ECLI:NL:RBMNE:2021:5175

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
16.156785.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en valsheid in geschrift met betrekking tot Covid-19 testuitslagen

Op 26 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en valsheid in geschrift. De zaak betreft twee hoofdpunten: de eerste beschuldiging was dat de verdachte zich samen met een ander schuldig had gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van een slachtoffer in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 januari 2021. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor deze beschuldiging, en heeft hem vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geen rol had gespeeld in de mensenhandel, ondanks dat hij het slachtoffer in Spanje had ontmoet en haar had geïntroduceerd bij een medeverdachte.

De tweede beschuldiging betrof het vervalsen van medische testuitslagen met betrekking tot het coronavirus in de periode van 1 december 2020 tot en met 19 januari 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De verdachte had in samenwerking met een medeverdachte meerdere Covid-19 testuitslagen vervalst en deze als echt gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift en legde een taakstraf van 100 uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.156785.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. W. van Vliet, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
1
in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 januari 2021 in Nederland zich samen met een ander ten aanzien van [slachtoffer] schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
2. in de periode van 1 december 2020 tot en met 19 januari 2021 te Veenendaal meermalen samen met een ander medische testuitslagen met betrekking tot het coronavirus heeft vervalst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank ziet geen belemmering voor een inhoudelijke behandeling van deze strafzaak.

4.VRIJSPRAAK VAN HET ONDER 1 TEN LASTE GELEGDE

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting vrijspraak gevraagd van het onder 1 tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan hetgeen onder 1 is ten laste gelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft op grond van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging gekregen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Uit het dossier blijkt dat verdachte [slachtoffer] in Spanje heeft ontmoet, haar heeft geïntroduceerd bij [medeverdachte 1] en haar telefoonnummer aan [medeverdachte 1] heeft gegeven. [slachtoffer] heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat verdachte in het kader van dit feit geen andere rol heeft gehad dan haar te introduceren bij [medeverdachte 1] . Verder is [slachtoffer] onder meer werkzaam geweest op het adres waar verdachte staat ingeschreven, maar uit het dossier blijkt niet dat verdachte een rol heeft gehad bij het regelen van dat adres.
De rechtbank heeft op grond van de bewijsmiddelen niet de overtuiging gekregen dat verdachte betrokken is geweest bij enige vorm van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer] . Verdachte zal van hetgeen onder 1 is ten laste gelegd worden vrijgesproken.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS VAN HET ONDER 2 TEN LASTE GELEGDE

