ECLI:NL:RBMNE:2021:5193

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/91
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na schending hoorplicht in belastingzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiseres, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], en de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren. De zaak betreft een geschil over de vastgestelde waarde van onroerende zaken voor het belastingjaar 2020, waarbij de waarde door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 343.000,-. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gronden van bezwaar zouden ontbreken. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat er wel degelijk bezwaargronden waren ingediend. Verweerder erkende in zijn verweerschrift dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard en stelde voor de waarde te verlagen tot € 305.000,-. Eiseres heeft echter niet op het verweerschrift gereageerd.

De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een online zitting, maar eiseres maakte bezwaar tegen deze online zitting. Uiteindelijk is het verzoek van eiseres om een fysieke zitting toegewezen, en de zaak is behandeld op 21 oktober 2021. Na de zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en droeg verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 534,-. De rechtbank oordeelde dat eiseres ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase, en dat de heffingsambtenaar een nieuwe uitspraak op het bezwaar moest nemen, waarbij eiseres voorafgaand aan die uitspraak gehoord moest worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/91

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

21 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: H.M. van Vliet),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, verweerder(gemachtigde: F. Hoffman).

Procesverloop

In de beschikking van 29 februari 2020 heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor het belastingjaar 2020 de waarde van de onroerende zaak aan de [adres] in [vestigingsplaats] vastgesteld op € 343.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2019. Verweerder heeft bij deze beschikking aan eiseres als eigenaar van de onroerende zaken ook een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd, waarbij deze waardes als heffingsmaatstaf is gehanteerd.
Eiseres heeft op 14 april 2020 bezwaar gemaakt. Daarin staat dat de gronden van het bezwaar zullen volgen.
Eiseres heeft op 2 juni 2020 een brief gestuurd. Daarin staat dat de waarde te hoog is vastgesteld, met het verzoek om te worden gehoord.
In de uitspraak op bezwaar van 24 november 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gronden van bezwaar zouden ontbreken.
Eiseres heeft beroep ingesteld en heeft aangevoerd dat wel degelijk bezwaargronden zijn ingediend.
Verweerder heeft in het verweerschrift van 16 februari 2021 erkend dat met de brief van 2 juni 2020 inderdaad bezwaargronden waren ingediend en dat het bezwaar daarom ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Verweerder komt in het verweerschrift verder tegemoet aan het bezwaar dat de waarde te hoog is vastgesteld en stelt zich op het standpunt dat die moet worden verlaagd tot € 305.000,-.
Eiseres heeft niet op het verweerschrift gereageerd.
Op 24 juni 2021 heeft de rechtbank partijen uitgenodigd voor een online zitting op 18 augustus 2021.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het houden van een online zitting omdat zij en haar gemachtigde niet over de vereiste apparatuur beschikken.
Op 10 augustus 2021 heeft de rechtbank eiseres laten weten dat de online zitting vooralsnog zal doorgaan, waarbij eiseres in de gelegenheid is gesteld haar bezwaar nader toe te lichten.
Eiseres heeft haar bezwaar tegen de online zitting herhaald en heeft de toenmalig behandelend rechter voorwaardelijk gewraakt als daaraan niet tegemoet zou worden gekomen.
De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om een ‘fysieke’ zitting in het gerechtsgebouw te houden toegewezen. De zaak is – wegens verhindering door een andere dan de eerdere rechter – behandeld op de zitting van 21 oktober 2021, waarbij de gemachtigden van partijen aanwezig waren.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan, waarbij erop is gewezen dat daartegen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit proces-verbaal is hiervan de schriftelijke uitwerking.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 534,-.

Overwegingen

1. Tussen partijen is niet in geschil en de rechtbank stelt vast dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het gevolg daarvan is dat eiseres ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase. Het beroep is daarom gegrond en de uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd.
2. Verweerder heeft in het verweerschrift al een nader inhoudelijk standpunt ingenomen, waarbij gedeeltelijk aan de bezwaren van eiseres tegemoet wordt gekomen. Eiseres heeft op de zitting gezegd dat de voorgestelde waarde van € 305.000,- volgens haar nog steeds te hoog is. Zij heeft dit niet verder willen toelichten, maar heeft verzocht om terugverwijzing naar de heffingsambtenaar om alsnog te worden gehoord.
3. Hoewel de rechtbank de taak heeft het geschil zo veel mogelijk definitief te beslechten kan onder deze omstandigheden niet op de inhoud van de zaak worden ingegaan. Hoewel eiseres haar kaarten voor de borst houdt zijn de feiten kennelijk nog onderwerp van geschil, zodat zij de kans moet krijgen om in de bezwaarfase te worden gehoord. De rechtbank zal daarom volstaan met een vernietiging van de uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar zal een nieuwe uitspraak op het bezwaar moeten nemen en zal eiseres daaraan voorafgaand moeten horen.
4. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
5. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht bepaald op € 534,- voor de rechtsbijstand door een gemachtigde. Daarbij wordt 1 punt toegekend voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde van € 534,- bij een wegingsfactor 1. De rechtbank kent geen punt toe voor het verschijnen op de zitting, omdat zij oordeelt dat op de zitting geen beroepsmatige rechtsbijstand is verleend door de gemachtigde. Op de zitting is door de gemachtigde van eiseres slechts bevestigd dat zij instemt met de erkenning van verweerder dat het bezwaar inhoudelijk behandeld had moeten worden. Een verdere bespreking van de zaak was op de zitting niet aan de orde. Er was eerder, tussen het verweerschrift en de zitting, voor eiseres al ruimschoots de tijd om dit aan de rechtbank te laten weten, zodat een zitting met het oog op de mogelijke behandeling van verweerders inhoudelijke standpunt niet nodig was geweest. Als duidelijk was dat eiseres een terugverwijzing naar verweerder wenste dan had het beroep immers als kennelijk gegrond zonder zitting kunnen worden afgedaan. De proceshouding van eiseres werkt vertragend en is onnodig belastend voor de rechtspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van C.L. Fix, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2021.
griffier rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat