ECLI:NL:RBMNE:2021:5253

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
29 oktober 2021
Zaaknummer
8984779 UA 21-5
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering zorgpremies door Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. wegens onvoldoende onderbouwing en verjaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Zilveren Kruis had een vordering ingesteld voor openstaande zorgpremies en zorgkostennota's, maar de kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De procedure volgde op een tussenvonnis van 26 mei 2021, waarin Zilveren Kruis was opgedragen aanvullende informatie te verstrekken over eerdere vonnissen en afspraken met de bewindvoerder van de gedaagde.

Zilveren Kruis diende op 23 juni 2021 een akte uitlating in, maar de gedaagde heeft niet gereageerd. De kantonrechter constateerde dat Zilveren Kruis niet voldoende had onderbouwd waarom de vordering niet was verjaard en welke afspraken er waren gemaakt met de bewindvoerder. De rechter oordeelde dat de verjaringstermijn voor een deel van de vordering was verstreken en dat Zilveren Kruis niet had aangetoond dat de vordering voldoende was onderbouwd.

De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde Zilveren Kruis tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, die op nihil werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van vorderingen in civiele procedures, vooral wanneer er sprake is van eerdere vonnissen en afspraken met bewindvoerders.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8984779 UA EXPL 21-5 rch/1466
Vonnis van 22 september 2021
inzake
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: [.] B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Dit vonnis is een vervolg op het tussenvonnis van 26 mei 2021.

1.De verdere procedure

1.1.
Om te voldoen aan het tussenvonnis heeft Zilveren Kruis op 23 juni 2021 een akte uitlating met aanvullende producties ingediend.
1.2.
[gedaagde] heeft – hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld – niet meer gereageerd op de akte uitlating van Zilveren Kruis.
1.3.
Hierna is opnieuw vonnis bepaald.

