ECLI:NL:RBMNE:2021:5160

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
16/054325-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van een gewapende overval op een telecomwinkel door twee minderjarige jongens in Almere

Op 26 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die samen met anderen betrokken was bij een gewapende overval op een Vodafone filiaal in Almere op 17 november 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, de winkel heeft overvallen met een vuurwapen en een machete, waarbij meerdere medewerkers en klanten zijn bedreigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen in overweging genomen. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten. De uitspraak benadrukt de impact van dergelijke misdrijven op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/054325-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan, te Alphen aan den Rijn.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 16 juni, 11 augustus en 12 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair
op 17 november 2020 in [vestigingsplaats] samen met (een) ander(en) het Vodafone filiaal aan de [adres] heeft overvallen, waarbij door geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ,
4 iPhones zijn gestolen;
feit 1 subsidiair
medeplichtig is geweest aan de door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen op 17 november 2020 in [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging gepleegde overval op het Vodafone filiaal aan de [adres] , waarbij door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , 4 iPhones zijn gestolen;
feit 2 primair
op 17 november 2020 in Almere samen met (een) ander(en) het Vodafone filiaal aan de [adres] heeft overvallen, waarbij door geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ,
18 iPhones, die toebehoorde aan Vodafone, van [slachtoffer 3] zijn afgeperst.
feit 2 subsidiair
medeplichtig is geweest aan de door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen op 17 november 2020 in [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging gepleegde overval op het Vodafone filiaal aan de [adres] , waarbij door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , 18 iPhones, die toebehoorde aan Vodafone, van [slachtoffer 3] zijn afgeperst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de door medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen tegenstrijdig zijn. De raadsman acht de verklaringen van [medeverdachte 2] ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte dan ook onvoldoende betrouwbaar.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
[slachtoffer 1]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij Vodafone op het adres [adres] te [vestigingsplaats] . Ik was op 17 november 2020 aan het werk. [2] Ik zag dat 2 jongens binnen kwamen lopen. Het enige wat ik hoorde is dat er eentje riep: Plat liggen! Ik zag dat dader 1 op mij af kwam lopen. Hij was de dader met het pistool in zijn hand. Hij stond gewoon stil voor ons en richtte het pistool op mij. Dader 2 liep op mijn collega [slachtoffer 3]
(de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 3] )af. Hij riep iets over de kluis. [slachtoffer 3] is toen met dader 2 door de deur naar achteren gegaan.
Het enige wat ik heb gehoord is: Plat liggen en Kluis. [3] Ik heb alleen gezien dat dader 2 een mes bij zich had op de weg naar buiten toe. [4]
[slachtoffer 3]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was 17 november 2020 aan het werk in de Vodafone winkel aan de [straat] . Ik zag een jongen op mij af komen lopen met een groot mes. Er waren twee jongens bij betrokken. Hij kwam daarop naar mij toe en hield het mes voor zich in mijn richting. Het was een machete. Ik hoorde hem zeggen: “Ik wil iPhones. Ik wil iPhones.” Hierop heb ik de sleutels gepakt van de deur om de backoffice in te gaan. Met de druppel opende ik de deur en ik liep de ruimte binnen. De jongen kwam achter mij aan lopen. [5]
Toen ik de kluis geopend had, kreeg ik van de jongen met het mes een Albert Heijn tasje aangereikt. Ik begreep, dat de iPhones in het tasje gedaan moesten worden. Ik heb toen iPhones in het tasje gedaan. Daarop zei de jongen, dat ik op moest schieten.