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 tenlastegelegde. Aangevoerd is dat verdachte het feit niet zelf heeft gepleegd en dat de vereiste bewuste en nauwe samenwerking ontbreekt met degene die de documenten vervalst heeft.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Uit onderzoek van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt onder meer het volgende:
“lk zag dat er in de Apple lPhone 12 een WhatsApp gesprek stond met de gebruiker van het
telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] [verdachte] betreft.
Uit de chat tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] blijkt het volgende:
- De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] noemt zichzelf [verdachte]
- Uit het 1e verhoor van [medeverdachte 2] is gebleken dat [medeverdachte 2] heeft verklaard een broer te hebben genaamd [verdachte] . Uit de historische Gemeente Basisadministratie Persoonsgegevens gebleken dat [verdachte] ingeschreven heeft gestaan op hetzelfde adres alwaar [medeverdachte 2] momenteel ingeschreven staat te weten: [adres] te [woonplaats] .
- De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] zegt in de chat tegen [medeverdachte 2] dat hij iets moet doorgeven aan papa. [2]
- De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] stuurt een foto van een rijbewijs op naam van [verdachte] .
- De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] stuurt een paspoort foto op naam van [verdachte] . [3]
Uit de chatgegevens tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] van [telefoonnummer] kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 2] covid-19 testuitslagen vervalst. De afbeeldingen die in deze chat verstuurd zijn tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn allen verstuurd op de genoemde datum. De chat wijst het volgende uit:
- [medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] wat hij moet veranderen. Naam, burgerservice nummer.
- [verdachte] geeft als reactie op de vraag van [medeverdachte 2] : "Sample datum. Result date. En bij de date de handtekening. En rechtsonder ld nummer".
- [medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] wat voor datum en nummers hij wilt.
De chat tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] waarin het voorgaande besproken is, is gedateerd op 09-12-2020.
[medeverdachte 2] stuurt aan [verdachte] een foto van een Covid-19 testuitslag en vraagt aan [verdachte] of hij deze kan controleren. Deze uitslag staat op naam van [verdachte] . [4]
- In de chat wordt een Covid-19 test uitslag verstuurd op naam van [A] geboren op [1999] te [geboorteplaats] . [5]
- [verdachte] stuurt een foto van een paspoort op naam van [B] geboren op [1998] te [geboorteplaats] , naar [medeverdachte 2] .
ln de Apple lphone 12zijn de onderstaande afbeeldingen van paspoorten en COVID-19 testuitslagen aangetroffen. [6]
- Covid-19 testuitslag op naam van: [C] , [2007] . Uit de metadata behorende bij deze afbeelding is gebleken dat deze afbeelding op 17-12-2020 op de Apple lPhone 12 is geplaatst. [7]
- Covid-19 testuitslag op naam van: [D] , [1979] . Uit de metadata behorende bij deze afbeelding is gebleken dat deze afbeelding op 17-12-2020 op de Apple lPhone 12 is geplaatst. [8]
- Covid-19 testuitslag op naam van: [E] , [2001] . Uit de metadata behorende bij deze afbeelding is gebleken dat deze afbeelding op 17-12-2020 op de Apple lPhone 12 is geplaatst. [9]
Naar aanleiding van het aantreffen van deze testuitslagen is door het onderzoeksteam contact opgenomen met Het Huisartsenlab, waaruit bleek dat er over deze periode geen Covid-19 testuitslagen waren verstrekt onder de naam van Het Huisartsenlab.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] stond in de lPhone 12 van [medeverdachte 2] opgeslagen onder de naam broertje. Uit de politiesystemen blijkt dat [verdachte] , geboren op [1995] te [geboorteplaats] , op 23 februari 2018 de politie had gebeld en daarbij dit nummer had gebruikt. [10]
In de iPhone 12 werd een Covid-19 testuitslag op naam van [B] , geboren op [1998] te [geboorteplaats] aangetroffen. Uit de metadata behorende bij deze afbeelding is gebleken dat deze afbeelding op 28-12-2020 op de Apple lPhone 12 is opgeslagen. [11]
Op 1 maart 2020 heb ik contact opgenomen met Het Huisartslab. Op
1 maart 2021 ontving ik de onderstaande email:
'lk kan bevestigen dat vanaf 27 November 2020alle door HealthCheckCenter verzonden [zogenaamde] Non-Covid19 Verklaringen niet langer het logo van "HetHuisartsLab" hadden. [12]
Bewijsoverweging
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat tussen verdachte en medeverdachte sprake is geweest van bewuste en nauwe samenwerking.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2
in de periode van 9 december 2020 tot en met 28 december 2020 te
Veenendaal,
meermalen, in vereniging,
telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
te weten telkens een medische testuitslag aangaande het virus SARS-CoV-2 (‘het
Coronavirus”)
een zogeheten Covid-19 Medical Certificate van Het Huisartsenlab
heeft vervalst
door op die geschriften telkens in strijd met de waarheid
- de naam en de geboortedatum en de geboorteplaats en het
BSN/paspoortnummer van de geteste persoon en
- de sampledate en
- de resultdate en
- de ondertekeningsdatum
- het ID-nummer
te wijzigen,
telkens met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
2
telkens medeplegen van valsheid in geschrift.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van het voorarrest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de eis van de officier van justitie niet in overeenstemming is met de bestaande jurisprudentie waaruit volgt dat een taakstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf gebruikelijk is. Bovendien is, volgens de LOVS, bij het gebruiken van een vals paspoort het uitgangspunt een gevangenisstraf van 2 maanden.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225, van het Wetboek van Strafrecht. Daarmee heeft de verdachte het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten ernstig beschaamd.
Bovendien betreft het de vervalsing van testuitslagen met betrekking tot het coronavirus. Door deze testuitslagen te vervalsen zijn verschillende personen gaan reizen terwijl zij niet waren getest op het coronavirus. Daardoor hebben deze personen mogelijk bijgedragen aan de verspreiding van het coronavirus terwijl het tegengaan daarvan van groot belang is uit oogpunt van de volksgezondheid. Daarmee heeft verdachte de volksgezondheid mogelijk in gevaar gebracht.
