangegaan en
- tijdens ruzies telkens tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij een hoer was omdat ze met eerdere vriendjes seks had gehad
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij seks voor geld moest gaan hebben en
- die [slachtoffer] meermalen mishandeld en
- advertenties aangemaakt op sites als [website] .nl en vervolgens klanten geregeld en
- die [slachtoffer] instructies gegeven hoe met die klanten om te gaan en
- die [slachtoffer] meegenomen en vervoerd naar een werkplek om prostitutiewerkzaamheden te verrichten en
- die [slachtoffer] bedreigd door tegen haar te zeggen dat hij de foto’s van de seksadvertenties door zou sturen naar derden en - tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij in de prostitutie moest werken en dat zij geld voor verdachte en zijn mededaders moest verdienen en
- die [slachtoffer] telkens gebeld
- alle (of het grootste deel van het) door [slachtoffer] met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld van haar afgepakt en door haar aan verdachte en zijn mededaders laten afgeven.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 1º, 4º, 6º en 9º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten zijn voorafgegaan en vergezeld van geweld en worden gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – zakelijk weergegeven – gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft daarnaast de oplegging aan verdachte van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr gevorderd, inhoudende een contactverbod met aangeefster, voor de duur van vijf jaren, met dien verstande dat iedere keer dat verdachte dit contactverbod overtreedt, een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van zeven dagen, met een maximum van zes maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – zakelijk weergegeven – de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de rol van verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit en de omstandigheid dat verdachte een
first offenderis.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich met de medeverdachten schuldig gemaakt aan de uitbuiting van aangeefster. Verdachte heeft haar samen met de medeverdachten gemanipuleerd en gedwongen de prostitutie in te gaan, waarbij fysiek geweld niet werd geschuwd. Aangeefster is daarnaast door verdachte en de medeverdachten bedreigd. Verdachte heeft voordeel getrokken uit de inkomsten van aangeefster en daarbij kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Door voornoemd handelen heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de menselijke waardigheid, persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit van aangeefster. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijk handelen gedurende lange tijd de psychische gevolgen hiervan (kunnen) ondervinden. De impact van het handelen van verdachte en de medeverdachten blijkt onder andere uit het door aangeefster uitgeoefende spreekrecht ter terechtzitting en de toelichting op de door aangeefster gevorderde immateriële schadevergoeding. Zo is aangeefster in verband met psychische klachten – PTSS –in behandeling bij de Geestelijke Gezondheidszorg.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 12 april 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld;
  • een reclasseringsadvies van 14 januari 2021, opgesteld door F. van der Groep, reclasseringswerker.
Uit het reclasseringsrapport van 14 januari 2021 blijkt dat de reclassering het recidiverisico als hoog inschat. De reclassering ziet geen mogelijkheid om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. De reclassering adviseert daarom bij een eventuele veroordeling een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert daarnaast een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod ten aanzien van de woonplaats van aangeefster op te leggen.
De op te leggen straf
De rechtbank slaat bij de strafoplegging mede acht op oriëntatiepunten straftoemeting die zijn vastgesteld in het binnen de organisatie van de Rechtspraak bestaande Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Het oriëntatiepunt voor seksuele uitbuiting neemt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden (categorie I), 14 maanden (categorie II) of 30 maanden (categorie III) tot uitgangspunt. De rechtbank ziet in deze zaak zowel omstandigheden die passen bij de in de toelichting op het oriëntatiepunt beschreven elementen van categorie II als van categorie III. Zo is sprake van een grotere inbreuk op de grondrechten en autonomie van aangeefster (categorie II) en is zij ernstig bedreigd en gechanteerd (categorie III). De rechtbank zal om die reden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 14 maanden tot 30 maanden als vertrekpunt van denkennemen. De rechtbank houdt in strafverlagende zin rekening met de rol van verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit. Verdachte is niet de persoon geweest die aangeefster daadwerkelijk heeft mishandeld of bedreigd. De rechtbank neemt daarbij wel in aanmerking dat verdachte de bewezen verklaarde feiten in vereniging heeft gepleegd en druk heeft uitgeoefend op aangeefster om tegen haar zin door te blijven werken.
