4.3Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak van een deel van de pleegperiode
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 28 juli 2020 tot en met 28 september 2020 samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij tot en met 27 juli 2020 gedwongen in de prostitutie heeft gewerkt. Zij heeft tevens verklaard dat zij in september 2020 twee weekenden vrijwillig en in samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres] in [woonplaats] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht. Uit de verklaringen van aangeefster en de WhatsAppgesprekken tussen aangeefster en medeverdachte [medeverdachte 1] volgt dat er vanaf dat moment sprake is van een situatie gelijk aan de omstandigheden waarin een zelfstandige sekswerker in Nederland pleegt te verkeren. De rechtbank zal verdachte dan ook voor dit gedeelte van de pleegperiode vrijspreken.
1. In een
proces-verbaal van bevindingenvan 25 september 2020 heeft verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende gerelateerd:
Op 24 september 2020 kwam er een vrouw bij mij welke zich voorstelde als [slachtoffer] . [slachtoffer] vertelde mij dat ze werd bedreigd door haar ex-vriend genaamd [medeverdachte 2] . [slachtoffer] gaf aan dat [medeverdachte 2] [slachtoffer] meerdere keren heeft verteld dat er een prijs op haar hoofd staat. [slachtoffer] zei dat zij van [medeverdachte 2] met mannen seks moest hebben voor geld. Dit heeft zij meerdere keren gedaan en moet zij blijven doen van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] dreigt de woning van [slachtoffer] in de fik te steken en zegt dat hij de ogen van haar moeder eruit zal gaan trekken. [medeverdachte 2] zegt dat [slachtoffer] haar eigen graf aan het graven is. Ik vroeg aan [slachtoffer] wanneer ze [medeverdachte 2] voor het laatst heeft gezien. [slachtoffer] zei gisteravond. Toen heeft hij me nog in elkaar geslagen. [slachtoffer] toont mij haar oog en kin. Ik zie op [slachtoffer] haar linkerkaak een blauwe plek en [slachtoffer] haar linkerooglid is blauw. Wederom belt [medeverdachte 2] weer in.
2. In een
proces-verbaal van bevindingen met fotobijlagevan 30 september 2020 heeft verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende gerelateerd:
Op 28 september 2020 had ik een gesprek met [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaarde dat:
- Hij [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] ] met het idee kwam dat zij seks moest hebben voor geld;
- Zij steeds nee zei;
- Zij uiteindelijk bij haar in de keuken door hem werd geslagen;
- Hij toen steeds vaker losse handjes begon te krijgen;
- Met daarbij bedreigingen dat hij foto’s van die advertentie zou doorsturen als zij niet meewerkte.
Opmerking verbalisant: De telefoon van [slachtoffer] gaat over, zij zegt dat [bijnaam 1] belt.
V: Wat zei hij in dat eerste jaar over prostitutie?
A: Ik was goedkoop of ik was een hoer, omdat ik al een keer seks met iemand had gehad.
A: [bijnaam 1] had mij omgepraat dat ik ging werken.
V: Dat weekend dat je daar seks moest hebben met mannen, welke maand was dat?
A: Het was zomervakantie.
V: Hoeveel mannen heb je daar gehad?
A: 12 per dag
V: Hoe wisten die mannen dat ze naar jou toe moesten komen?
A: Online, advertenties, maar ik heb die advertentie nooit gezien.
V: Hoe weet je dat er advertenties waren?
A: Hij had dat tegen mij gezegd.
V: Waar had hij die gemaakt?
A: Ik zeg, huh, wanneer heb jij foto’s van mij gehad. Zegt hij, heb je het niet doorgehad, ik zeg nee.
V: Wat voor naam moest jij gebruiken?
A: [werknaam 1] en [werknaam 2]
V: De betaling
A: Die mannen gaven het aan mij, ik nam ze mee naar de slaapkamer en ik gaf het geld aan [bijnaam 1] op het balkon.
V: Hoeveel geld kreeg je?
A: 100 euro voor een half uurtje
V: Wat heeft [bijnaam 1] tegen jou gezegd daarover?
A: Hij zei, je moet gewoon in je lingerie die deur open doen, meenemen naar de slaapkamer, geld pakken en dan gewoon doen wat je wil doen.
V: Wat heeft hij allemaal tegen jou gezegd wat je wel of niet moest doen?
A: Meestal kleedden zij zich uit, dan gaf ik het geld weg, dan deed ik gewoon pijpen, seksen, klaar. Met condoom. Als ik zei, ik wil niet meer werken, want ik heb pijn of wat dan ook, alsnog door pushen, van nog eentje, nog eentje. En zij zaten maar de hele dag daar op dat balkonnetje.
V: Wie is hun?
A: Die vriend en [bijnaam 1] .
V: Die vriend van dat meisje van [woonplaats]
V: En hoeveel dagen was het weekend?
A: Drie
V: Zijn er klanten geweest die meer hebben betaald?
A: Ja, maar ook minder. Een kwartier was 80, halfuurtje 100 en een uurtje 180.
V: Dus dan heb je in twee weekenden meer dan 7000 euro verdiend. Hoeveel heb je daarvan gehad?
A: Een pakje peuk en een redbulltje op een dag. Alles ging in hun zakken. Ik mocht het geld niet eens aanraken, vasthouden, als ik dat wilde zien.
V: Je zit in een vrij gewelddadige relatie
A: Dit is van gisteren
A: En hier nog blauwe plekken, oude.
V: Dat is van?
A: Vorige week donderdag [de rechtbank begrijpt: 23 september 2020]
A: Dan belt hij soms vier keer, dan neem je toch maar op, voordat hij echt komt.
3. In het dossier bevindt zich als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 30 september 2020 van verbalisant [verbalisant 2]
schriftelijk bescheidenin de vorm van fotografische afbeeldingen. Op die afbeeldingen zijn blauwe plekken op de rechterbovenarm, de linkerbovenarm en bij de oksel te zien. Daarnaast zijn er krassen in de nek te zien.
4. [slachtoffer] is op 4 oktober 2020 door de politie als aangeefster gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangeveronder meer het volgende verklaard:
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: [medeverdachte 2] .
V: Je hebt verklaard dat [bijnaam 1] jou had meegenomen naar [woonplaats] . Wat het is het adres waar je hebt gewerkt?
A: [adres] [de rechtbank begrijpt: de [adres] te [woonplaats] ].
V: Van wie is die woning?
