ECLI:NL:RBMNE:2021:5159

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
16/316288-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van een gewapende overval op een telecomwinkel door twee minderjarige jongens in Almere

Op 26 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2002, die samen met anderen betrokken was bij een gewapende overval op een T-Mobile winkel in Almere op 28 november 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gewapend met een mes en een vuurwapen, samen met medeverdachten de winkel binnenkwam en de aanwezige medewerkers en klanten bedreigde. De verdachte heeft de slachtoffers gedwongen om 28 iPhones af te geven. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte als overtuigend beschouwd, ondanks zijn ontkenning van betrokkenheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met medeverdachten. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de gebruikte scooter gelast en schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de overval schade hebben geleden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/316288-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 maart, 15 juni en 12 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. K. Karakaya, advocaat te Apeldoorn, alsmede [A] van Slachtofferhulp Nederlands namens benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 28 november 2020 in [vestigingsplaats] samen met (een) ander(en) het T-Mobile filiaal aan [adres] heeft overvallen waarbij door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of voorbijgangers te weten onder andere [slachtoffer 5] , 28 iPhones, die toebehoorden aan T-Mobile, van [slachtoffer 3] zijn afgeperst;
subsidiair
medeplichtig is geweest aan de door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven personen op 28 november 2020 in [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging gepleegde overval op het T-Mobile filiaal aan [adres] waarbij door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of voorbijgangers te weten onder andere [slachtoffer 5] , 28 iPhones, die toebehoorden aan T-Mobile, van [slachtoffer 3] zijn afgeperst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft, kort samengevat, daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de overval. Evenmin kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte opzet had op het plegen van een overval en het medeplichtig zijn aan een overval.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer 4]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2020 startte ik mijn dienst bij de T-Mobile aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Ik zag dat er twee jongens de winkel binnen renden. Ik zag dat één jongen (1) een mes in zijn hand had en de andere (2) een pistool. Ik zag dat de jongen met het pistool, het pistool op iedereen die in de winkel stond richtte. De jongen had het mes toen hij binnen kwam in zijn rechterhand, hij hield het mes omhoog.
Ik kan de jongens als volgt omschrijven:
Jongen 1: [2]
- regenpak;
- zwart of donkerblauw;
- capuchon;
- mond bedekt met een mondkapje of doek, donkere kleur;
Jongen 2:
- regenpak;
- zwart of donkerblauw;
- capuchon;
- mond bedekt met een mondkapje of doek, donkere kleur;
Ik hoorde dat beiden jongens zeiden: “Dit is een overval! Naar de grond!” Ik ben toen gaan liggen op de grond. Ik hoorde dat jongen 1 zei: “iPhones, iPhones, twaalf,
twaalf, iPhones.”
Ik zag en hoorde dat jongen 2 toen naar mijn toe liep, zijn vuurwapen op mijn bovenlichaam richtte, en zei dat ik mijn handen uit mijn zakken moest halen.
Direct daarna zag ik dat jongen 1 met [slachtoffer 3] naar het magazijn liep. Jongen 2 bleef
in de winkel. Ik zag dat ze naar de kluis liepen waar de iPhones liggen. Ik zag dat [slachtoffer 3] de kluis open maakte. Ik zag dat jongen 1 met één hand het mes vasthield, lemmet hoog gericht en dichtbij [slachtoffer 3] stond. Ik zag dat hij met de andere hand een Bigshopper vasthield.
Ik hoorde dat hij weer zei: “iPhones, iPhones.” Ik zag dat [slachtoffer 3] de kluis open
maakte. Ik zag dat [slachtoffer 3] de iPhones in de big shopper gooide. [3]
[slachtoffer 3]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2020 begon mijn dienst bij de T-Mobile Shop op het [adres] te [vestigingsplaats] . [4] Toen ik terug draaide hoor ik eerst “Dit is een overval” en direct zag ik twee mensen donker gekleed de winkel inkomen. Ik zag dat een van de twee overvallers een kapmes in zijn hand had. Ik hoorde een overvaller zeggen “Iedereen op de grond.”
Ik liep naar de kluis. Ik zag de overvaller met het kapmes met mij meelopen.
Ik hoorde hem roepen “iPhones”, “iPhone 12’s.” Ik deed de kluis open en ik pakte
direct de iPhones en de duurste modellen. Ik deed deze telefoons in een Bigshopper
tas. Ik bleef de tas vullen met telefoons vanuit de kluis. [5]
[slachtoffer 1]is als getuige gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik wil u graag vertellen wat ik op 28 november 2020, heb meegemaakt in de T-Mobile winkel aan het [straat] in [vestigingsplaats] . Ik zag ineens in mijn rechter ooghoek een paar snelle bewegingen. Toen ik goed keek stond daar een jongen met een groot zilverkleurig mes in zijn handen. Ik hoorde de jongen roepen, met een Antilliaans of Surinaams accent roepen “Plat plat plat.” [6] .
Er was nog een jongen bij, die kwam ook naar binnen maar bleef bij de deur staan.
Ik zag bij binnenkomst al direct dat hij, in zijn rechterhand, een pistool had.
De jongen met het vuurwapen heeft het wapen naar mij gericht om duidelijk te maken dat ik echt plat moest blijven liggen. [7]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
De volgende klanten van de winkel waren aanwezig en identificeerden zich met een
rijbewijs als volgt:
- [slachtoffer 2]
Om 12:20 uur hoorde ik, verbalisant [verbalisant 1] , [slachtoffer 2] zeggen dat zij samen met haar man in de winkel was. [slachtoffer 2] zag twee jongens in het zwart gekleed de winkel inkomen. Een lange jongen had een pistool in zijn handen. Een kortere jongen had een mes in zijn handen. [8]
[aangever]heeft aangifte gedaan namens T-Mobile. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2020 heeft er een gewapende overval plaatsgevonden op een filiaal van de T-Mobile, gevestigd aan [adres] te [vestigingsplaats] .
Ik kan u vertellen dat er 28 iPhones zijn weggenomen bij deze diefstal met geweld. [9]
[slachtoffer 5]is als getuige gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik stond op 28 november 2020 in de Intertoys aan het [straat] in [vestigingsplaats] . [10] Ik zag bij de T-Mobile een vrouw op de grond liggen. Ik zag toen ook twee personen de T-Mobile uit komen lopen. Ik zag dat beide een regenpak droegen. De achterste had een witte grote tas in zijn handen. De voorste had een vuurwapen in zijn hand. Hij richtte dat vuurwapen in het voorbij lopen op mij en riep:
“Ga plat.” [11]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Vervolgens zag ik op de camerabeelden van de T-Mobile dat de daders binnen kwamen rennen. Ik zag dat [medeverdachte 1] als eerst de winkel binnen kwam rennen. Ik zag dat hij hierbij een groot kapmes in zijn rechterhand had. Achter hem kwam de verdachte [medeverdachte 2] . Ik zag dat hij een vuurwapen in zijn rechterhand had en dit direct op de klanten en medewerkers richtte. Nadat de overvallers uit de winkel renden zag ik dat de verdachte [medeverdachte 2] het vuurwapen nog steeds in zijn handen had. Ik zag dat hij dit richten op meerdere personen die buiten liepen. [12]
[medeverdachte 1]is meerdere malen als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Toen werd ik gebeld door me zus en zij zei tegen me je neef wilt je spreken. Hij heet [medeverdachte 3] . Hij zei we kunnen die T-Mobile melken. Dat betekent leeghalen. Hij liet mij filmpjes zien van Opsporing Verzocht hoe dat moest. Ik zei “is goed”. Hij zou alles regelen wapens enzo. Maar ik had mijn eigen wapen dus die heb ik zelf meegenomen. Hij gaf ons twee pistolen, maar dat waren alarmpistolen. Ik
geef jullie die scooter mee, jullie gooien alles in de kofferbak en kleden jullie je om en dan zouden we de spullen moeten brengen en dan zouden we alles verkopen. Toen gingen we afspreken. Die jongen van wie de scooter zelf is was er ook bij.
V: Wanneer waren zij erbij?
A: Voor de overval. [13]
A: [medeverdachte 3] zei tegen mij: “Binnen ligt al die buit dus jullie moeten pakken wat jullie kunnen pakken.” Toen zei hij het tijdstip en waar we moesten zijn, waar we zouden verzamelen. Hij zei: “Regel nog iemand met wie je dit wilt doen.” En toen zei: “ [medeverdachte 2] oké is goed.”
V: Oké dus toen kwam je daar, en toen?
