ECLI:NL:RBMNE:2021:5223

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
16/097871-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van woninginbraak en bezit hennep

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992 en wonende in [woonplaats], heeft de rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2021 uitspraak gedaan. De zaak betreft de tenlastelegging van woninginbraak en bezit van hennep, gepleegd op 9 april 2021 in Amersfoort. De officier van justitie, mr. C.J. Booij, heeft de verdachte beschuldigd van het inbreken in de woning van [A] en het in bezit hebben van 5007,72 gram hennep. Tijdens de zitting op 11 oktober 2021 heeft de rechtbank de vordering en standpunten van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. L.C. de Lange, heeft verzocht om vrijspraak van de ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte betrokken was bij de inbraak, maar oordeelt dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is, en er geen redenen zijn om de vervolging uit te stellen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. A. Maas als voorzitter, en mrs. N.M. Spelt en P.M. Leijten als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. C.A. Chanier. De uitspraak vond plaats op een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-097871-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij twee strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage is opgenomen in dit vonnis.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij
1. op 9 april 2021 in Amersfoort, samen met anderen, heeft ingebroken in het huis van [A] , waarbij hennep, sieraden en een luchtdrukwapen zijn weggenomen.
2. op 9 april 2021 in Amersfoort en/of Hoogland 5007,72 gram hennep in bezit heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.VRIJSPRAAK

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte betrokken was bij het ten laste gelegde (er is een getuige die de auto waarvan verdachte bestuurder was aan de gepleegde inbraak verbindt), is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van voornoemde ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Maas, voorzitter, mrs. N.M. Spelt en P.M. Leijten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.A. Chanier, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 oktober 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 9 april 2021 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een woning (gelegen aan de [adres] ) een hoeveelheid hennep en/of een of meerdere sieraden (twee ringen, een ketting en/of een armband, allen zilver) en/of een luchtdrukwapen, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [A] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 9 april 2021 te Amersfoort en/of te Hoogland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig een hoeveelheid van 5007,72 gram hennep in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht)