ECLI:NL:RBMNE:2021:5174
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing van voorlopige hechtenis in deeldossier Lis
Op 25 oktober 2021 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland te Utrecht een beslissing genomen op het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting. Dit verzoek werd ingediend naar aanleiding van de inhoudelijke behandeling van het deeldossier Lis op 14 en 15 oktober 2021, waarbij een getuige werd gehoord. De raadsvrouw van de verdachte stelde dat er onvoldoende ernstige bezwaren waren om de voorlopige hechtenis te handhaven, maar de rechtbank oordeelde anders.
De rechtbank heeft de eerdere beslissingen van 18 maart 2021 en 13 juli 2021 in aanmerking genomen, waarin werd vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren tegen de verdachte aanwezig waren. De verklaring van de getuige, die op 15 oktober 2021 werd gehoord, heeft volgens de rechtbank niet wezenlijk bijgedragen aan een andere beoordeling van de situatie. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de voorlopige hechtenis, zoals genoemd in het bevel gevangenhouding, nog steeds aanwezig zijn.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De beslissing werd genomen door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffiers, en is op dezelfde dag ondertekend.