ECLI:NL:RBMNE:2021:5246
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- P.A.M. Penders
- Rechtspraak.nl
Opheffing testamentair bewind en samenloop met beschermingsbewind
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 oktober 2021 een beschikking gegeven over de opheffing van een testamentair bewind. Verzoeker, geboren in 1994, heeft het verzoek ingediend om het testamentair bewind op te heffen dat was ingesteld na het overlijden van zijn moeder, de erflaatster, in 2006. De erflaatster had in haar testament bepaald dat er een testamentair bewind moest worden ingesteld over het erfdeel van verzoeker, met [B] als testamentair bewindvoerder. Na een vertrouwensbreuk tussen verzoeker en [B] werd [B] in 2020 ontslagen als beschermingsbewindvoerder, waarna verzoeker de kantonrechter verzocht het testamentair bewind op te heffen. Verzoeker voerde aan dat de samenwerking met [B] moeizaam verliep en dat hij geen vertrouwen meer had in haar als bewindvoerder. De kantonrechter heeft de zaak behandeld tijdens een Skype-zitting op 2 september 2021, waar verzoeker, zijn gemachtigde, de beschermingsbewindvoerder en de testamentair bewindvoerder aanwezig waren. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel verzoeker niet in staat was om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen, er voldoende redenen waren om het testamentair bewind op te heffen. De kantonrechter wees het primaire verzoek toe, terwijl het subsidiaire verzoek tot ontslag van [B] en het meer subsidiaire verzoek tot afgifte van stukken werden afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. P.A.M. Penders.