Toen het tasje vol was, nam de jongen het tasje van mij aan. Ik kreeg toen een ander
tasje van hem. De jongen zei er niets bij, maar maakte strakke bewegingen met de tas naar mij toe. Ik begreep, dat ik die tas ook met iPhones moest vullen. De jongen irriteerde mij, door wel een keer of 4 a 5 te zeggen: “Schiet op. Schiet op.” Hij heeft toen, denk ik, 4 iPhones nog uit de kluis gepakt en die in de grote tas gedaan. [6]
[slachtoffer 5]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 17 november 2020 was ik aanwezig bij de telefoonwinkel van Vodafone aan de [adres]
(de rechtbank begrijpt: [adres] )te [vestigingsplaats] . Ik zag toen twee jongens naar binnen rennen. Ik zag dat één van hen een mes vasthield en één van hen een vuurwapen. Ik zag dat jongen l het vuurwapen in zijn rechterhand vasthield. Ik zag dat jongen 2 het mes in zijn rechterhand vasthield. [7] Ik hoorde dat jongen 1 schreeuwde dat wij, mijn collega’s en ik, op de grond moesten gaan zitten. Jongen 2 mes schreeuwde ook iets.
Op dat moment stond Jongen l ongeveer 2 meter van ons af. Ik zag dat hij zijn rechterarm naar beneden hield en het pistool richting ons hield.
Toen kwam jongen 2 met twee tassen naar buiten gerend. Ik zag dat hij direct naar de uitgang rende. Ik zag dat jongen 1 direct achter hem aan rende naar buiten.
Ik kan als volgt jongen l omschrijven:
Hij had een zwarte bivakmuts op met openingen bij zijn ogen en mond.
Een hoodie op. Het leek op een hoodie van een vest. De hoodie was of heel donkerblauw of zwart.
- Zijn jas was donker van kleur en het materiaal leek op dat van een trui.
- Ik geloof een spijkerbroek, donker van kleur. Maar ik weet niet meer zeker of het een spijkerbroek was.
- Hij droeg zwarte handschoenen. Ik weet niet wat voor soort.
Ik kan jongen 2 als volgt omschrijven:
- Hield een mes/machete vast.
- Volgens mij was zijn hoodie iets lichter dan van jongen 1
Droeg een bivakmuts met openingen bij ogen en mond. [8]
[slachtoffer 2]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij de Vodafone. Ik was 17 november 2021 aan het werk. Ik zat in de backoffice. Op dat moment kwam mijn collega [slachtoffer 3]
(de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer 3] )binnen lopen. Ik zag dat er iemand met haar mee liep. Ik zag dat deze klant een groot mes in zijn hand had. Ik zag dat [slachtoffer 3] al gelijk naar de derde kluis toe liep en rustig telefoons begon in te laden. [9] Op een gegeven moment zei hij tegen [slachtoffer 3] dat ze op moest schieten. Hierna ging de dader zelf naar de kluis en pakte nog wat telefoons. Ik zag ook dat hij een mondkapje voor had. Het mondkapje was zwart en had geen opdruk. [10]
[slachtoffer 4]is als getuige gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat er een jongen met een machete achter de medewerkster aan rende. Ik zag dat de tweede jongen een vuurwapen in zijn hand had en in de winkel stond en bleef staan met zijn neus naar de achterzijde van de winkel. Ik zag dat hij de loop steeds strak naar voren gericht had. Ik zag daarna dat de jongens wegrenden met twee tassen. [11]
[medeverdachte 1]is meerdere malen als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: Hij
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] )zei dat hij een plan had om veel geld te verdienen. Hij had alles uitgelegd. We gingen om 09:45 uur in Stedenwijk-Midden op dinsdag. En toen gingen we afspreken en gingen we naar een huis lopen waar we de telefoons moesten brengen. Er waren nog meer jongens.
V: Als ik jou een Google maps kaart geef, kan je het dan aanwijzen?
A: Ja. Het was vlakbij de Bushalte van Stedenwijk Midden.
V: Wat deden die andere jongens dan?
A: Hij kent ze meer, die jongen
(de rechtbank begrijpt: jongens)hadden wapens geregeld en een scooter.
V: Hoe ging dat dan?
A: We liepen naar die deur, toen gingen we omkleden en toen kregen we een scooter en wapens en toen gingen we gewoon.
V: Kan jij die jongens omschrijven?
A: De eerste was bruin, een beetje zoals ik, Surinaams.
O: Verdachte geeft ongeveer aan 1.85 meter.
A: Hij was dun. Stone Island jas, een zomerjas. Lichtgrijs. Hij had een baardje, niet heel lange baard, Zijn haar was net als dat van mij. Kort. [12]
V: En toen?
