ECLI:NL:RBMNE:2021:5162
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering van een autowasplaats volgens de Wet WOZ met betrekking tot de gecorrigeerde vervangingswaarde
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2021, gaat het om de waardering van een autowasplaats in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar van de gemeente heeft de waarde van het object vastgesteld op € 767.000,- per 1 januari 2019. Eiseres, de eigenaar van de autowasplaats, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardering en stelt dat de waarde te hoog is en pleit voor een lagere waarde van € 435.000,-. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde op juiste wijze heeft vastgesteld door gebruik te maken van de gecorrigeerde vervangingswaarde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar zijn standpunt over de waarderingsmethode heeft gewijzigd tijdens de procedure, maar dat dit niet in strijd is met de goede procesorde, aangezien de gemachtigde van eiseres voldoende gelegenheid heeft gehad om hierop te reageren. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is, ondanks de argumenten van eiseres over technische veroudering en het leegstandsrisico als gevolg van de Corona-crisis. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres verworpen en geconcludeerd dat de heffingsambtenaar de juiste methodiek heeft toegepast bij de waardering van het object.
De uitspraak van de rechtbank bevestigt dat de heffingsambtenaar de waarde van de autowasplaats op een correcte manier heeft vastgesteld en dat het beroep van eiseres ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.