Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
[gedaagde sub 6],
1.De procedure
2.Waar gaat het over in deze rechtszaak?
5.De beoordeling van de vorderingen van de Gemeente
Wat is de beslissing van de kantonrechter?
minderdan de geplande 9 standplaatsen gerealiseerd worden bij de revitalisering terwijl er al jarenlang grote behoefte is aan extra standplaatsen, zou naar het oordeel van de kantonrechter dan ook in strijd zijn met de artikelen 8 en 14 EVRM en het Beleidskader. De bezwaren van de families [gedaagde sub 1 (achternaam)] en [gedaagde sub 4 (achternaam)] tegen het Plan zijn op dit punt gegrond. De Gemeente heeft op de bepaling in het Plan dat een standplaats na vertrek van een bewoner zal komen te vervallen overigens tot nu toe geen beroep gedaan en zij gaat dat ook niet meer doen: geen van de hoofdbewoners van een standplaats is namelijk sinds de opstelling van het Plan uit het woonwagencentrum vertrokken en het oorspronkelijke aantal van 9 standplaatsen zal door de Gemeente worden gerealiseerd. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat deze voorwaarde ook door de Gemeente als nietig wordt beschouwd en dus geen onderdeel meer is van de overeenkomst.
meerdan 9 standplaatsen, zoals de families [gedaagde sub 1 (achternaam)] en [gedaagde sub 4 (achternaam)] menen. [gedaagde sub 2] , gedaagde sub 2 in deze procedure bij de kantonrechter en één van de verzoekers bij het College, heeft nu een standplaats op het woonwagencentrum en zal na de revitalisatie een nieuwe standplaats krijgen. Dit geldt ook voor de overige leden van de families [gedaagde sub 1 (achternaam)] en [gedaagde sub 4 (achternaam)] die in deze rechtszaak bij de kantonrechter betrokken zijn. Aan hen zijn toezeggingen gedaan die nagekomen zullen worden. Met de verzoekers 2, 3 en 4 in de zaak bij het College zijn echter geen overeenkomsten gesloten en aan hen zijn geen toezeggingen gedaan. Het gaat om [gedaagde sub 6] , de ex-partner van [gedaagde sub 1 (achternaam)] , [gedaagde sub 5] , de ex-partner van [gedaagde sub 4 (achternaam)] en [B] , de zoon van [gedaagde sub 4 (achternaam)] . Toen het Plan werd opgesteld waren zij niet één van de 9 hoofdbewoners van een standplaats voor wie een nieuwe standplaats zou worden gerealiseerd. [gedaagde sub 6] was in 2013/2014 niet meer woonachtig op het woonwagencentrum, hij is al in 2008 vertrokken. [gedaagde sub 5] is, na elders te hebben gewoond, teruggekeerd naar het woonwagencentrum en weer bij [gedaagde sub 4 (achternaam)] ingetrokken. Hij wil een eigen standplaats.
7.De beslissing
,te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening, en te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis
,vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;