4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank ziet onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de verdenking dat verdachte (al dan niet in vereniging) opzettelijk heeft geprobeerd om aangever zwaar te mishandelen. Ook voor het aannemen van voorwaardelijk opzet op een zware mishandeling bevat het dossier onvoldoende bewijs. Uit de aangifte, de letselfoto’s, de geneeskundige verklaring, de medische gegevens overgelegd bij de vordering benadeelde partij en het overig bewijs kan niet worden afgeleid dat het door verdachte uitgeoefende geweld dusdanig was dat daardoor sprake was van een - voor voorwaardelijk opzet vereiste - aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van feit 2 primair.
[slachtoffer] heeft op 12 oktober 2020 aangifte gedaan. In het hierover opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende gerelateerd:
Achternaam: [slachtoffer] . Voornaam: [slachtoffer] .10 oktober 2020. (…) Ik liep naar het centrum van Veenendaal.(…) Toen ik daar in het steegje met [getuige 1] was, zag en hoorde ik dat [getuige 1] via Facetime naar [getuige 2] belde en aan [getuige 2] vertelde waar hij was. [getuige 2] kwam op een scooter ook naar het steegje toe. Ondertussen werd door [getuige 1] ook [verdachte] via Facetime gebeld. [getuige 1] vertelde dat (…) zij vrienden van [verdachte] waren en dat [verdachte] nog even met mij wilde praten om iets op te lossen. Even later arriveerde ook [verdachte] . (…) [verdachte] wilde de zaak niet daar ter plaatse oplossen. [verdachte] wilde dat ik in de kofferbak van zijn auto ging liggen. Dat wilde ik niet. Vervolgens zag en voelde ik dat ik tegen mijn hoofd werd geslagen door [verdachte] . De jongens dwongen mij om in die kofferbak te gaan liggen. Vervolgens zag en hoorde ik dat de andere jongens voor in de auto stapten en dat de auto wegreed. (…) Omdat ik niet in die kofferbak wilde stappen werd ik door die jongen gedwongen en door [verdachte] geslagen. Zij pakten mij aan mijn kleding vast en trokken en duwden mij in die kofferbak. Ik werd onder andere aan de mouwen van mijn jas vastgepakt en er werd tegen mijn rug geduwd. (…) Kort hierna stopt de auto en ging de kofferbak open. Ik moest toen de telefoon aan [getuige 1] geven. (…) Kort daarna stopte de auto en moest ik uit de kofferbak stappen. Bij het uitstappen werd ik door iemand in mijn nek, onder of op de capuchon van mijn jas vastgepakt. (…) Toen ik uit de kofferbak gehaald was, zag ik dat we in het bos waren. (…) Daar in het bos werd ik op mijn hoofd en lichaam geslagen en tegen mijn lichaam getrapt. (…) Omdat ik op de grond viel en steeds weer opstond werd ik door die jongens op een boomstam of balk gezet, terwijl ik op die boomstam of balk zat werd ik weer op mijn hoofd geslagen en gestompt. Er werd o.a. tegen mij gezegd dat ik een laatste waarschuwing kreeg en dat ik anders mijn eigen graf kon gaan graven.(…) Daarna werd ik dus weer in de kofferbak van de auto geduwd en in Veenendaal uit de auto gezet. (…) Ten gevolge van die mishandelingen heb ik schaafwonden en zwellingen op mijn hoofd en gelaat opgelopen.
In een geneeskundige verklaring van 17 oktober 2020 is het volgende gerelateerd:
Uitwendig waargenomen letsel: aangezichtsletsel.
In een proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2020 is onder meer het volgende gerelateerd:
Door mij werd een door getuige [slachtoffer] overgedragen geluidsbestand beluisterd en woordelijk uitgewerkt. (…) 4 = NNman 04, [getuige 1] .(…)
4: En toen voor ik wist zag ik ze achter, in mijn ooghoek zag ik ze gewoon een beetje vechten en toen gooide hij hem in de achterbak.
3: Wie?
4: [verdachte]
(…)
4: Toen zat hij dus in de kofferbak en toen reden we naar het bos. Ik dacht ze gaan daar gewoon uitvechten. Wha hij stapt uit en toen heeft [verdachte] hem geslagen. (…)
1: Dus alleen maar [verdachte] heeft die schade aan gemaakt
4: Ja, whollah.
In een proces-verbaal van bevindingen van 17 november 2020 is onder meer het volgende gerelateerd:
In november 2020 beluisterde ik het opgenomen geluidsbestand welke is aangeleverd door [B] . (…) [B] gaf aan dat hij samen met zijn broer, [C] en zijn neef, [D] , in gesprek is gegaan op 1 november 2020 met [getuige 2] en de vader van [getuige 2] , [E] . (…) Man 2: Volgens de verklaring van [B] is dit [getuige 2] .