A Op de dag van de overval, zijn we dus naar de woning gegaan. Daar kregen we wapens en scooter en toen gingen we. Zij zeiden: Als je binnen bent, maak dan tempo en zeg gelijk dat je naar het magazijn wilt. Hij zei tegen [medeverdachte 2] dat hij niet per ongeluk moest schieten.
V: En toen?
A: Toen ging ik achterop, [medeverdachte 2] reed. Toen zetten we de scooter op het hoekje en toen gingen we een beetje zo langs het raam van de winkel lopen, tegenover die winkel. Ik deed een bivak op en [medeverdachte 2] had die van hem al op, hij ging als eerste naar binnen en toen zei hij: “iedereen plat” en toen ging ik naar het magazijn en die tas vullen. Toen renden we naar de scooter en gingen we weer rijden. Wij gaven toen de tas aan die jongens, door de steeg, hebben ze het binnengezet.
V: Waar gaf je die tas?
A: In Stedenwijk midden. Zij stonden klaar. We moesten snel omkleden. Dat was dezelfde plek als waar we de scooter en wapens kregen. Die jongens hebben toen de buit in de woning gezet.
V: Hoe gingen ze naar binnen?
A: Via de voordeur. Die stond al open.
V: Wat voor woning was het?
A: Het was een rijtjeshuis.
V: Waar was het dicht bij in de buurt?
A: Bushalte Stedenwijk Midden. Ik denk ongeveer 50 meter er vanaf. [13]
V: Hoeveel geld zou je krijgen?
A: Eerst ongeveer 3000 euro krijgen, maar later bleek dat er alleen iPhone’s SE in die zak zaten dus toen werd het 1000 euro.
V: Heb je dat geld ook echt gekregen?
A: Ja. [14]
V: Je vertelde dat jullie door 3 jongens werden opgewacht en daar de spullen van kregen. Kan jij die jongens nogmaals omschrijven die erbij waren?
A: Persoon 3:
- Lang, 1.80 meter;
- Donker getint, net als mij;
- Blauwe stone island vest aan,
- Dun postuur,
- Haar was net als mij. Dat noemen ze een lage overloop. [15]
V: Dan wordt die overal gepleegd. Dan vlucht je met de buit Op de scooter. Samen met [medeverdachte 2] . Waar reed je heen?
A: Stedenwijk midden.
V: Welke plek? [16]
A: Bij die bushalte links. Je bent bij die bushalte, je kan gewoon rechtdoor en links heb je zo'n dingetje en daar heb je een steegje, Waar we die scooter hadden gepakt, daar heeft hij die scooter weer gereden en stopgezet. En daarna waren die boys daar bij dat steegje. Toen gaf ik die tas.
O: Verdachte wijst de hoek aan bij de [straat] als de plek waar ze de buit aan pakten.
V: Even terugkomend op die scooter he? Na de overval. Toen je daar kwam aanrijden, wie stonden daar toen op jou te wachten?
A: Die 3 jongens, Somaliër, [medeverdachte 3] en die lange. [17]
[medeverdachte 2]is meerdere malen als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: Ik werd gevraagd om wat geld te maken. EN eh ja, ik kreeg het te horen, dat het een overval was op de Vodafone. De volgende dag gingen we verzamelen en spullen verzamelen. Toen kregen we handschoenen en een scooter en toen eh, hebben ze ons alles uitgelegd wie het was. Ik zei tegen hun is goed. Ik zou op de scooter gaan rijden, ze hebben ons alles uitgelegd. We zijn van Stedenwijk midden naar Vodafone gereden. We hebben een keer gekeken en zijn er toen in gegaan. Dat was het. [18] V: En toen?
A: We liepen zeg maar naar een steegje. Iets verder is een snackbar en daar is een steegje. Daar stonden de spullen klaar.
V: En toen?
A: Iemand rende naar een huis. Hij pakte die spullen, kwam weer naar buiten en tijdens die tijd dat hij in dat huis weg was kregen we uitleg wat we moesten roepen en de route. Toen hij terugkwam had hij een groot mes en een revolver voor mij.