A: [bijnaam 1] en ik noemden haar [bijnaam 2] . Zij is de moeder van een kind van de vriend van [bijnaam 1] , daarom noemden wij haar [bijnaam 2] .
V: Hoe heet die vriend van [bijnaam 1] ?
A: [bijnaam 3] uit [woonplaats] . Zijn echte naam is [verdachte] [de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ]. [bijnaam 3] was er elke dag bij toen ik moest werken en hij pakte 25%.
V: Wat was de rol van [bijnaam 3] ?
A: Hij had dat huis geregeld. [bijnaam 1] en [bijnaam 3] noemden zich mijn beveiligers.
V: Hoe had [bijnaam 3] dat huis geregeld?
A: Via zijn [bijnaam 2] .
V: Wat is de rol van [bijnaam 2] ?
A: Zij zei, kijk, dit is de telefoon die ik gebruik. Zij legde toen uit hoe alles in zijn werk ging. Zij zet die advertentie online, met het nummer dat zij gebruikt. De mensen bellen of sms’en haar en zij plant de afspraken in.
A: [bijnaam 3] pakte 25%, [bijnaam 2] pakte 90 euro per dag voor het huis en [bijnaam 1] en ik pakten de rest.
V: Wat is er gebeurd met het geld dat voor jou en [bijnaam 1] was?
A: Ik heb airpods van hem gehad en hij heeft weleens zakgeld gegeven voor thuis, dat deed hij vier keer in de week, dan kreeg ik 20 euro, dus 80 euro in de week.
V: Je zegt dat [bijnaam 2] de advertentie online zette. Hoe weet je dat?
A: [bijnaam 1] had tegen mij gezegd dat [bijnaam 3] en [bijnaam 2] de advertentie hadden gemaakt.. [bijnaam 3] zei toen tegen mij dat hij en [bijnaam 2] de wachtwoorden hadden.
V: Op welke site stond die advertentie?
A: Op [website]
A: Ik stond onder de naam [werknaam 1] .
V: Je hebt eerdere verklaard dat je 12 klanten per dag kreeg. Hoezo was het altijd 12 per dag?
A:. Gemiddeld gingen we door tot we 12 hadden, dan waren die jongens tevreden, dan zit je op 1000. Op de zondag denk ik dat ik op 8 klanten zat.
V: Je hebt verklaard dat je in juli dit jaar voor het eerst hebt gewerkt.
A: Het was juni, niet juli. Ik weet het zeker, omdat het voor zijn verjaardag was. Hij is 30 juni jarig.
A: Een aantal klanten hebben mij via een tikkie betaald. Het geld werd dan of door mij van mijn rekening gepind en dan gaf ik het geld aan [bijnaam 1] .
V: Wist [bijnaam 2] dat je geen prostitutie werk wilde doen?
A: Ja
V: Wat heeft zij daarover gezegd?
A: Dat ze het erg vond dat ik in deze situatie zat.
5. Op 4 oktober 2020 is [slachtoffer] door de politie als aangeefster gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangeveronder meer het volgende verklaard:
V: Wat wordt er dan gezegd over het werken?
[bijnaam 2] zei dat ik in mijn lingerie de deur open moest doen, dat ik de klanten mee moest nemen naar de slaapkamer en dat ik daar gewoon mijn ding moest doen. [bijnaam 2] zei, begin gewoon met voorspel en dan ga je er gewoon in mee wat er gebeurt. Er waren ook wat regeltjes. [bijnaam 2] zei, na het klaarkomen meteen weg, één keer klaar komen en ik mocht de klanten niet alleen in de woning laten. Ik hoorde dat [bijnaam 2] tegen [bijnaam 1] zei dat zij die mannen huisnummer [nummer] zou geven, [bijnaam 1] moest dan kijken of er daar iemand stond, of het geen politie was en of die klant alleen was. Als ik zou zeggen dat het goed was, zou [bijnaam 2] het huisnummer aan de klant geven. Je kon vanaf het balkon zien of die mannen daar stonden. [bijnaam 2] zei dat ik moest appen hoe lang een klant wilde blijven. Als de klant klaar was moest ik appen en als de klant de deur uit was, moest ik appen. [bijnaam 1] , [bijnaam 2] en ik hadden ook afgesproken dat ik op het raam van de slaapkamer zou kloppen als ik mij onveilig zou voelen en dat [bijnaam 1] dan zou binnen komen. Het raam van de slaapkamer grenst aan het balkon.
V: Wie gaf die 90 euro per dag aan [bijnaam 2] ?
A: [bijnaam 1] gaf dat voor mij aan [bijnaam 2] .
V: Wanneer heb je tegen [bijnaam 2] gezegd dat je tegen jouw wil in de prostitutie werkte?
A: Volgens mij die eerste dag dat [bijnaam 3] daar was.
A: Dat zij niet begreep dat ik mijzelf liet slaan. Ik zei toen, dit gebeurt er als je niet wilt werken.
A: Ik zag aan de gezichtsuitdrukking van [bijnaam 2] dat zij schrok. Ze zei, je bent gek.
V: Hoe ben je in die weekenden dat je voor [bijnaam 1] in [woonplaats] hebt gewerkt naar [woonplaats] gegaan?
A: Met de snorder, dat is een illegale taxi. De eerste dag zijn we met de trein gegaan, verder met de snorder.
A: [getuige 1] is die snorder.
V: Wie had die snorder geregeld?
A: [bijnaam 1] . Hij was er elke keer bij.
A: [bijnaam 3] zei tegen [bijnaam 2] , heb je [slachtoffer] verteld over de tips. [bijnaam 2] en [bijnaam 3] legden toen uit dat er trucjes zijn dat je je hand voor je vagina ingang houdt, dat de man denkt dat hij er helemaal inzit, maar dan zit hij grotendeels in je hand.
V: Je zei dat [bijnaam 3] en [bijnaam 1] jou pushten als je wilde stoppen met werken omdat je buikpijn had of omdat je moe was. Hoe deden ze dat?
A: Dan appten [bijnaam 1] en [bijnaam 3] privé naar [bijnaam 2] , ja, we kunnen nog wel eentje doen. Dan dacht [bijnaam 2] dat ik het goed vond. Dan stond er weer een klant voor de deur, dan kan ik geen nee zeggen. Dan zei ik dat er na die klant echt geen volgende kwam, maar dan stond er na die klant alweer een klant beneden. Dus zo deden ze dat, dat er altijd wel iemand stond, waardoor ik geen nee kon zeggen.
V: Hoezo kon je dan niet gewoon nee zeggen tegen die klant?
A: Dat durfde ik niet. Je gaat toch niet tegen een klant zeggen dat je het niet meer doet als die boven staat. Straks wordt hij boos, dat is eng.
V: Maar [bijnaam 3] en [bijnaam 1] waren toch jouw beschermers?
A: Ja, maar denk je dat zij mij gaan beschermen als ik zeg dat ik wil dat die klant weg gaat, zij willen dat ik werk.
6. [slachtoffer] is op 28 januari 2021 door de politie als getuige gehoord. Zij heeft onder meer verklaard, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige:
A: Het feit dat [bijnaam 1] bepaalde dat ik moest gaan werken, hoeveel klanten ik moest hebben. Mijn lichaam was niet van mij.
A: Zij [de rechtbank begrijpt: [bijnaam 2] ] had een simkaart in een telefoon. Die was verbonden met die [website] advertentie.
A: Wil je het telefoonnummer?
A: [telefoonnummer ] . [bijnaam 2] heeft in het begin haar eigen nummer bij [website] geregistreerd gehad.
V: Waarom moest je [bijnaam 2] bij elke klant vertellen hoeveel je kreeg?
A: Zodat zij het kon bijhouden. Zij hield het bij en aan het eind van de dag verdeelden wij het.
V: Kunnen we uit jouw verklaring nu concluderen dat jij op de volgende data hebt gewerkt: 14 juni, 18 juni, 19 juni, 20 juni, 13 juli, 14 juli?
A: Ja.
7. Op 3 februari 2021 is [slachtoffer] door de politie als getuige gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuigeonder meer het volgende verklaard:
V: Op 25 september verstuurde je het volgende bericht naar [bijnaam 2] : 'Deze gozer begint over mijn blauwe plekken te zeuren, ja werk je voor een pooier, dit en dat en hoe kom je aan die blauwe plekken.' Over welke blauwe plekken heb je het?
A: Over de blauwe plekken in mijn gezicht, op mijn linkerkaak en mijn linkerwenkbrauw. Die klant had dat gezien.
V: Waar kwamen die blauwe plekken vandaan?
A: Van [bijnaam 1] .
8. [slachtoffer] is op 29 juni 2021 door de rechter-commissaris als getuige gehoord en heeft, zoals blijkt uit het daarvan
opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuigeonder meer het volgende verklaard:
Kunt u aangeven wat de rol is geweest van [bijnaam 3] ?
[bijnaam 3] kwam op de tweede dag, na de eerste dag dat ik heb gewerkt in [woonplaats] . Vanaf dat moment is hij zo goed als elk weekend erbij geweest om de boel in de gaten te houden. Hij zat daar. Hij sliep op de bank. [bijnaam 1] en hij zaten op het balkon als ik werkte. [bijnaam 3] pakte zijn geld, zijn deel. Daarvoor was hij er vooral.
Hebt u gezien dat [bijnaam 3] met geld bezig was?
Ik heb meerdere keren [bijnaam 3] het geld zien tellen.
9. In een
proces-verbaal van bevindingenvan 12 oktober 2020 heeft verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat de advertentie voorzien van het nummer [nummer] de volgende kenmerken had:
Bron: [website] .nl
Gemeente: [woonplaats]
Telefoonnr.: [telefoonnummer ]
Uurtarief: € 180,00
Ik zag dat de werknaam [werknaam 1] was. Ik zag dat er meerdere foto’s gekoppeld waren aan de advertenties.
Op 26 juli 2020 werd het telefoonnummer van [telefoonnummer ] veranderd in [telefoonnummer ] .
Tevens zag ik dat bovenstaande advertentie middels een overeenkomstige foto
was verbonden met de advertentie:
Bron: [website] .nl
Advertentienr.: [nummer]
Plaatsnaam: [woonplaats]
Telefoonnr.: [telefoonnummer ]
Ik zag dat de werknaam [werknaam 2] was.
Ik merk op dat de aangeefster [slachtoffer] zich op 9 oktober herkend heeft op de betreffende foto's.
10. In een
proces-verbaal van bevindingenvan 2 november 2020 heeft verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat de advertentie voorzien van het nummer [nummer] was geregistreerd op 8 juni 2020. Ik zag dat het aan de advertentie gekoppelde e-mailadres en telefoonnummer waren [e-mail adres] @hotmail.com en [telefoonnummer ] .
11. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagevan 2 april 2021 onder meer het volgende gerelateerd:
Ik ontving een e-mail met bestanden. Het was een bestandmap met de naam [e-mail adres] @hotmail.com. Ik zag in de map berichten. Alle berichten waren afkomstig van [website] support. Andere berichten betroffen meldingen dat er een klant een bericht op de [website] -site had achtergelaten, bestemd voor de betreffende gebruiker van de advertentie. Deze andere berichten bevatten in de standaard tekst de naam van de klant en het betreffende bericht wordt kennelijk zichtbaar na het aanklikken van een hyperlink die in de standaard tekst is opgenomen.
E-mail:
-
12-06-2020 van klant " [klant 1] ";
-
13-06-2020 van klant " [klant 2] ";
-
14-06-2020 uur van klant " [klant 3] ";
-
15-06-2020 van klant " [klant 4] ";
-
19-06-2020 van klant " [klant 5] ";
-
20-06-2020 van klant " [klant 6] ";
-
21-06-2020 van klant " [klant 7] ";
-
22-06-2020 van klant " [klant 8] ";
-
17-07-2020 van klant " [klant 9] ";
-
18-07-2020 van klant " [klant 10] ":
-
26-07-2020 van klant " [klant 11] ”;
-
27-07-2020 van klant " [klant 12] ".
12. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 17 maart 2021 tijdens het
verhoor bij de politieonder meer het volgende verklaard:
V: Heb jij een relatie?
A: Ja
V: Met wie?
A: [verdachte]
V: Hoe wordt hij door anderen genoemd?
A: In het dossier [bijnaam 3] .
V: Wat voor bijnamen heb jij?
A: [bijnaam 5]
V: [slachtoffer] heeft verklaard prostitutiewerkzaamheden te hebben verricht in de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
A: Ja, dat klopt.
A: Ze vroeg of ik een advertentie site wilde maken, dat heb ik gedaan. Ze had mij toen foto's gestuurd. Ze vroeg of ik de telefoon voor haar wilde opnemen.
A: Zij zou mij 90 euro per dag betalen.