De rechtbank is van oordeel dat het bewezenverklaarde feit vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Voor iedereen moet ondubbelzinnig duidelijk zijn dat op een dergelijke gedraging met flinke straffen wordt gereageerd. De rechtbank ziet in het licht van de speciale preventie, net als de officier van justitie, echter reden om de gevangenisstraf deels in voorwaardelijke vorm op te leggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient als stok achter de deur.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat voor het bewezen verklaarde feit een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden passend en geboden is, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Naar het oordeel van de rechtbank doet een gevangenisstraf van deze duur – gelet op straffen die in vergelijkbare gevallen zijn opgelegd en de specifieke omstandigheden van dit geval – recht aan de ernst van het feit dat door verdachte is begaan.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het conservatoir beslag ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 845,00 te handhaven. Zij heeft gevorderd tot verbeurdverklaring van het in beslag genomen telefoontoestel (626702, iPhone 7). De officier van justitie heeft tot slot gevorderd het in beslag genomen horloge (626695, Rolex) en het telefoontoestel (626700, Nokia zilver) terug te geven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Conservatoir beslag
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het in beslag genomen horloge (626695, Rolex) zal teruggeven aan verdachte. Zij heeft tevens gevorderd het conservatoir beslag ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 845,00 te handhaven. De rechtbank stelt ten aanzien van de Rolex en het geldbedrag vast dat deze op 30 april 2021 conservatoir in beslag zijn genomen, in de zin van artikel 94a Wetboek van Strafvordering. Gelet op wat is bepaald in artikel 353, eerste lid, Wetboek van Strafvordering, ligt er voor de rechtbank in dezen geen beslissing voor.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de volgende inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaren:
1 STK Telefoontoestel 626702 (omschrijving: iPhone 7).
Teruggave aan de rechthebbenden
De rechtbank zal teruggave aan de verdachte gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten:
1 STK Telefoontoestel 626700 (omschrijving: Nokia zilver).

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 14.333,15. Dit bedrag bestaat voor een bedrag van € 4.333,15 uit materiële schade en voor een bedrag van € 10.000,00 uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde schadevergoeding, te vermeerderen met de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich aan bij hetgeen door de verdediging in strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 2] als verweer is aangevoerd. De verdediging van medeverdachte [medeverdachte 2] heeft – zakelijk weergegeven – primair verzocht de benadeelde partij in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Daarnaast heeft de verdediging van medeverdachte [medeverdachte 2] subsidiair verzocht de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vordering te complex is en daarom een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Subsidiair is verzocht de gevorderde materiële en immateriële schade op een lager bedrag vast te stellen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De kickbokslessen en de slaapmedicatie
De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De verdediging heeft deze schadepost onvoldoende gemotiveerd betwist. De schade komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom deze schadepost geheel toewijzen en komt uit op een bedrag van € 183,15 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot aan de dag van volledige betaling.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte voor deze schadepost naar burgerlijk recht met de medeverdachten hoofdelijk aansprakelijk is. Dit betekent dat verdachte en de medeverdachten elk tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk zijn. De rechtbank zal bepalen dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als – en voor zover - de medeverdachten de schade aan de benadeelde partij hebben vergoed.
De inkomstenderving
Voor wat betreft de materiële schade stelt de rechtbank voorop dat het bewezen acht dat de verdachte en de medeverdachten voordeel hebben getrokken uit de uitbuiting van de benadeelde partij. De benadeelde partij heeft per dag 25% van de opbrengst van de prostitutiewerkzaamheden aan verdachte afgestaan. Aldus heeft de benadeelde partij inkomsten gederfd.
De gemachtigde van de benadeelde partij, mr. Koopsen, heeft als onderbouwing van de gevorderde inkomstenderving de berekeningen van het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: het rapport) van 22 april 2021 overgelegd. De enkele omstandigheid dat het rapport in een later stadium in een ontnemingsprocedure kan worden gebruikt, vormt geen beletsel om dit rapport in de onderhavige vordering van de benadeelde partij tot uitgangspunt te nemen. De rechtbank acht de schadepost voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen tot een bedrag van € 4.150,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot aan de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit immateriële schade heeft geleden. De rechtbank heeft daarbij gelet op het bepaalde in artikel 6:106, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank stelt vast dat de seksuele uitbuiting door verdachte en de medeverdachten heftig zijn geweest voor de benadeelde partij en dat er sprake is van geestelijk letsel. Dit is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd.
