ECLI:NL:RBMNE:2021:5167
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurverhoging en de rol van de huurcommissie bij niet-betaling door huurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder over een huurverhoging. De huurder heeft sinds juli 2020 de huurprijsverhoging niet betaald, maar heeft wel gereageerd op het voorstel tot huurverhoging. De verhuurder stelde dat een aangetekende herinnering niet nodig was, omdat het voorstel volgens hen was ontvangen. De kantonrechter oordeelde echter dat de verhuurder niet aan de wettelijke vereisten had voldaan, zoals vastgelegd in artikel 7:253 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel bepaalt dat de verhuurder een aangetekende herinnering moet sturen als de huurder niet instemt met de huurverhoging. De verhuurder had ook de huurcommissie binnen zes weken om een uitspraak moeten vragen, wat niet is gebeurd. Hierdoor is de huurverhoging niet tot stand gekomen en werd de vordering van de verhuurder afgewezen. De kantonrechter heeft bovendien bepaald dat de verhuurder de proceskosten van de huurder moet vergoeden, die op nihil zijn begroot.