V: Zei hij nog wat toen hij die spullen gaf?
A: Er waren drie mensen, hij gaf die spullen, hij zei tegen mij: “Jullie moeten het gewoon doen, moet gewoon lukken.” En toen gingen we het gewoon doen en dat was het. [19]
A: We gingen hier afspreken (wijst naar bushalte Stedenwijk midden). Toen liepen we zo (wijst langs de [straat] ) en toen gingen we door deze steeg en kwamen we bij die woning uit (wijst woning op het Haarlemplein aan). In een van die huizen (wijst naar [straat] ) rende die jongen naar binnen en kwam naar buiten met het tasje met wapens.
V: Van wie kregen jullie de wapens?
A: Van diegene die het huis uit rende.
V: [medeverdachte 1] verklaard dat er werd gezegd: “Niet per ongeluk schieten”
A: Ja klopt. Ze vertelde erbij, jullie gaan daar voor de buit, niet om mensen dood te schieten, dus pak gewoon de spullen en ga weg.
V: Wie zei dat?
A: Diegene die die spullen gaf.
V: En wie van de drie was dat?
A: De langste. [20]
V: Dus je zette daar de scooter neer en toen ben je de winkel ingegaan?
A: We zette hem op standaard, ik gaf hem die lege zak, ik zei van: “Oké, doe onder je vest zodat ze niet gelijk raar opkijken.” We liepen eerst de winkel in en toen schreeuwde ik “iedereen plat op de grond”. [21]
V: En persoon 3?
A: Ouder dan de andere, ik denk 1.82 a 1.83 euh iets van 20 a 21 jaar. Hij was iets donkerder dan ik. Hij stond er alleen bij, dat was het. Hij is snel weer weggegaan en toen we terugkwamen was hij er weer.
V: Wie van deze personen was er in het huis?
A: Die laatste die ik net omschreef.
V: Wie gaf je die uitleg?
A'. De eerste en de tweede. De ene legde wat uit en dan de andere weer snap je.
V: Wie gaf jou het grote mes en het wapen?
A: Diegene die naar het huis was gegaan, die laatste. Die was dus even weg en kwam toen terug met die spullen. [22]
V: Wie is dit? Verbalisant toont foto met nummer 2021-02-03
(gelet op de foto bij de ID-staat van verdachte op pagina 602 begrijpt de rechtbank dat dit een foto van verdachte betreft)
A: Dit is de derde persoon die erbij was.
V: Wat deed hij dan?
A: Hij stond erbij.
V: Wie gaf jou de wapens?
A: Deze man, die gaf mij de mes en wapens [23]
V: Van wie kreeg je te horen dat dit een overval was op de Vodafone aan de [straat] ?
A: Kijk, die jongens wisten het al. Zij wisten al wat er ging gebeuren, informatie en we moesten het doen.
V: En toen vertelde je dat [medeverdachte 3]
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] )met de scooter bezig was en over de route, dat [medeverdachte 4]
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] )vertelde wat je moest doen en die derde de wapens gaf toch?
A: Ja klopt.
V: En de rol van [medeverdachte 4] ?
A: Hij zei wat de anderen moesten doen, dus hij zei tegen [medeverdachte 3] dat hij de scooter moest pakken en dat hij de route moest zeggen. Tegen die andere jongen zei [medeverdachte 4] tegen hem dat hij de wapens moest pakken voor ons. [24]
V: Wie stonden jou op te wachten toen je van de overval terug kwam?
A: Die drie gasten. [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en die andere, die ken ik verder niet. [25]
V: Toen jij de wapens kreeg zei je dat die persoon naar een huis rende. Kan je dat huis omschrijven?
O: Wil je dat nog even aanwijzen?
