In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 13 april 2021, waarin zijn bezwaar tegen de verlenging van de toegang tot nachtopvang werd afgewezen. Eiser had eerder toegang gekregen tot maatschappelijke opvang, maar zijn verzoek om verlenging van de nachtopvang werd slechts tot 1 november 2020 toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser voldoende procesbelang heeft, ondanks dat de periode waarover het geschil gaat inmiddels verstreken is. De rechtbank oordeelt dat een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor toekomstige situaties.
De rechtbank heeft overwogen dat de gemeente verantwoordelijk is voor de maatschappelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Eiser heeft aangevoerd dat verweerder geen onderscheid heeft gemaakt tussen de toegang tot maatschappelijke opvang en nachtopvang, en dat hij geen gebruik kan maken van andere voorzieningen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de gemeente voldoende beleidsruimte heeft om voorwaarden te stellen aan de toegang tot opvang en dat de termijn van drie maanden voor de nachtopvang redelijk is. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat geen van zijn gronden slagen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.