A: Ik beantwoordde de telefoon, zij zeiden wat zij wilden. Ik gaf ze dan het adres. De klant moest dan bij de container gaan staan zodat [slachtoffer] hem kon zien, om te zien dat hij alleen was. Dan gaat de klant naar binnen.
V: Hoe wist [slachtoffer] dat er een klant was?
A: Ik zei dat tegen haar, door middel van app berichtjes.
V: Wat is jouw telefoonnummer?
A: [telefoonnummer ]
V: Er is het laatste weekend dat [slachtoffer] gewerkt heeft in jouw woning iets gebeurd.
A: Haar vriend [bijnaam 1] was gekomen. Ik trof twee mensen in de woning. Ik heb gevraagd wat dit allemaal was. Toen gingen [bijnaam 1] en die andere man weg. Ik ken die andere man niet.
V: Wat heeft [slachtoffer] je verder verteld toen zij weg waren?
A: Dat zij moest gaan werken, gedwongen.
13. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 30 september 2020 en 5 november 2020 tijdens de
verhoren bij de politieonder meer het volgende verklaard:
A: Voor wat betreft mijn verblijfplaats wens ik op te merken dat dit de [adres] te [woonplaats] betreft.
V: Klopt het dat [slachtoffer] zaterdag 19 september 2020 de relatie met jouw heeft beëindigd?
A: Ehmmm ja
V: Van wanneer tot wanneer hebben jullie een relatie gehad?
A: Dat was 2 jaar van 2018 tot 2020. Er zat een halfjaar pauze tussen. Van juni 2019 tot december 2019.
O: [slachtoffer] heeft verklaard dat zij seks heeft gehad met mannen, in die woning, tegen betaling.
A: Dat kan kloppen.
O: [slachtoffer] heeft verklaard dat jij altijd in de woning aanwezig was terwijl zij aan het "werk” was.
A: Ik ben denk ik wel 1 of 2 keer meegegaan naar de woning. Dat was in [woonplaats] .
14. Verbalisanten [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben in een
proces-verbaal van bevindingenvan 1 oktober 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Op 30 september 2020 bevonden wij ons in de woning [adres] te [woonplaats] . In de woning hebben wij de kamer de [medeverdachte 2] doorzocht. In deze kamer hebben wij meerdere goederen in beslag genomen:
- Asus smartphone (aangetroffen op vensterbank achterzijde slaapkamer)
15. In het
proces-verbaal van bevindingenvan 9 oktober 2020 heeft [verbalisant 7] onder meer het volgende gerelateerd:
Op 30 september 2020 werd de mobiele telefoon van het merk Asus Zenfone in beslag genomen.
Useraccounts
Facebook Messenger: [useraccount] @live.nl
Ik zag dat de afbeeldingen overeenkwamen met de advertentiefoto’s die door collega [verbalisant 3] waren aangeleverd [de rechtbank begrijpt: de advertentiefoto’s op [website] .nl]. Ik zag op de afbeelding het logo van [website] . Tevens zag ik dat de afbeelding overeenkwam met de advertentiefoto die door collega [verbalisant 3] was aangeleverd. Ik zag dat de naam “ [werknaam 1] ” voorkwam op de afbeelding.
Webhistory19-09-2020 11:07 uur:
https://www. [website] .nl/vrouwen/prive-ontvangst/ [woonplaats] / [nummer] - [werknaam 1]
19-09-2020 15:50 uur:
https://www. [website] .nl/vrouwen/priveontvangst/ [woonplaats] / [nummer] - [werknaam 1] #overview.
16. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 6 november 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Tijdens de doorzoeking in [adres] te [woonplaats] werd een telefoon van het merk Apple iPhone 6s aangetroffen op de vensterbank in de slaapkamer. Middels een vordering gericht aan de aanbieder werd het bij het simkaartnummer behorende telefoonnummer verkregen, namelijk [telefoonnummer ] .
17. In het
proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens met bijlagevan 23 december 2020 heeft [verbalisant 8] onder meer het volgende gerelateerd:
Klantgegevens [slachtoffer] , het bankrekeningnummer [rekeningnummer] .
In bijlage 1 staan de transacties die betaald zijn via “tikkie” of een betaalverzoek en waarbij het vermoedelijk gaat om een betaling van een klant. In een aantal transacties staat in de omschrijving een cijfer. Vermoedelijk betreft dit cijfer het aantal minuten van de afspraak. Bij drie van deze transacties komt het bedrag overeen met de kosten die werden gevraagd per afspraak. De bedragen bij de
overige transacties komen overeen met het bedrag van een afspraak van een half uur.
Transactiedatum
Bij
Omschrijving
14-jun-2020
85,00
[rekeningnummer] [naam] 1015
18-jun-2020
100,00
[rekeningnummer] [naam] 30
19-jun-2020
160,00
[rekeningnummer] [naam] 2x 15
21-jun-2020
160,00
[rekeningnummer] [naam] 60
13-jul-2020
100,00
[rekeningnummer] [naam] cadeautje
14-jul-2020
100,00
Tikkie cadeau [naam]
14-juli-2020
100,00
Tikkie cadeau Van [naam] [rekeningnummer]
17-jul-2020
100,00
Tikkie thanks gap [naam] [rekeningnummer]
18. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagevan 21 januari 2021 onder meer het volgende gerelateerd:
In dit proces-verbaal geef ik een analyse van historische verkeersgegevens telecom van [slachtoffer] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] .
[verdachte] is de gebruiker van [telefoonnummer ] .
[verdachte] liet tijdens de inbeslagneming van het toestel weten dat het zijn telefoon is. Later werd vastgesteld dat het telefoonnummer [telefoonnummer ] zich in dat toestel bevond. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er veelvuldig met dat telefoonnummer belcontact is geweest met vrienden en bekenden van [verdachte] .
Periode van 11-06-2020 tot 16-06-2020
In deze periode bevonden [slachtoffer] , [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer ] ); [verdachte] ( [telefoonnummer ] ) en [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer ] ) zich allemaal vanaf 12 juni 2020 te 22.22 uur tot 16 juni 2020 te 16.14 uur binnen het bereik van paallocaties te [woonplaats] .
Periode van 18 juni 2020 tot en met 23 juni 2020:
Aan de hand van het aanstralen van de paallocaties in [woonplaats] stel ik vast dat [slachtoffer] ; [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ); [medeverdachte 1] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ) en [verdachte] (telefoonnummer. [telefoonnummer ] ), zich allemaal vanaf 18 juni 2020 te 20.47 uur tot 22 juni 2020 te 22.56 uur binnen het bereik van paallocaties te [woonplaats] bevonden.