O: Verdachte wijst de [adres] tot en met [adres] aan maar weet niet exact welke woning dit betreft. [26]
Verbalisant [verbalisant]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
17 november 2020 [27]
20:37:11 uur [medeverdachte 3]
(de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] )zegt tegen [medeverdachte 1] :
Sie toch broertje, luister dan die okkie’s (telefoons) gaan waarschijnlijk voor vier weg, je weet toch. Jij eet een kop (1000) die andere speler eet een kop. Broer jullie eten zelfs meer dan mij. Je weet toch broer ik eet misschien 5 barkies (500) hier op. Iemand anders eet ook nog 5 barkies voor die ped (brommer). Iemand anders van die P (pistool) eet ook vijf barkie. En die mansie van die andere speler ook vijf barkie, je weet toch. Zo is die cut. [28]
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 2]
De raadsman heeft aangevoerd dat de op verschillende momenten afgelegde verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] tegenstrijdig zijn en daarmee onbetrouwbaar. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
[medeverdachte 2] heeft bij zijn eerste verhoor over het onderhavige feit verklaard dat hij en medeverdachte [medeverdachte 1] op 17 november 2020 naar Stedenwijk-Midden zijn gegaan waar de benodigde spullen voor de overval klaar stonden. Daar rende een persoon een huis in. Als die persoon terugkomt heeft hij een groot mes en een revolver bij zich. [medeverdachte 2] heeft deze persoon omschreven als ouder dan de andere twee, zo rond de 20 á 21 jaar oud, rond de 1.82 á 1.83 lang en iets donkerder dan hij is. Toen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] na de overval terugkwamen op de afgesproken plek, stond deze persoon er ook weer. Hij heeft de wapens en de buit in ontvangst genomen en vervolgens naar de woning gebracht. Als [medeverdachte 2] tijdens zijn verhoor een foto van verdachte wordt getoond, verklaart hij dat dat de persoon is die de wapens uit de woning heeft gehaald. Verder heeft [medeverdachte 2] op een kaartje het huizenblok aan de [straat] nummer [nummer] aangewezen als de locatie van de woning waar de persoon die de wapens heeft opgehaald naar binnen ging. Het staat vast dat verdachte woont aan de [straat] nummer [nummer] dat zich bevindt in het aangewezen huizenblok. Hoewel [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij alles is vergeten, heeft hij ook verklaard dat de verklaringen die hij heeft afgelegd bij de politie waar zijn .
De verklaring van [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 1] die eveneens heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 2] in Stedenwijk-Midden van drie personen wapens, een scooter en kleding hebben gekregen. De jongen die de wapens uit een woning, ongeveer 50 meter van bushalte Stedenwijk-Midden, heeft opgehaald had een donkere huidskleur en was ongeveer 1.85 meter lang. Na afloop staan de drie jongens weer op [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te wachten en geven zij de tas met de buit en de wapens aan hen af.
Gelet op het voorgaande zijn de verklaringen die [medeverdachte 2] heeft afgelegd naar het oordeel van de rechtbank niet tegenstrijdig. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 2] dan ook betrouwbaar.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde, in aanvulling op hetgeen hierboven is vastgesteld, het volgende af.
