ECLI:NL:RBMNE:2021:5218
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) op basis van objectieve en subjectieve criteria
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) door de Minister voor Rechtsbescherming. Eiser had op 17 februari 2021 een aanvraag ingediend om als pedagogisch medewerker te kunnen werken, maar deze aanvraag werd afgewezen op basis van strafbare feiten die in het justitiële documentatiesysteem waren geregistreerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat het belang van de samenleving bij bescherming tegen risico's zwaarder weegt dan het belang van eiser bij afgifte van de VOG. Eiser voerde aan dat zijn aanvraag op grond van het subjectieve criterium had moeten worden toegewezen, omdat hij zich had gerehabiliteerd en positieve karakterverklaringen had overgelegd. De rechtbank oordeelde echter dat de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd niet relevant waren voor de beoordeling, en dat de belangenafweging door de verweerder correct was uitgevoerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.