A: Toen zei mijn neef dat we in de auto moesten zitten. We gingen toen naar Almere Buiten. De eigenaar van die scooter reed zelf naar Almere Buiten. Hij plakte de plaat af, dat heb ik gezien. Dit heeft hij gedaan in de Molenbuurt. Hij zei toen dat na de overval, wij de spullen in de auto moesten gooien, dan haalde hij de plakding eraf en kon hij terugrijden want het was toch zijn eigen scooter.
V: Wat had je aangedaan?
A: Een regenpak. [medeverdachte 3] had dit geregeld. Toen gaven die Marokkaanse jongen die wapens, en hadden we handschoenen aangedaan. Toen regenpak en bivak en een petje op. [14] We gingen op de scooter. Ik reed en [medeverdachte 2] zat achterop.
V: Wat had je voor wapen?
A: Ik had een mes gekozen en [medeverdachte 2] had een pistool.
V: Hoe zag dat mes eruit?
A: Een machete.
We gingen naar binnen en zeiden “iedereen plat”. We zeiden: “Vul die zak met alleen iPhone 12.” [15]
[medeverdachte 2] riep: “Iedereen plat!”. Ik rende voorop. Ik ging naar het magazijn. Die man ging de tas vullen. Ik had de tas over mijn schouder. Toen we weggingen rende [medeverdachte 2] voorop. [16]
V: En de eigenaar van de scooter?
A: Die was groter dan ik.
Ik schat hem 18 jaar.
V: Wat was de afspraak als het wel zou lukken?
A: We zouden de spullen naar hun brengen in hun auto, zij zouden dat naar een stash brengen en een inkoper regelen en dan zouden zij dat naar een inkoper brengen en wij zouden ongeveer 5 tot 10 k krijgen per persoon krijgen. 1 k is 1000 dus 5 à 10.000 euro per persoon. [17]
[medeverdachte 2]is meerdere malen als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Wie is [medeverdachte 1] ?
A: Dat is een vriend van mij.
V: Waarmee ging je akkoord?
A: Met het klusje wat zijn neef had. [18] V: [medeverdachte 1] heeft verklaard dat jullie de T-Mobile winkel gingen overvallen en dat er wapens en een scooter geregeld waren en dat jullie daarvoor geld zouden krijgen. Hoe zit dat?
A: Dat is precies wat hij zei. [19]
Wij waren met de auto naar Almere Buiten gebracht. Wij moesten ons omkleden. Wij hadden regenpakken gehad. En wij kregen onze wapens, handschoenen en een tas. Er stond al een scooter klaar.
Ik heb de mensen op de grond gehouden.
Ik had een bivakmuts, zwart van kleur en die ging vanaf mijn borstbeen tot net boven je neus, zeg maar net bij je wenkbrauwen.
V: Had je voor de rest nog iets op je hoofd?
A: Ja een capuchon van de regenjas.
V: Je vertelde over twee wapens wat waren dat voor wapens?
A: Een grote machete en een handpistool.
Wij kregen in de auto een nep vuurwapen en dat zag ik aan de loop, die was doorboord. En toen werd iemand boos en die zei dat wij niet met een nepwapen naar binnen konden gaan omdat wij de risico's lopen en toen kwam die machete erbij. [20] Toen had hij die machete en toen zei ik dat hij mocht kiezen en toen hield hij die machete en ik kreeg een vuurwapen.
Die neef had gezegd jullie besluiten maar wie wat neemt.
Toen hadden we de rollen besproken en toen heb ik het echte wapen gekozen. Het was een pistool.
Rennen, rennen, naar die winkel, en toen hij rende hij pakte zijn machete en ik pakte het pistool, toen was ik in de winkel gegaan, wij renden die winkel in. Hij was de eerste die naar binnen rende en toen kwam ik 1 seconde later aanrennen en toen rende hij het magazijn in en ik had het pistool en ik schreeuwde “iedereen plat op de grond”. En toen ging het eigenlijk vanzelf, hij vulde de tas in het magazijn toen rende ik eerst naar buiten en hij kwam er achteraan.
V: Je zegt je ging de winkel in en je had je vuurwapen gepakt, wat deed je met dat wapen?
A: Gewoon zwaaien. [21]
V: En toen je tegen die man zei dat hij moest gaan liggen, wat deed je toen met dat wapen?
A: Ik bleef met het wapen zwaaien een daarna liep ik weer de winkel de winkel in om te zorgen dat er geen andere mensen de winkel binnen kwamen.