2.De verdere motivering

2.1.
Met het tussenvonnis van 26 mei 2021 is Zilveren Kruis opgedragen in het geding te brengen:
- Een nadere toelichting op de vraag of er meerdere vonnissen zijn van Zilveren Kruis tegen [gedaagde] en wat daar de stand van zaken van is.
- Een nadere toelichting op de vraag welke afspraken er in het verleden zijn gemaakt met de toenmalige bewindvoerder van [gedaagde] , Startup, en welke betalingen er tijdens dit bewind hebben plaatsgevonden. Daarnaast wenst de kantonrechter een toelichting op de vraag wat de stand van zaken is met betrekking tot deze gemaakte afspraken.
- Een nadere toelichting en onderbouwing waarom het vorderingsrecht is gestuit, waardoor de vordering niet is verjaard.
- Een specificatie van de huidige totale vordering tot nu toe, waarbij alle openstaande posten zijn meegenomen.
2.2.
Uit het laatste processtuk van Zilveren Kruis blijkt dat er inderdaad eerder een vonnis is gewezen tussen partijen en wel bij verstek op 27 januari 2014. Op grond van dit vonnis diende [gedaagde] openstaande posten uit de periode van november 2009 tot en met februari 2012 te voldoen. Aan hoofdsom is een bedrag van € 2.133,46 toegewezen. Zilveren Kruis heeft op grond van het verstekvonnis op 19 januari 2017 beslag gelegd op de zorgtoeslag van [gedaagde] . Pas in april 2021was aan het verstekvonnis voldaan. Tussentijds, in januari 2021, is de dagvaarding betekend waarmee deze procedure is aangevangen. Toch staat in die dagvaarding niets over het eerdere vonnis en de lopende executie.
2.3.
Ook heeft Zilveren Kruis haar brief van 6 oktober 2016 aan de toenmalige bewindvoerder van [gedaagde] in het geding gebracht. Met die brief heeft zij een opgave van haar vordering aan de bewindvoerder gedaan. De opgave gaat terug tot 1 mei 2006. Het verstekvonnis is in de brief aan de bewindvoerder niet genoemd. Wel staat in die brief dat Zilveren Kruis de incasso zal opschorten tot een datum in december 2016.
2.4.
Verder heeft Zilveren Kruis in haar laatste processtuk gesteld dat de verjaring van de onderhavige vordering is gestuit door middel van haar brieven van 12 januari 2009, 15 oktober 2011, 13 januari 2012 en 6 oktober 2016 alsmede de sommaties en bevestigingen van meerdere betalingsregelingen bij [.] .
2.5.
Ook heeft Zilveren Kruis een nieuw financieel overzicht opgestuurd. Daaruit blijkt volgens Zilveren Kruis dat over de periode van mei 2006 (geen tikfout!) tot en met juli 2021 nog een bedrag van € 4.335,28 open staat aan premie basisverzekering en zorgkostennota’s. Uit dat overzicht blijkt dat [gedaagde] vanaf maart 2012 is aangemeld bij het CAK, alsmede dat hij eind 2016/begin 2017, twee maanden in 2018, alsmede geheel 2019 en een aantal maanden in 2020 afgemeld is geweest en weer de gewone maandpremie heeft mogen betalen aan Zilveren Kruis.
verjaring
2.6.
Zilveren Kruis heeft een beroep gedaan op stuitingsbrieven van 12 januari 2009, 15 oktober 2011 en 30 januari 2012. Deze brieven hebben allemaal betrekking op de openstaande posten die met het verstekvonnis van 27 januari 2014 zijn toegewezen. Pas met de brief van 6 oktober 2016 is de verjaring gestuit van de, deels ook veel oudere, openstaande posten waarvan in deze procedure betaling wordt gevorderd. Omdat de verjaringstermijn vijf jaar bedraagt, kan Zilveren Kruis geen betaling meer vorderen van posten die ouder zijn dan 6 oktober 2011. Haar vorderingsrecht met betrekking tot die posten is verjaard.
Afspraken met de bewindvoerder
2.7.
Uit de aanvullende producties blijkt dat Zilveren Kruis in ieder geval vanaf 6 oktober 2016 op de hoogte is geweest van de onderbewindstelling. Zilveren Kruis heeft niet opgegeven welke afspraken zij met de bewindvoerder heeft gemaakt. Zij heeft ook niet opgegeven in hoeverre aan die afspraken is voldaan. Dat had wel op haar weg gelegen nu de kantonrechter daar bij tussenvonnis om heeft gevraagd. Bovendien is er tijdens de bewindvoering beslag gelegd op grond van het verstekvonnis en is gedurende verschillende tijdvakken ook sprake geweest van afmelding bij het CAK. Dat betekent dat er afspraken moeten zijn gemaakt. Het bewind is pas geëindigd op 25 februari 2019. Omdat Zilveren Kruis over de periode van bewindvoering niet de gevraagde informatie heeft gegeven zal haar vordering, voor zover die niet is verjaard, als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Incassobeleid
2.8.
In de dagvaarding staat niets over het verstekvonnis van 27 januari 2014 en de executie van dat vonnis. In de dagvaarding staat ook niets over de bewindvoering en de aan- en afmelding van [gedaagde] op diverse tijdstippen bij het CAK. Het is dan ook de vraag of Zilveren Kruis haar beslissing om [gedaagde] op 18 januari 2021 opnieuw te dagvaarden voldoende zorgvuldig heeft genomen.
Conclusie
2.9.
De vordering wordt deels vanwege verjaring en deels als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De kantonrechter hoeft daarom niet uit te rekenen welk deel van de vordering wordt getroffen door verjaring (meer dan 20 posten) en welk deel niet. De kantonrechter gaat ook niet verder uitzoeken of in deze procedure ook openstaande posten worden gevorderd die met het verstekvonnis van 2014 al zijn beoordeeld. Mogelijk zijn die er wel. Zo staat in de dagvaarding van 18 december 2013 bij de specificatie een post ‘eigen risico, 13-11-2009, € 37,03.’ In de dagvaarding van 18 januari 2021 zit ook een post ‘eigen risico, 01-11-2009 t/m 1/11-2009, € 37,03’. De posten hebben een ander kenmerknummer, maar de overeenkomst met tijdsperiode en bedrag is opvallend.
2.10.
Zilveren Kruis moet als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van [gedaagde] vergoeden, omdat zij ongelijk krijgt. Deze kosten worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Zilveren Kruis tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en bij haar afwezigheid ondertekend door mr. J.W. Wagenaar, rolrechter. Het vonnis is in het openbaar uitgesproken op 22 september 2021.