Verdachte was aanwezig toen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werden voorzien van middelen ten behoeve van het plegen van de overval. Verdachte heeft hen voorzien van een vuurwapen en een groot mes. Hij wist wat er ging gebeuren en heeft [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangemoedigd om de overval te plegen. Na het plegen van de overval was hij wederom op de afgesproken plek aanwezig en heeft hij de buit en de wapens naar zijn woning gebracht. Uit een audiobestand van medeverdachte [medeverdachte 3] gericht tot [medeverdachte 1] blijkt dat verdachte € 500,-- zou krijgen voor zijn rol bij de overval, net zoveel als [medeverdachte 3] zelf.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
op 17 november 2020 te [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen 4 iPhones, die aan Vodafone (filiaal gelegen aan de [adres] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door
- met gezichtsbedekking en capuchons op en met donkere kleding aan en met in hun hand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp of een machete, althans een scherp en puntig voorwerp, de Vodafone winkel (filiaal gelegen aan [adres] ) binnen te gaan/rennen en
- daarbij tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en ‘kluis’ en ‘Ik wil iPhones’, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een machete, althans een scherp en puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te richten en gericht te houden en voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en daarbij een machete, althans een scherp en puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’;
feit 2 primair
op 17 november 2020 te [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 18 iPhones die aan Vodafone (filiaal gelegen aan de [adres] ) toebehoorden, door
- met gezichtsbedekking en capuchons op en met donkere kleding aan en met in hun hand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp of een machete, althans een scherp en puntig voorwerp, de Vodafone winkel (filiaal gelegen aan [adres] ) binnen te gaan/rennen en
- daarbij tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en ‘kluis’ en ‘Ik wil iPhones’ en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een machete, althans een scherp en puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te richten en gericht te houden en voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en daarbij een machete, althans een scherp en puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’ terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. In het bijzonder heeft de rechtbank, waar onder feit 1 primair en 2 primair ‘ [adres] ’ is vermeld, dit verbeterd gelezen als ‘ [adres] ’.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair en 2 primair
de voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of ander deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl dit feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de op te leggen straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op een telecomwinkel op klaarlichte dag. Daarbij zijn de plegers van die overval bewapend met een steekwapen en een vuurwapen en met gezichtsbedekking op, de telecomwinkel binnengegaan en hebben daar de slachtoffers in kwestie bedreigd. Verdachte heeft de plegers van de overval voorzien van wapens, aangemoedigd om de overval te plegen en heeft na de overval de wapens en de buit naar zijn woning gebracht. Verdachte heeft hiermee laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen en evenmin voor andermans goederen en eigendommen. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers angst aangejaagd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden.
Daar komt bij dat dit soort feiten bijdragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving als geheel. Verdachte heeft hiervoor tot op de dag van vandaag geen enkele verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 31 mei 2021 waaruit blijkt dat verdachte eerder op 31 juli 2020 is veroordeeld voor een soortgelijk feit als de onderhavige.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een rapport van Reclassering Nederland van 7 september 2021. Uit dit rapport volgt dat verdachte op alle leefgebieden problemen ondervindt. De reclassering ziet criminogene factoren op de leefgebieden relatie met partner, sociaal netwerk, psychosociaal functioneren en middelengebruik. De instabiele financiële situatie en de (pro criminele) houding kunnen als risico verhogende factoren worden beschouwd. Het is niet geheel duidelijk geworden welke problematiek ten grondslag ligt aan eerder genoemde factoren. Ook verdiepingsdiagnostiek, die de reclassering heeft laten uitvoeren, bood onvoldoende inzichten. Wel meent de reclassering te concluderen dat de cannabisverslaving van betrokkene hem op meerdere gebieden belemmert. Het ontbreekt betrokkene aan adequate probleemoplossende vaardigheden. Daarnaast zijn er zorgen aangaande het sociaal netwerk waarbij wederzijdse beïnvloeding niet uitgesloten kan worden.
De reclassering ziet ook beschermende factoren in het leven van verdachte. Zo stelt hij zich responsief op voor hulpverlening en heeft hij een steunend familienetwerk.
Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Het is van belang dat er nader onderzoek wordt gedaan naar de persoon van verdachte zodat passende en intensieve behandeling kan worden bepaald.
De reclassering adviseert verdachte een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname) ;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • contactverbod;
  • locatieverbod (met elektronische controle);
  • locatiegebod;
  • meewerken aan middelencontrole;
  • dagbesteding.