V: Wat gebeurde er in het magazijn. Wat kon je zien?
A: Ik hoorde [medeverdachte 1] schreeuwen tegen de medewerker doe het snel, doe het snel. V: Maar je zou dus geld krijgen voor de spullen die je daar meeneemt?
A: Ja. [22] V: Maar wat heb je met dat vuurwapen gedaan? Eerst het stukje van de winkel terug naar de scooter.
A: Er waren veel mensen en ik hield de mensen op afstand, ze moesten uit de buurt blijven. Ik was aan het zwaaien met het vuurwapen.
V: Heb je ook nog wat geroepen toen je met dat wapen zwaaide?
A: Ja afstand houden.
V: Oké, dan kom je bij de scooter? Wat doen je dan met het vuurwapen?
A: ik bleef er mee zwaaien want de mensen bleven maar komen.
V: En dan, bij het weg rennen?
A: Ik had die zware tas in mijn arm en ik richtte de hand met het pistool naar achteren want er kwamen twee mensen achter mij aan. Uiteindelijk het ik het vuurwapen in een tuin weggegooid. [23]
A: Nee man, er was gewoon een groepsapp aangemaakt, [medeverdachte 1] had dat gedaan op Snapchat, daar gingen we praten je weet toch.
V: Wie zaten er in die groep?
A: Ik, [medeverdachte 1] en zijn neef
V: Wat was de naam van die neef in die app?
A: [username] . [24]
V: Wie had die scooter klaargezet?
A: Dat was een andere gast, die eigenaar van die scooter ofzo, het was geen gestolen scooter, de kenteken hadden ze met vuilniszak eromheen gedaan. Midden in de woonwijk deden die neef en die gast van die scooter dat.
V: Hoe zag die gast eruit?
A: Hij was lightskin, Marokkaans.
V: [medeverdachte 1] heeft verklaard dat degene van die scooter naar Almere Buiten is komen rijden. Vervolgens was het plan om, na de overal, de bedekking van het kenteken eraf te halen, zodat hij met z’n eigen scooter terug kon rijden. Wat kan jij hierover verklaren?
A: Precies dat, precies hetzelfde.
V: Hoe kwam je aan de wapens?
A: Die kregen we daar, hij reed zeg maar naar zo’n huis, ook in Almere Buiten en toen hebben ze twee wapens gepakt. [25]
V: Wat waren de afspraken na de overval?
A: Kijk zij zeiden dat wij de scooter bij het bruggetje moesten zetten, dat wij de regenpakken in de auto moesten doen en met de telefoons en dat wij dan in de andere auto zouden moeten stappen.
V: Wie zei tegen jullie dat de spullen in de auto gegooid moesten worden?
A: [medeverdachte 3] .
V: Waarom moesten jullie regenpakken aantrekken?
A: Zodat we er in een andere kleur vandoor konden gaan.
V: Van wie kwam dat idee?
A: Van [medeverdachte 3] .
A: Na de overval ben ik naar de auto’s gerend. Ik was er bijna, ik kon gewoon bijna in die auto springen, maar ze reden gewoon weg. [26]
A: En die van die scooter was ook in die auto en toen reden ze weg.
V: Wat wist die jongen van die scooter van de overval?
A: Alles, hij wist overal van. [27]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2020 reed ik over de Santiagostraat te Almere. Ik zag daar een zwarte scooter op het wegdek liggen. Ik zag dat de kentekenplaat van de scooter was afgedekt met behulp van een vuilniszak.
Ik sprak de man in het zwart aan. Hij bleek te zijn geheten [B] , [1984]
te Naarden. [B] verklaarde mij dat hij een scooter met daarop twee manspersonen over de Santiagostraat had zien rijden. Hij zag dat beide mannen bivakmutsen droegen. Hij zag dat de mannen de scooter op de Santiagostraat parkeerden en vervolgens het [straat] opliepen. Hij zag dat de mannen de sleutel van de scooter in het contactslot lieten zitten. Omdat [B] het niet vertrouwde heeft hij vervolgens de sleutel van de scooter uit het slot gehaald en is vervolgens, al filmend met zijn mobiele telefoon, het [straat] opgelopen. Daar zag hij vervolgens de twee mannen die hij zojuist op de scooter had gezien, uit de winkel van de T-Mobile rennen. Hij zag dat één van de mannen een vuurwapen in de hand had. [B] is vervolgens achter de mannen aangerend en zij zag dat ze op de Santiagostraat trachtten weg te rijden met de scooter. Hij zag vervolgens dat de mannen de scooter weggooiden en wegrenden in de richting van de Madridstraat.