Periode van 12 juli 2020 tot en met 19 juli 2020:
Aan de hand van het aanstralen van de paallocaties in [woonplaats] , stel ik vast dat, [slachtoffer] , [medeverdachte 2] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ), [medeverdachte 1] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ) en [verdachte] (telefoonnummer [telefoonnummer ] ) zich allemaal vanaf 13 juli 2020 te 17.03 uur tot 19 juli 2020 te 17.55 uur binnen het bereik van paallocaties te [woonplaats] bevonden.
Periode van 25-07-2020 tot 28-07-2020.
Aan de hand van het aanstralen van de paallocaties in [woonplaats] , stel ik vast dat, [slachtoffer] , [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer ] ), [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer ] ) en [verdachte] ( [telefoonnummer ] ) zich allemaal van 25-07-2020 te 20.05 uur tot 28-07-2020 te 13.14 uur binnen het bereik van paallocaties te [woonplaats] bevonden.
Bijlage
Straat: [adres]Postcode: [postcode]Plaats: [woonplaats]
Straat: [adres]
Postcode: [postcode]
Plaats: [woonplaats]
Straat: [adres]
Postcode: [postcode]
Plaats: [woonplaats]
19. Op 3 februari 2021 is [getuige 1] als getuige gehoord en heeft onder meer het volgende verklaard (zoals blijkt uit het van het verhoor opgemaakte
proces-verbaal getuige met bijlage):
V: Weet u wie die meid uit [woonplaats] is?
A: Ik zag op de deur [slachtoffer] .
A:. Ik kende [medeverdachte 2] ofzo. Hij heeft mij gevraagd of ik hem naar [bijnaam 3] wilde brengen, dat is een vriend van hem.
V: Waar heeft u ze toen heen gebracht?
A: Naar [woonplaats]
V: Wanneer was dit?
A: Was allemaal in de zomer. Voor september in ieder geval.
O: Ik toon u een foto met daarop een vrouw [de rechtbank begrijpt: een foto van aangeefster [slachtoffer] ]
V: Is dit het meisje waar u over spreekt?
A: Ja dat klopt.
O: Ik toon u een foto met daarop een manspersoon [de rechtbank begrijpt: een foto van medeverdachte [medeverdachte 2] ]
A: Dat is [medeverdachte 2] ja.
V: Wie nam contact met u op voor een geplande reis?
A: [naam] belde mij.
V: Hoe werd dit betaald?
A: Af en toe cash en af en toe middels een tikkie.
V: Hoe vaak denkt u hen heeft vervoerd?
A: Ik denk een stuk of 6 keer.
O: Ik toon u een afbeelding van [adres] te [woonplaats] .
A: Daar heb ik ze afgezet.
V: Wat kost een rit van [woonplaats] naar [woonplaats] ?
A: Het kost 60 euro.
20. [getuige 3] heeft in
het proces-verbaal van verhoor van getuigevan 10 december 2020 onder meer het volgende verklaard:
V: In hoeverre heb jij wel eens blauwe plekken gezien bij [slachtoffer] ?
A: Ik heb achteraf, of nadat ik wist wat er speelde, veel foto’s van haar gezien en toen ik het nog niet wist wel eens blauwe plekken gezien.
V: En op die foto’s, wat zag je daarop?
A: Blauwe plekken.
V: Waar?
A: Op haar arm, volgens mij ook op haar kaak. Wel meerdere op haar arm.
V: En die blauwe plekken die je in het echt hebt gezien?
A: Gewoon op haar arm, op haar kaak, overal waar je blauwe plekken ziet.
21. In het
proces-verbaal van bevindingenvan 29 oktober 2020 heeft verbalisant [verbalisant 9] onder meer het volgende gerelateerd:
Er werd tijdens de huiszoeking aan de [adres] te [woonplaats] een telefoon in beslag genomen. De telefoon werd aangetroffen op het bed waar [verdachte] lag in de woning van zijn vriendin.
Owner name: iPhone van [verdachte]
Chat 1
In deze telefoon stond een WhatsApp gesprek tussen de gebruiker ( [verdachte] , ook wel genaamd [bijnaam 4] ) van de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer ] en telefoonnummer [telefoonnummer ] onder de naam “ [useraccount] ”.
15-6-2020 – [bijnaam 4] Als je hoort
15-6-2020 – [bijnaam 4] Wat ik nu doe
15-6-2020 – [bijnaam 4] Ik en [bijnaam 5] zijn niet barkie
15-6-2020 - [useraccount] Wat doe je
15-6-2020 – [bijnaam 4] Ik heb [bijnaam 5] ze huis
15-6-2020 – [bijnaam 4] In een hoerenhuis gemaakt
15-6-2020 - [useraccount] Hoeveel heb je er djoen
15-6-2020 – [bijnaam 4] 1
15-6-2020 – [bijnaam 4] Raapt kop per dag binnen
15-6-2020 - [useraccount] Hoe ziet ze eruit
15-6-2020 – [bijnaam 4] Kijk op
15-6-2020 – [bijnaam 4] [website] .nl
15-6-2020 – [bijnaam 4] [woonplaats]
15-6-2020 – [bijnaam 4] [werknaam 1]
15-6-2020 – [useraccount] Is ze white
15-6-2020 - [useraccount] Zie alleen [werknaam 1]
15-6-2020 – [bijnaam 4] ja
15-6-2020 - [useraccount] Gooi is je snapnaam
15-6-2020 – [bijnaam 4] [verdachte]
15-6-2020 - [useraccount] Dat je eigen naam nog te gebruiken is
15-6-2020 - [useraccount] Maar wats zijn je plannen dan?
15-6-2020 – [bijnaam 4] Verdienen
Chat 2
Tevens werd er een chatbericht aangetroffen tussen het telefoonnummer [telefoonnummer ] met als naam [bijnaam 4] , en [telefoonnummer ] welke in de telefoon was opgeslagen onder de naam [useraccount] .
