ECLI:NL:RBMNE:2021:5179
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming in verband met vrijspraak voor mensenhandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming, die was ingediend door de officier van justitie tegen de veroordeelde. De vordering was gebaseerd op een tenlastelegging van mensenhandel. De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens de terechtzitting op 12 oktober 2021, waar de officier van justitie, mr. D.M.A. van der Zwan, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. W. van Vliet, hun standpunten naar voren hebben gebracht.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot ontneming afgewezen dient te worden, omdat de veroordeelde was vrijgesproken van het strafbare feit van mensenhandel. De verdediging heeft dit standpunt ondersteund. De rechtbank heeft vervolgens de vordering beoordeeld en geconcludeerd dat de grondslag voor de ontnemingsvordering is komen te vervallen door de vrijspraak van de veroordeelde voor mensenhandel.
Daarom heeft de rechtbank besloten de vordering tot ontneming af te wijzen. Dit vonnis is uitgesproken in de openbare terechtzitting van 26 oktober 2021 door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is opgemaakt door de griffier. De rechters A. Bouteibi en de griffier waren niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.