Ik, verbalisant Molenaar, zag dat de kentekenplaat van de scooter afgedekt was met behulp van een vuilniszak.
Ik heb vervolgens de vuilniszak opgetild en ik zag dat de scooter voorzien was van
het kenteken [kenteken] .
Bij navraag bij het kentekenregister van de rijksdienst voor het wegverkeer zag ik [28] dat de scooter van het merk AGM was en op naam gesteld was van ene [C] , wonende op het [adres] te [woonplaats] . [29]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat de in beslag genomen scooter van het merk AGM type SP 50 is en dat deze voorzien is van een het kenteken [kenteken] . Ik zag dat dit kenteken volgens het RDW geregistreerd stond op de naam van:
Vervolgens heb ik in het gemeente basisadministratie gekeken. Ik zag dat [C]
vader is van vier kinderen, ik zag dat hij twee zonen heeft namelijk
- [verdachte] geboren [2002] . [31]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op donderdag 17 december 2020, zijn de historische telecommunicatie gegevens bevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer] welke in gebruik is bij de verdachte [verdachte] . [32]
Uit zijn telecomgegevens blijkt dat zijn telefoonnummer voor de overval gebruik maakt van masten in Almere Haven. Daarna is te zien dat rondom de overval de telefoon gebruik maakt van de masten [33] in de nabijheid van de overvallen T-Mobile in Almere Buiten en rondom de locatie alwaar de verdachte [medeverdachte 1] had afgesproken met de overige verdachten. Het is zichtbaar dat het telefoonnummer rondom 10.30 uur gebruik maakt van masten die rondom de overvallen T-Mobile staan. [34]
Verbalisant [verbalisant 4]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
De getuige [getuige] , belde de politie omdat hij een wapen in zijn voortuin had gevonden. Eenmaal ter plaatse kreeg ik verbalisant [verbalisant 4] bij aankomst bij de woning direct een plastic tas in mijn handen gedrukt en [getuige] zei tegen mij: “Dit is het wapen wat in mijn voortuin lag.”
Woonadres: [adres]
Perceel [adres] te [woonplaats] ligt op de vluchtroute van de aangehouden verdachten. [35]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op donderdag 24 december 2020, las ik het opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van het uitlezen van de telefoon van de verdachte [verdachte] . Ik zag in dit proces-verbaal dat er een foto was aangetroffen op de telefoon van een vuurwapen of gelijkend voorwerp.
Ik zag op de foto een zwart handvuurwapen. Bij het inzoomen van het wapen zag ik dat het wapen van het merk Taurus was. Onder het merk zag ik ook een serienummer staan. Ik zag dat het serienummer [serienummer] betrof. [36]
Op zondag 29 november 2020 is er op de vluchtroute welke de verdachten hebben afgelegd een wapen aangetroffen. Dit betrof hetzelfde wapen als hierboven omschreven. Ik zag dat de uiterlijke kenmerken overeenkwamen. Ook dit wapen was voorzien van hetzelfde serienummer en merk. [37]
Bewijsoverwegingen
Hoewel verdachte heeft ontkend bij de overval op de T-Mobile in [vestigingsplaats] betrokken te zijn geweest, is de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen wel tot die overtuiging gekomen. Immers, op grond van de bewijsmiddelen kan het volgende worden vastgesteld.
De scooter van de vader van verdachte is gebruikt bij het plegen van het tenlastegelegde. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de persoon die de scooter leverde en waarmee ze naar de T-Mobile moesten gaan, de eigenaar van de scooter was. Diezelfde persoon kwam zelf op die scooter naar Almere Buiten. Vlak voor het gebruik van de scooter voor de overval heeft die persoon het kenteken afgeplakt. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omschrijven deze persoon als 18 jaar, groter dan [medeverdachte 1] , “lightskin” en Marokkaans. Verdachte past in ieder geval in dit signalement.