De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van een ernstig strafbaar feit.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 september 2021.
Uit het strafblad blijkt dat verdachte niet eerder vanwege soortgelijke strafbare feiten in
aanraking is geweest met politie en justitie. De rechtbank kent aan het strafblad geen
strafverzwarende of strafverminderende betekenis toe.
De rechtbank acht
een taakstraf van 100 urenpassend en geboden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, voorzitter, mr. N.P.J. Janssens en
mr. A. Bouteibi, rechters, in tegenwoordigheid van mr. mr. E.E. van Wiggen-van der Hoek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2021.
Mr. A. Bouteibi en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 januari 2021
te Amsterdam en/of Veenendaal en/of Woudenberg en/of Scherpenzeel en/of elders in Nederland en/of in Spanje
tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen,
A) een ander, te weten [slachtoffer]
(telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en),
door afpersing, fraude, misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht,
door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen,
met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 1°)
en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard
dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen
tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°)
en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst
van haar, [slachtoffer] ’s, seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°)
en/of
B) een ander, te weten [slachtoffer] , heeft geworven
met het oogmerk om die [slachtoffer] in een ander land, te weten Nederland,2 van 3
ertoe te brengen om zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3°)
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken
uit de seksuele uitbuiting van die ander,
te weten die [slachtoffer] , (sub 6°),
zijnde of hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s),
(terwijl hij/zij wist(en) dat die [slachtoffer]
- weinig digitale kennis en -vaardigheden had
- de Nederlandse taal niet sprak / niet (voldoende) beheerste
- vrijwel niemand in Nederland kende
- geen geld of ander inkomen had
- geen onderdak of vervoer had in Nederland
- in zeer moeilijke persoonlijke omstandigheden verkeerde
- niet wist in welke gemeente of deel van Nederland zij zich bevond)
die [slachtoffer] bewogen naar Nederland te komen om in de prostitutie te werken en/of
daarbij vermeld dat ze veel geld kon verdienen en dat ze 50/50 zouden doen en/of
haar vervoerd naar- en ondergebracht in een of meer woningen
(waar die [slachtoffer] telkens woonde én werkte, maar geen beschikking had over een
huissleutel van die woning(en)) en/of
die [slachtoffer] er toe gebracht erotische- en/of naaktfoto’s van zichzelf te maken (en die
vervolgens aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), te sturen ten behoeve van die
advertentie(s)) en/of
een of meer sexadvertenties op sites als kinky aangemaakt en/of onderhouden ten behoeve van
het aanbieden van sexuele diensten door die [slachtoffer] en/of
afspraken voor prostitutiewerkzaamheden met klanten gemaakt voor die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] naar (escort-)klanten vervoerd en/of
bepaald hoeveel klanten die [slachtoffer] (per dag) had en/of wat die klanten voor welke
sexuele handelingen moesten betalen en/of haar condooms verschaft en/of
bepaald welke sexuele handelingen die [slachtoffer] met die klanten moest verrichten en/of
het paspoort van die [slachtoffer] gestolen en/of afgepakt en/of
alle, althans een (groot) deel van het met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld van die [slachtoffer] afgepakt en/of door die [slachtoffer] af laten geven aan hem, verdachte, en/of zijn,verdachtes, mededader(s), en/of
aan die [slachtoffer] beloofd een (groot) deel van dat geld over te maken aan de familie van die [slachtoffer] (hetgeen niet geschiedde) en/of
tegen die [slachtoffer] gezegd
dat als zij niet ophield met drammen en zeuren over dat geld hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), haar zou vermoorden en/of dat een vriend van hem, verdachte, en/of zijn
mededader(s) haar kinderen (wier verblijfadres in Spanje hij, verdachte, kende) zou vermoorden
(althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking);
art 273f lid 1 ahf/sub 1° jo. art 273f lid 1 ahf/sub 3° jo.
art 273f lid 1 ahf/sub 4° jo. art 273f lid 1 ahf/sub 6° jo.
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
(Artikel art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van
Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht)
2
hij in de periode van ongeveer 01 december 2020 tot en met 19 januari 2021 te Veenendaal en/of elders in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, in vereniging althans alleen,
(telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
te weten (telkens) een medische testuitslag aangaande het virus SARS-CoV-2 (‘het Coronavirus”)(een zogeheten Covid-19 Medical Certificate (van Het Huisartsenlab))
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst
door op dat/die geschrift(en) (telkens) (in strijd met de waarheid)
- de naam en/of de geboortedatum en/of de geboorteplaats en/of het BSN/paspoortnummer van
de geteste persoon en/of
- de sampledate en/of (sample)tijdstip en/of
- de resultdate en/of (result)tijdstip en/of
- de ondertekeningsdatum en/of
- het ID-nummer
aan te passen en/of te wijzigen,
(telkens) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken;
(Artikel art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek 03Buffel, genummerd 2021020313, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 1167. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, pagina 264.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, pagina 265.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, pagina 270.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, pagina 272.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, pagina 274.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, pagina 275.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, pagina 276.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, pagina 277.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2021, nummer 84, pagina 541.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2021, nummer 84, pagina 546.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2021, nummer 84, pagina 549.