27-9-2020 – [bijnaam 4] Verwijder alles
27-9-2020 – [bijnaam 4] Van [slachtoffer]
27-9-2020 – [bijnaam 4] Snel
27-9-2020 – [useraccount] En waarom
27-9-2020 – [bijnaam 4] Is [bijnaam 1]
27-9-2020 – [bijnaam 4] We hadden wat gedaan
27-9-2020 – [bijnaam 4] Die bitch
27-9-2020 – [bijnaam 4] Snitch
27-9-2020 – [useraccount] En zijn ze ook op zoek naar jou
27-9-2020 – [bijnaam 4] Dunno
Chat 3
In de WhatsApp gesprekken werd een chat gesprek aangetroffen tussen de telefoonnummers [telefoonnummer ] welke in de telefoon stond opgeslagen onder naam [bijnaam 1] , en het telefoonnummer [telefoonnummer ] onder de naam [bijnaam 4] . Dit chat gesprek vond plaats op 25 september 2020. Uit onderzoek bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer ] werd gebruikt door [medeverdachte 1] .
Bijlage
[telefoonnummer ] ( [bijnaam 1] ) en [telefoonnummer ] ( [bijnaam 4] )
25-9-2020 – [bijnaam 4] Hoeveel zijn er al geweest dan
25-9-2020 – [bijnaam 1] 2
25-9-2020 – [bijnaam 1] 3e gaat nu
25-9-2020 – [bijnaam 4] Noem prijs
25-9-2020 – [bijnaam 1] 80
25-9-2020 – [bijnaam 1] Chaos
25-9-2020 – [bijnaam 1] 3 tegelijk beneden
25-9-2020 – [bijnaam 1] Vandaag zouden ee kaulo goed draaien
25-9-2020 – [bijnaam 4] Ze moet doorgaan gwn
25-9-2020 – [bijnaam 1] Nu bezig 11
25-9-2020 – [bijnaam 4] Nog 2 dagen zo
25-9-2020 – [bijnaam 4] Zijn we boeng
25-9-2020 – [bijnaam 1] Dus nog 5
25-9-2020 – [bijnaam 4] We moeten door !
25-9-2020 – [bijnaam 4] Als ik geld zie
25-9-2020 – [bijnaam 4] Dan kan ik t laten
25-9-2020 – [bijnaam 4] Anders niet
25-9-2020 – [bijnaam 1] Zeg m geef je de helft
25-9-2020 – [bijnaam 1] Ze gaat nu eten
25-9-2020 – [bijnaam 1] Want ze heeft niet ontbeten
25-9-2020 – [bijnaam 1] Ze vroeg of ze kon eten
22. Verbalisant [verbalisant 9] heeft in het
proces-verbaal van bevindingenvan 25 november 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Er werden tijdens een huiszoeking aan de [adres] te [woonplaats] meerdere telefoons in beslag genomen, waaronder deze telefoon van [verdachte] .
Apple ID: [apple ID] @hotmail.com
Account name: [verdachte]
Ik trof 2 screenshots van aangeefster aan. Tevens zijn de [verdachte] en [medeverdachte 2] samen met aangeefster op de foto te zien in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Deze foto is gemaakt op 27-07-2020. En die foto daaronder zijn [verdachte] en [medeverdachte 2] samen te zien zittend op de bank op [adres] te [woonplaats] . Op de onderste 2 foto’s zijn foto’s van grote aantallen contant briefgeld. Deze foto’s werden gemaakt op 28-07-2020 na een door aangeefster gewerkt weekend.
In bovenstaand chatgesprek van 18 augustus 2020 stuurt ‘ [bijnaam 4] ’ naar ‘ [useraccount] ’ het navolgende: “Heb 2 wijfe werken voor me. Waarbij ‘ [bijnaam 4] ’ de gebruiker van de telefoon betreft.
In totaal staan er vier video’s op de telefoon waarin aangeefster is te zien in lingerie in de badkamer. Deze video’s zijn gecreated op 13-06-2020.
Op dit filmpje is te zien dat er vanaf het balkon van de woning aan [adres] de woning in werd gefilmd. In het filmpje is te zien hoe aangeefster in haar lingerie met een man naar de voordeur van de woning loopt. Dit filmpje is getoond aan de aangeefster welke aangaf niet van het bestaan van dit filmpje af te weten. Zij herkende zichzelf aan haar billen en haar haar. Created: 16-7-2020.
In 1 notitie staat het email adres [e-mail adres] @hotmail.com. Hier staat [useraccount] @ bij genoemd. Created 12-6-2020.
23. In het
proces-verbaal van bevindingenvan 10 maart 2021 heeft verbalisant [verbalisant 9] onder meer het volgende gerelateerd:
In de telefoon van de verdachte [verdachte] werd op 20 augustus 2020 een chatgesprek aangetroffen tussen verdachte genaamd “ [bijnaam 4] ” en “ [useraccount] ”.
20-8-2020 – [useraccount] Kan ik 8bar lenen?
20-8-2020 – [bijnaam 4] Moet echt ff kijken
21-8-2020 – [useraccount] Nog gelukt?
21-8-2020 – [useraccount] Yoo pimp zou je me aub kunnen helpen ben broke nu
21-8-2020 – [bijnaam 4] Die pimp Life is al weer voorbij
24. Verdachte [verdachte] heeft op 15 oktober 2021 tijdens het
onderzoek ter terechtzittingonder meer het volgende verklaard:
Ik ben op de [adres] in [woonplaats] geweest. Dat is de woning van mijn vriendin [medeverdachte 1] . Ik wist dat aangeefster [slachtoffer] in die woning prostitutiewerkzaamheden verrichte.
U, voorzitter, houdt mij de processen-verbaal van bevindingen vanaf pagina 272 en vanaf pagina 501 van het dossier voor. Die WhatsAppgesprekken heb ik verstuurd.
Aan verdachte is – kort gezegd – mensenhandel ten laste gelegd als bedoeld in artikel 273f, eerste lid en onder sub 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Een bewezenverklaring van mensenhandel kan volgen indien verdachte, al dan niet samen met (een) ander(en):
- aangeefster [slachtoffer] met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting door dwang, (dreiging met) geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), afpersing, fraude, misleiding dan wel misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie (hierna: de dwangmiddelen) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen (hierna: de handelingen) (artikel 273f, eerste lid en onder sub 1 Sr);
- door het hanteren van dwangmiddelen aangeefster heeft gedwongen of heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (seksuele) arbeid of diensten (artikel 273f, eerste lid en onder sub 4 Sr);
- door het hanteren van dwangmiddelen aangeefster heeft gedwongen dan wel heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde (artikel 273f, eerste lid en onder sub 9 Sr);
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van aangeefster (artikel 273f, eerste lid en onder sub 6 Sr).