Daar komt bij dat de telefoon van verdachte voor de overval in Almere Haven was en rondom de overval in de nabijheid van de T-Mobile in Almere Buiten en rondom de locatie waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden afgesproken met de overige verdachten. Verder is van het vuurwapen dat op de vluchtroute van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is gevonden, en waarvan het aannemelijk is dat deze bij de overval is gebruikt, een foto aangetroffen op de telefoon van verdachte. Ten slotte heeft [medeverdachte 2] verklaard dat de persoon die de scooter heeft geleverd na afloop in één van de auto’s zat waar de daders de buit naartoe moesten brengen en overal vanaf wist.
Verdachte heeft over het gebruik van de scooter van zijn vader bij de overval verklaard dat hij de scooter heeft uitgeleend aan een persoon die hij kende en van wie hij de naam niet wil noemen. Hij heeft diegene toegezegd dat hij de scooter mocht lenen, maar vervolgens is de scooter opgehaald door een persoon die hij niet kende. De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk aangezien deze niet is onderbouwd en niet verifieerbaar is.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij ten tijde van het tenlastegelegde bij familie was in Almere Buiten. Hiermee kan volgens verdachte worden verklaard dat zijn telefoon op de telefoonmasten in de buurt van de T-Mobile aanstraalde. De rechtbank acht ook deze verklaring van verdachte niet aannemelijk, aangezien verdachte pas voor het eerst heeft verklaard dat hij bij familie was toen hij al wist dat de overval was gepleegd in Almere Buiten. Hij wilde toen niet zeggen om welke familie het ging en waar die woonde. Het adres van zijn oom en tante heeft hij vervolgens pas bekend gemaakt, nadat hij had kennisgenomen van de resultaten van het onderzoek naar de reisbewegingen van zijn telefoon. Maar zelfs als hij de ochtend van de overval bij zijn oom en tante langs is geweest, sluit dat gelet op de overige bewijsmiddelen in het geheel niet uit dat hij bij de overval betrokken was.
Ten slotte wordt overwogen dat de materiële en intellectuele bijdrage van verdachte aan de overval van zodanig gewicht is geweest dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Immers, verdachte leverde de scooter, was aanwezig bij de voorbereidingen en tijdens de uitvoering, gaf instructies en wachtte in een vluchtauto op de buit die de beide uitvoerende overvallers daar naar toe hadden moeten brengen. Toen dat mislukte, vluchtte hij samen met een andere medeverdachte in die auto, voordat de overvallers de auto konden bereiken. Het oorspronkelijke plan, dat hij met de scooter terug zou rijden, kon niet uitgevoerd worden.
Voornoemde feiten en omstandigheden in samenhang bezien maken naar het oordeel van de rechtbank dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de overval.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 28 november 2020 te [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 28 iPhones, die aan T-Mobile (filiaal gelegen aan [adres] ) toebehoorden, door
- met gezichtsbedekking en capuchons op en met donkere kleding aan en met in hun hand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp of een machete, de T-Mobile winkel gelegen aan [adres] binnen te gaan en
- daarbij tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te zeggen: ‘Dit is een overval’ en ‘Naar de grond’ en ‘iPhones, iPhones 12’ en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een machete, op die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te richten en gericht te houden en voor die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zichtbaar vast te houden en
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en daarbij een machete met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en
- na het verlaten van voornoemde T-Mobile winkel een vuurwapen gelijkend voorwerp te richten op voorbijgangers en omstanders te weten onder andere op [slachtoffer 5] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
- meldplicht bij de reclassering;
- gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
- ambulante behandeling, indien geïndiceerd;
- een contactverbod met de medeverdachten;
- een locatieverbod, met elektronische controle.