Op te leggen straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor overval op een winkel uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren. Daarbij zal de rechtbank als strafvermeerderende factoren het samenwerkingsverband, de professionele werkwijze van de overval, de recidive van verdachte en het soort wapens dat bij de overval is gebruikt, meewegen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel de volgende bijzondere voorwaarden verbinden:
- meldplicht bij de reclassering;
- ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- een contactverbod met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] ;
- meewerken aan middelencontrole;
- dagbesteding.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank (parketnummer 16/088422-20) is aan verdachte onder meer een gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen voorwaardelijk opgelegd.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling moet worden toegewezen, omdat verdachte zich binnen de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht, gelet op zijn verweer om verdachte integraal vrij te spreken, de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling af te wijzen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een (ernstig) strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 56, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Tactus Verslavingsreclassering op het adres Randstad 22183, 1316 BM Almere, en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van FACT Wier Flevoland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering noodzakelijk acht, waarbij verdachte zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener in het kader van de behandeling geeft. Het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling. Indien bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld een grote kans op risicovolle situaties ontstaat, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat betrokkene zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht;
* zal verblijven in een nog te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering noodzakelijk acht;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] , geboren op [2005] te [geboorteplaats] , [medeverdachte 2] , geboren op [2004] te [geboorteplaats] (Somalië), [medeverdachte 3] , geboren [2002] te [geboorteplaats] , [medeverdachte 4] , geboren op [2000] te [geboorteplaats] (Suriname), zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
* zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen, waarbij urineonderzoek kan worden gebruikt voor de controle, zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* zal meewerken aan en een actieve inspanning te verrichten voor het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle dagbesteding in de vorm van scholing of (on)betaald werk;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/088422-20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. A.M. Loots en
M.A.A. ter Meer-Siebers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 17 november 2020 te [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere (4) telefoons (iPhone), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Vodafone (filiaal gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of punt voorwerp, de Vodafone winkel (filiaal gelegen aan [adres] ) binnen te gaan / rennen en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en/of ‘kluis’ n/of ‘Ik wil iPhones’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’ terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 17 november 2020 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere (4) telefoons (iPhone), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan Vodafone (filiaal gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of punt voorwerp, de Vodafone winkel (filiaal gelegen aan [adres] ) binnen te gaan / rennen en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en/of ‘kluis’ n/of ‘Ik wil iPhones’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’ terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 november 2020 tot en met 17 november 2020 te [vestigingsplaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- informatie en/of het plan ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te bedenken en/of te verstrekken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te leveren en/of te verstrekken en/of
- voornoemde telefoons (iPhone) in ontvangst te nemen en/of te bewaren en/of te
verkopen en/of de opbrengst van de verkoop van voornoemde telefoons (iPhone) te
verdelen;
2
hij op of omstreeks 17 november 2020 te [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van van één of meerdere (18) telefoons (iPhone), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een derde, te weten aan Vodafone (filiaal gelegen aan de [adres] ), toebehoorde, door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of punt voorwerp, de Vodafone winkel (filiaal gelegen aan [adres] ) binnen te gaan / rennen en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en/of ‘kluis’ n/of ‘Ik wil iPhones’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’ terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 17 november 2020 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meerdere (18) telefoons (Iphone), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan Vodafone (filiaal gelegen aan [adres] ) toebehoorde, door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of punt voorwerp, de Vodafone winkel (filiaal gelegen aan [adres] ) binnen te gaan / rennen en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en/of ‘kluis’ n/of ‘Ik wil iPhones’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’ terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 november 2020 tot en met 17 november 2020 te [vestigingsplaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- informatie en/of het plan ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te bedenken en/of te verstrekken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te leveren en/of te verstrekken en/of
- voornoemde telefoons (iPhone) in ontvangst te nemen en/of te bewaren en/of te verkopen en/of de opbrengst van de verkoop van voornoemde telefoons (iPhone) te verdelen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ‘EINDDOSSIER Zaak Seaton / Basfluit’ van 3 april 2021, documentcode MD2R020213-175, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 15, 600 tot en met 655, 1000 tot en met 1400 en 3000 tot en met 3239. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1001.
3.Pagina 1002.
4.Pagina 1003.
5.Pagina 1010.
6.Pagina 1011.
7.Pagina 1016.
8.Pagina 1017.
9.Pagina 1023.
10.Pagina 1024.
11.Pagina 1035.
12.Pagina 3123.
13.Pagina 3124.
14.Pagina 3126.
15.Pagina 3141.
16.Pagina 3148.
17.Pagina 3149.
18.Pagina 3189.
19.Pagina 3190.
20.Pagina 3191.
21.Pagina 3192.
22.Pagina 3214.
23.Pagina 3221.
24.Pagina 3230.
25.Pagina 3231.
26.Pagina 3236.
27.Pagina 1372.
28.Pagina 1375.