Het voorgaande betekent dat de benadeelde partij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Gelet op bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend en op de specifieke omstandigheden van het voorliggende geval, acht de rechtbank een bedrag van € 10.000,00 billijk. De rechtbank zal de gehele vordering toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot aan de dag van volledige betaling.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte voor deze schade naar burgerlijk recht met de medeverdachten hoofdelijk aansprakelijk is. Dit betekent dat verdachte en de medeverdachten elk tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk zijn. De rechtbank zal bepalen dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als – en voor zover – de medeverdachten de schadepost aan de benadeelde partij heeft vergoed.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr worden opgelegd, op de wijze zoals hieronder is opgenomen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 47 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde feit bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte voor het bewezen verklaarde feit tot een gevangenisstraf van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengeldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK Telefoontoestel 626702 (omschrijving: iPhone 7);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK Telefoontoestel 626700 (omschrijving: Nokia zilver);

Benadeelde partij

- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen immateriële schadebedrag van € 10.000,00 en het toegewezen materiële schadebedrag van € 183,15, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 10.183,15 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 85 (vijfentachtig) dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij als hij en/of zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde partij heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag van € 4.150,00 aan materiële schade voor de inkomstenderving, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 4.150,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 51 (éénenvijftig) dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mr. A.M. Loots en mr. H.B.W. Beekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M.M. Weyers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2021.
Mr. Weyers is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 28 maart 2020 tot en met 28 september 2020 te [woonplaats] en/of [woonplaats] en/of [woonplaats] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en),
door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer] ’s, seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten die [slachtoffer] , (sub 6°), zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met die [slachtoffer] een (liefdes)relatie aangegaan en/of
- tijdens ruzies telkens tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij een hoer was (omdat ze met eerdere vriendjes seks had gehad)
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij seks voor geld moest gaan hebben en/of
- die [slachtoffer] meermalen geslagen en/of mishandeld en/of
- een of meer advertenties aangemaakt op sites als [website] .nl en/of vervolgens klanten geregeld en/of
- die [slachtoffer] instructies gegeven hoe met die klanten om te gaan en/of
- die [slachtoffer] meegenomen en/of vervoerd naar een of meer werkplekken om prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
- die [slachtoffer] bedreigd door tegen haar te zeggen dat hij de foto’s van de (seks)advertentie(s) door zou sturen naar derden en/of
- dat er een prijs op haar hoofd stond en/of dat hij haar huis zou opblazen en/of in de fik zou steken (als zij niet zou doen wat hij, verdachte, en/of zijn mededaders, wilde(n) wat die
[slachtoffer] zou doen) en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij haar eigen graf aan het graven was en/of dat hij, verdachte, de ogen van haar moeder er uit zou trekken en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij in de prostitutie moest (blijven) werken en/of dat zij geld voor verdachte en/of zijn mededader(s) moest (blijven) verdienen en/of
- aan die [slachtoffer] een vuurwapen (althans een sterk op een vuurwapen gelijkend voorwerp) getoond en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij haar dood zou schieten als zij niet deed wat hij, verdachte, wilde dat zij, [slachtoffer] , zou doen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij, [slachtoffer] , zijn, verdachtes, schuld van 17.000 euro moest afbetalen door vanaf komende de donderdag in Arnhem (in de prostitutie) te gaan werken en/of van die [slachtoffer] haar telefoon en/of haar bankpas afgepakt en/of
- die [slachtoffer] telkens gebeld en/of gecontroleerd en/of
- alle (of het grootste deel van het) door haar, [slachtoffer] , met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld van haar afgepakt en/of door haar aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders laten afgeven.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, genummerd 2020311992 (onderzoek 03VESTA), opgemaakt door politie Midden-Nederland, genummerd 1 tot en met 1502, waarvan het laatste proces-verbaal gesloten is op 30 juli 2021. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 25 en 26.
3.Pagina’s 56 tot en met 72.
4.Pagina’s 70 tot en met 72.
5.Pagina’s 85 tot en met 91.
6.Pagina’s 92 tot en met 99.
7.Pagina’s 972 tot en met 982.
8.Pagina’s 992 tot en met 1004.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2021, opgesteld door rechter-commissaris mr. M. Ferschtman en A.M. Schouten als griffier.
10.Pagina’s 128 en 129.
11.Pagina’s 403 tot en met 410.
12.Pagina’s 1438 en 1474.
13.Pagina’s 1405 tot en met 1414.
14.Pagina’s 51 tot en met 55 en pagina’s 377 tot en met 391.
15.Pagina 53.
16.Pagina 383.
17.Pagina’s 491 en 492.
18.Pagina’s 131 tot en met 134.
19.Pagina’s 778 en 779.
20.Pagina’s 1105 tot en met 1111.
21.Pagina’s 837 tot en met 847.
22.Pagina’s 1047 tot en met 1050.
23.Pagina’s 616 tot en met 625.
24.Pagina’s 271 tot en met 283.
25.Pagina’s 501 tot en met 528.
26.Pagina’s 1084 tot en met 1091.