ECLI:NL:RBMNE:2021:5180
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- J. Lange
- Rechtspraak.nl
Beslissing over kinderopvangtoeslag en terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen over de toekenning van kinderopvangtoeslag. Eiser had een aanvraag ingediend voor kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht vanaf 3 juni 2020, maar de Belastingdienst verleende slechts een voorschot vanaf 1 oktober 2020. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de Belastingdienst. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting, die via videobeeldverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij zich beroept op coulance en het vertrouwensbeginsel. Eiser stelde dat hij door omstandigheden, zoals baanonzekerheid van zijn partner en de toeslagenaffaire, pas in januari 2021 een aanvraag durfde te doen. Hij vond het onredelijk dat de Belastingdienst zich strikt hield aan de regel van maximaal drie maanden terugwerkende kracht voor de aanvraag van kinderopvangtoeslag.
De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de wet een dwingende regeling bevat die een maximale termijn van drie maanden voor terugwerkende kracht voorschrijft. De rechtbank concludeerde dat er geen ruimte was voor een belangenafweging en dat de situatie van eiser niet voldoende bijzonder was om een uitzondering te maken. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen, omdat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er een toezegging was gedaan door de Belastingdienst die hem in de gegeven omstandigheden een gerechtvaardigd vertrouwen had kunnen geven.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.