Man 2: Hij zegt gewoon tegen hem, instappen, hij stapt in, toen heeft hij hem 2 tikken gegeven in de auto. In de kofferbak al, snap je.(…) hij is gewoon meegenomen, wij zijn daar met z’n vieren. Je kan niet terug gaan vechten tegen vier man, snap je. (…) Uiteindelijk, [slachtoffer] heeft hem geslagen en liep een beetje uit de hand.(…) Man 5: Waren jullie alle 4 erbij op het moment dat mijn broertje werd geslagen? Man 2: uuh ja.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Betrouwbaarheid verklaringen
Betrouwbaarheid niet bij politie afgelegde getuigenverklaringen
[getuige 1] en [getuige 2] hebben in een gesprek met familieleden van het slachtoffer belastende verklaringen afgelegd waarvan de verdediging de rechtbank heeft verzocht deze uit te sluiten van het bewijs. De rechtbank overweegt over de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van deze verklaringen als volgt.
Uit het dossier blijkt dat door de familieleden van het slachtoffer druk is uitgeoefend op [getuige 1] en [getuige 2] en dat er een gespannen sfeer was. Uit het dossier blijkt niet dat de in de bewijsmiddelen opgenomen verklaringen zijn afgelegd in antwoord op suggestieve vragen, of onder een dusdanige dwang dat zij redelijkerwijs geen ander antwoord konden geven. [getuige 1] en [getuige 2] hebben op korte, open vragen in detail verklaard over het ten laste gelegde. Deze verklaringen, die onafhankelijk van elkaar zijn afgelegd, komen in belangrijke mate en op cruciale punten overeen. De verklaringen zijn ook consistent met en bieden steun aan de eerdere verklaringen van aangever, terwijl niet is gebleken dat [getuige 1] en [getuige 2] op het moment van de gesprekken kennis droegen van de inhoud van de verklaringen van aangever. De door [getuige 1] en [getuige 2] later afgelegde verklaringen bij de politie, die sterk afwijken van hun eerdere verklaringen en op cruciale onderdelen geen steun vinden in de aangifte, acht de rechtbank op die punten niet geloofwaardig en niet overtuigend.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de in de bewijsmiddelen opgenomen verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] betrouwbaar zijn. De rechtbank gebruikt deze voor het bewijs.
Betrouwbaarheid verklaringen aangever
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangever betrouwbaar zijn. Aangever heeft een gedetailleerde beschrijving gegeven van hetgeen volgens hem zou zijn voorgevallen op 10 oktober 2020. Stukken in het dossier, in het bijzonder de camerabeelden voorafgaand aan de ontvoering waarvan aangever naar de rechtbank aanneemt niet wist dat die er waren, een geneeskundige verklaring en de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] ten overstaan van onder meer [slachtoffer] over de wijze waarop de gewelddadige ontvoering zich voltrok, bieden steun aan de verklaringen van aangever en maken deze geloofwaardig en betrouwbaar. De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de verklaring van aangever te twijfelen. De rechtbank neemt bij haar oordeel ook in aanmerking de voorgeschiedenis van het ten laste gelegde. Verdachte had twee incidenten met aangever te vereffenen. Aangever zou de oom van verdachte hebben lastiggevallen en op een later moment, toen verdachte aangever op het lastigvallen van zijn oom wilde aanspreken, zou hij verdachte met een mes hebben bedreigd. Deze voorgeschiedenis, in samenhang bezien met het overige bewijs, maakt het niet aannemelijk dat het slachtoffer zich vrijwillig door verdachte en drie anderen heeft laten vervoeren naar een afgelegen plek in een bos, zoals verdachte heeft verklaard.
De rechtbank gaat daarbij ook uit van een samen en in vereniging gepleegde vrijheidsberoving nu aangever alleen was tegenover vier mannen die hem dwongen mee te gaan. De getuige [getuige 2] zegt hierover: “
hij is gewoon meegenomen, wij zijn daar met z’n vieren. Je kan niet terug gaan vechten tegen vier man”
Noodweer feit 2 subsidiair
Verdachte heeft zich ter zitting beroepen op noodweer, omdat hij zich noodzakelijk heeft verdedigd tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanval van aangever. De rechtbank acht een noodweersituatie evenwel onvoldoende aannemelijk geworden, nu zij immers uitgaat van de feitelijke gang van zaken zoals die door aangever is gesteld. Uit die gang van zaken volgt niet dat aangever verdachte (eerst) heeft mishandeld waarna verdachte zich tegen die mishandeling noodzakelijk zou hebben moeten verdedigen. Nu geen sprake is geweest van een noodweersituatie, verwerpt de rechtbank het beroep op noodweer.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het bestanddeel medeplegen zoals dat in de tenlastelegging is opgenomen wegens gebrek aan (steun)bewijs. Ook volgt uit het dossier niet dat er ten aanzien van de mishandeling sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De enkele aanwezigheid van de drie andere jongens is hiervoor onvoldoende.