Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[A] ,
[B],
1.De procedure
- de beschikking van rechtbank Den Haag van 19 september 2019, met als bijlage het verzoekschrift van 11 september 2019 van het Tribunal de Première Instance, Genève, Zwitserland (verder: het Tribunal), met bijlagen;
- de brief van [verzoekster] met het verzoek om bijzondere vormen tijdens het getuigenverhoor (verder: verhoor) toe te staan, ingekomen ter griffie op 10 maart 2020;
- de reactie van [verweerder] op de brief van [verzoekster] met betrekking tot de verzochte bijzondere vormen, ingekomen ter griffie op 11 maart 2020, aangevuld per brief van 12 maart 2020;
- de reactie van [verzoekster] op de brieven van [verweerder] van 11 maart 2020 en 12 maart 2020, ingekomen ter griffie op 13 maart 2020;
- de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland dat de procedure wordt aangehouden vanwege de genomen maatregelen in verband met het Coronavirus, vervat in de brief van 23 maart 2020;
- de brief van de rechtbank Midden-Nederland aan het Tribunal met de vraag of de procedure moet worden voortgezet, vervat in de brief van 16 augustus 2021;
- de brief van het Tribunal van 1 september 2021 met de reactie op de vraag met betrekking tot het voortzetten van de procedure.
2.De verzoeken en verweren
3.De beoordeling
Getuigenverhoor
4.De beslissing
- getuige mr. [A] zal plaatsvinden op 11 januari 2022 vanaf 09:00 uur;
- getuige mr. [B] zal plaatsvinden op 11 januari 2022 vanaf 09:00 uur
- de buitenlandse advocaat (dan wel een kantoorgenoot) van [verzoekster] is toegestaan om aanwezig te zijn en rechtstreeks vragen te stellen aan de getuigen;
- de aanwezigheid van een fluistertolk is toegestaan;