De betrouwbaarheid van de verklaringen
Voor de rechtbank staat vast, en dat staat wat verdachte betreft ook niet ter discussie, dat aangeefster prostitutiewerkzaamheden heeft verricht in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] (de vriendin van verdachte), gelegen aan de [adres] in [woonplaats] . Verdachte is tijdens de uitvoering van deze werkzaamheden een aantal keer aanwezig geweest in de woning. Waar de lezing van de feiten uiteenloopt, is of verdachte tezamen met anderen aangeefster heeft gedwongen tot de werkzaamheden, en of hij heeft gedeeld in de verdiensten daarvan. De rechtbank overweegt dat de verklaring van aangeefster dat zij door toedoen van verdachte en de medeverdachten slachtoffer van mensenhandel is geworden, lijnrecht staat tegenover de andersluidende verklaringen van verdachte op dit punt.
Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niets met het ten laste gelegde feit te maken heeft. Hij heeft op 5 november 2020 verklaard dat hij aangeefster nooit heeft gedwongen iets te doen. Hij heeft ter terechtzitting van 15 oktober 2021 verklaard dat hij geen opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden heeft ontvangen.
De rechtbank kijkt bij de beoordeling en de vaststelling van deze feiten naar de consistentie, logica en daarmee ook de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever en verdachte. Daarbij is met name van belang of het relaas van een van beide door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund of ontkracht.
De andere stukken in het dossier ondersteunen de door verdachte tijdens de politieverhoren en het onderzoek ter terechtzitting geschetste gang van zaken niet en spreken deze tegen. Zo zijn de op [website] .nl geplaatste advertentiefoto’s van aangeefster en het aan de advertentie gekoppelde e-mailadres in de mobiele telefoon van verdachte aangetroffen. Daarnaast zijn er filmpjes van aangeefster in lingerie aangetroffen. Op één van deze filmpjes is te zien hoe aangeefster in haar lingerie met een man naar de voordeur van de woning aan de [adres] in [woonplaats] loopt. Tussen verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] wordt via Whatsapp onderling overlegd over het aantal klanten die aangeefster op dat moment heeft gehad. Hierbij geeft medeverdachte [verdachte] aan dat aangeefster door moet gaan en het pas kan laten als hij geld ziet. Tot slot geeft verdachte in Whatsapp berichten aan dat hij
‘twee wijfe’voor zich heeft werken en
‘ [bijnaam 5] ze huis in een hoerenhuis’heeft gemaakt. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat haar bijnaam ‘ [bijnaam 5] ’ is. Verdachte stuurt WhatsApp berichten dat het zijn plan is om geld te verdienen en hij geeft aan dat hij één iemand voor zich heeft werken en die ‘
raapt kop per dag binnen’.De rechtbank overweegt dat ‘kop’ in straattaal € 1.000,00 euro betekent. Dat verdachte deze WhatsApp berichten alleen uit stoerdoenerij zou hebben verstuurd, acht de rechtbank, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, volstrekt ongeloofwaardig.
De verklaringen van aangeefster worden verder op een groot aantal wezenlijke onderdelen ondersteund door verklaringen van verdachte, de medeverdachten en de getuigen, alsmede door objectief bepaalde en verifieerbare gegevens, zoals weergegeven bij de bewijsmiddelen. Dat de verklaringen van aangeefster een enkele keer op verschillende punten van elkaar verschillen, doet aan de geloofwaardigheid van het geheel van haar verklaringen niet af. Evenmin is de omstandigheid dat aangeefster aanvankelijk wisselend heeft verklaard over de periodes waarin zij in [woonplaats] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht, onvoldoende om de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar te achten. Dit is juist goed voorstelbaar nu het gaat over een voor aangeefster zeer emotionele en schaamtevolle periode die zij telkens opnieuw - en steeds later in de tijd - moet reproduceren. De suggestie van de verdediging dat aangeefster bewust onjuiste informatie heeft gegeven verwerpt de rechtbank dan ook. De rechtbank ziet geen indicaties op grond waarvan het vermoeden rijst dat hiervan sprake is geweest.
Als de politie reconstrueert dat aangeefster in ieder geval gedurende vier korte periodes van 12 juni 2020 tot en met 27 juli 2020 als prostituee in [woonplaats] heeft gewerkt en dit aan haar voorlegt, bevestigt zij dit. Deze periodes kunnen worden afgeleid uit de verklaringen van aangeefster hierover, in combinatie met haar bankgegevens, de ontvangen e-mailberichten van klanten op het e-mailadres [e-mail adres] @hotmail.com en het onderzoek naar de zendmastgegevens van de mobiele telefoons van aangeefster, verdachte en de medeverdachten. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. Die verklaringen zijn bruikbaar voor bewijs. Anders dan het standpunt van de raadsman luidt, wordt voldaan aan het wettelijke bewijsminimum.
De rechtbank stelt voorop dat van medeplegen sprake is indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Hierbij is het niet noodzakelijk dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, noch dat zij op de hoogte zijn van alle details van de criminele activiteiten. De deelnemers moeten zich er wel van bewust zijn dat zij samenwerken en zij moeten weten waarop de samenwerking is gericht; welk doel zij – gezamenlijk – willen verwezenlijken. De samenwerking kan blijken uit – uitdrukkelijke of stilzwijgende – afspraken, een feitelijke taakverdeling, de aanwezigheid ten tijde van het delict of het zich niet distantiëren daarvan.
Ten aanzien van de rol van verdachte volgt uit de bewijsmiddelen dat hij actief betrokken was bij de mensenhandel ten aanzien van aangeefster. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aangeefster mishandeld en bedreigd toen zij weigerde prostitutiewerkzaamheden te gaan verrichten. Verdachte heeft geregeld dat aangeefster haar werkzaamheden in de woning van [medeverdachte 1] kon uitvoeren. Hij was daar regelmatig aanwezig, en zat dan samen met medeverdachte [medeverdachte 2] op het balkon, terwijl aangeefster in de woning de werkzaamheden moest uitvoeren. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] noemden zich de beveiligers van aangeefster. Verdachte nam 25% van de opbrengst in ontvangst en telde op het balkon zijn geld. Aangeefster heeft in de maanden juni en juli zowel van verdachte als de medeverdachten adviezen en instructies gekregen over de sekswerkzaamheden, en werd door verdachte gepusht om meer klanten te bedienen, terwijl zij zelf wilde stoppen wegens buikpijn of vermoeidheid. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de seksadvertentie aangemaakt en haar woning ter beschikking gesteld, zodat de seksafspraken daar zouden kunnen plaatsvinden. Medeverdachte [medeverdachte 1] nam tevens de telefoon op en maakte afspraken met de klanten. Aangeefster heeft vervolgens via Whatsapp contact met medeverdachte [medeverdachte 1] over de duur van de seksafspraak en de momenten waarop de klant in de woning aanwezig is of weer vertrekt. Volgens aangeefster wist medeverdachte [medeverdachte 1] dat zij geen prostitutiewerkzaamheden wilde doen. Dit heeft zij al de eerste dag tegen haar gezegd. Tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte wordt via Whatsapp onderling overlegd over het aantal klanten dat aangeefster op dat moment heeft gehad. Hierbij geeft verdachte aan dat aangeefster door moet gaan en hij het pas kan laten als hij geld ziet. Medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte noemden zich de beveiligers van aangeefster tijdens de prostitutiewerkzaamheden. Iedereen had dus een eigen rol, en zij hebben allemaal een deel van de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden verkregen en zo dus gezamenlijk geprofiteerd van aangeefster.
Hieruit volgt dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders heeft bijgedragen aan het ten aanzien van aangeefster creëren van een situatie die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een zelfstandige sekswerker in Nederland dient te verkeren. Volgens de Hoge Raad is daarmee sprake van een uitbuitingssituatie. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen ten aanzien de periode van 12 juni 2020 tot en met 27 juli 2020 bewezen.
Artikel 273f, eerste lid, sub 1 Sr
Voor de strafbaarstelling onder sub 1 moet in de eerste plaats vastgesteld worden of verdachte en de medeverdachten gebruik hebben gemaakt van dwangmiddelen jegens aangeefster. Daarnaast moet sprake zijn van feitelijke handelingen van verdachte en de medeverdachten, waaronder het werven of het overbrengen van anderen. Tot slot dient te worden vastgesteld of het gebruik van de dwangmiddelen en de handelingen door verdachte zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting.
- Dwangmiddelen
De rechtbank acht bewezen dat naast het dwangmiddel ‘dwang’ in de zin van het uitoefenen van controle ook kan worden bewezen dat ten aanzien van aangeefster andere dwangmiddelen zijn toegepast, te weten ‘geweld’, ‘dreiging met geweld’ en ‘het toepassen van andere feitelijkheden’.
Aangeefster heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 2] – waar zij op dat moment een liefdesrelatie mee had – met het idee kwam dat zij seks voor geld moest hebben en dat hij haar, toen zij dit weigerde, heeft geslagen. Na dit incident begon medeverdachte [medeverdachte 2] steeds vaker losse handen te krijgen en heeft hij aangeefster meermalen mishandeld. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft onder andere gedreigd de foto’s van de advertentie door te sturen als zij niet meewerkte. De verklaringen van aangeefster over het geweld vinden niet alleen steun in de op 25 september 2020 naar medeverdachte [medeverdachte 1] verstuurde WhatsAppberichten over haar blauwe plekken, maar ook in de verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 3] . Zo verklaren getuigen [getuige 2] en [getuige 3] dat zij meermalen blauwe plekken op het gezicht, de nek, de arm en de kaak van aangeefster hebben gezien. Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 24 september 2020 tevens blauwe plekken op het oog, de kin en de kaak van aangeefster waargenomen.
Weliswaar heeft verdachte zelf geen geweld toegepast op verdachte, maar hij pushte haar wel om door te werken, terwijl zij zelf wilde stoppen omdat zij buikpijn had of moe was. Volgens aangeefster beschermde verdachte haar niet tegen klanten, maar wilde hij juist dat zij zoveel mogelijk werkte om zo geld voor hem te verdienen.
- Handelingen
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte en de medeverdachten door het gebruik van bovengenoemde dwangmiddelen aangeefster hebben geworven. Zij is door het gebruik van deze dwangmiddelen immers overgehaald en gedwongen om voor hen als prostituee te werken. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aangeefster meerdere malen – door gebruik te maken van de diensten van getuige [getuige 1] – van [woonplaats] naar de woning van in [woonplaats] vervoerd en overgebracht. Aangeefster is vervolgens in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] gehuisvest en opgenomen.
- Oogmerk van uitbuiting
Vervolgens dient te worden vastgesteld of het door verdachte en de medeverdachten werven, vervoeren en huisvesten van aangeefster is begaan met het oogmerk van uitbuiting. De gedragingen van verdachte en de medeverdachten moeten daarvoor zijn gericht op de uitbuiting van aangeefster. De rechtbank is van oordeel dat de in de tenlastelegging omschreven gedragingen van verdachte en de medeverdachten naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zo zeer gericht op de uitbuiting van aangeefster dat het, behoudens contra-indicaties, waarvan niet is gebleken, niet anders kan zijn dan dat verdachte het oogmerk van uitbuiting had. Die uitbuiting door verdachte en de medeverdachten heeft ook daadwerkelijk plaatsgevonden.
Aangeefster heeft onder dwang en (bedreiging met) geweld prostitutiewerkzaamheden verricht en heeft haar inkomsten moeten afstaan. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte [verdachte] 25% van de opbrengst kreeg, dat medeverdachte [medeverdachte 1] € 90,00 per dag ontving en dat de rest van de opbrengst naar medeverdachte [medeverdachte 2] ging. De rechtbank overweegt dat geen sprake was van een situatie gelijk aan de omstandigheden waarin een zelfstandige sekswerker in Nederland pleegt te verkeren. De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden af dat verdachte niet alleen het oogmerk van uitbuiting had toen hij de bovengenoemde handelingen verrichtte, maar dat hij aangeefster daardoor ook feitelijk uitbuitte.
Artikel 273f, eerste lid, sub 4 Sr
Gelet op het voorgaande kan tevens worden bewezen dat verdachte door geweld en dreiging met geweld aangeefster samen met anderen heeft gedwongen en bewogen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid van seksuele aard.
Artikel 273f, eerste lid, sub 6 en 9 Sr
Nu bewezen is dat verdachte de onder artikel 273f, lid 1, sub 1 en 4 Sr genoemde feiten heeft begaan en ook aangenomen moet worden dat verdachte samen met anderen van die uitbuitingsvormen heeft geprofiteerd, zoals hiervoor al is overwogen, is ook bewezen dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van aangeefster in de zin van artikel 273f, eerste lid, sub 6 en sub 9 Sr.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.