De officier van justitie heeft de rechtbank voorts verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis bij vonnis op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis ongekend hoog is en geen recht doet aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De raadsman heeft voorts verzocht de het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij vonnis op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op een telecomwinkel op klaarlichte dag. Daarbij zijn de plegers van die overval bewapend met een steekwapen en een vuurwapen en met gezichtsbedekking op, de telecomwinkel binnengegaan en hebben daar de slachtoffers in kwestie bedreigd. Na het verlaten van de telecomwinkel hebben zij omstanders in het winkelcentrum met het vuurwapen bedreigd om te voorkomen dat zij door hen werden achtervolgd. Verdachte was voor en na de overval aanwezig op de afgesproken plekken en heeft de plegers voorzien van een vluchtscooter. Verdachte heeft hiermee laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen en evenmin voor andermans goederen en eigendommen. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers angst aangejaagd en uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] en de onderbouwing bij de vorderingen van de benadeelde partijen blijkt ook dat het bewezenverklaarde diepe sporen bij hen heeft nagelaten en zij professionele hulp nodig hebben om het gebeuren te kunnen verwerken. Daar komt bij dat dit soort feiten bijdragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving als geheel. Verdachte heeft hiervoor tot op de dag van vandaag geen enkele verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 juni 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten als de onderhavige is veroordeeld.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een rapport van Reclassering Nederland van 17 maart 2021, opgemaakt door S. Bos, reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat de reclassering door de ontkenning van verdachte geen goede inschatting kan maken van wat er mogelijk ten grondslag heeft gelegen aan het ernstige feit waar hij van wordt verdacht. Het is niet mogelijk om leefgebieden in verband te brengen met het tenlastegelegde. De meeste leefgebieden lijken op orde te zijn, hoewel school niet zo goed verloopt als betrokkene deed voorkomen. Ter terechtzitting is echter gebleken dat het op school inmiddels beter gaat met verdachte. Verder lijkt verdachte te worden omringd door een steunend netwerk in de vorm van familie en vriendin. De omgang met een deels negatief sociaal netwerk lijkt een risico verhogende factor te zijn, evenals de leefgebieden psychosociaal functioneren en houding. Hier dient te worden ingezet om beperking van recidive te kunnen bewerkstelligen.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering (na afspraak);
  • gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
  • ambulante behandeling (indien nodig);
  • contactverbod;
  • locatieverbod (met EC).
Op te leggen straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor overval op een winkel uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren. De rechtbank is van oordeel dat in onderhavige situatie sprake is van meerdere strafverhogende omstandigheden. Verdachte heeft het feit in een samenwerkingsverband gepleegd en heeft daarbij twee minderjarige medeplegers, die natuurlijk het meeste risico liepen, de overval laten uitvoeren. Daarnaast is de professionele wijze waarop de overval is gepleegd, te weten met meerdere wapens waaronder een vuurwapen, vermommingen en het gebruik van meerdere voertuigen, waaronder een scooter, strafverhogend.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel de volgende bijzondere voorwaarden verbinden:
- meldplicht bij de reclassering;
- gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
- ambulante behandeling, indien geïndiceerd;
- een contactverbod met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte in beslag genomen motorscooter (AGM, chassisnummer: [chassisnummer] ) verbeurd te verklaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de teruggave te gelasten aan verdachte van de onder verdachte in beslag genomen telefoon (Apple iPhone).
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een motorscooter (goednummer PL0900-2020399961-2464768), verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder bewezen verklaarde feit begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten een telefoontoestel (goednummer PL0900-2020387878-2749668).

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1617,09. Dit bedrag bestaat uit € 17,09 materiële schade en € 1.600,-- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.500,--. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 3]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.300,37. Dit bedrag bestaat uit € 50,37 materiële schade en € 1.250,-- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijk toewijzing van de gevorderde schadevergoeding, te weten tot een bedrag van € 767,09, bestaande uit € 17,09 aan materiële schade en € 750,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte moet hoofdelijk worden veroordeeld in de betaling van de schade. De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering voor het overige.
[slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de gevorderde schadevergoeding, te weten tot een bedrag van € 750,--, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte moet hoofdelijk worden veroordeeld in de betaling van de schade. De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering voor het overige.
[slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de gevorderde schadevergoeding, te weten tot een bedrag van € 1.000,--, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Verdachte moet hoofdelijk worden veroordeeld in de betaling van de schade. De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering voor het overige deel van de gevorderde immateriële schade. Ook ten aanzien van de materiële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, omdat dit geen rechtstreekse schade betreft.
10.2
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op zijn verweer om verdachte vrij te spreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
[slachtoffer 2]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op zijn verweer om verdachte vrij te spreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
[slachtoffer 3]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op zijn verweer om verdachte vrij te spreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De schade komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal de vordering voor zover het de materiële schade betreft geheel toewijzen.
Ten aanzien van de immateriële schade
De benadeelde partij was ten tijde van het bewezen verklaarde feit als klant aanwezig in de winkel van T-Mobile en hij is daarbij bedreigd met een steekwapen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing en gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de nadelige gevolgen van het bewezen verklaarde feit zodanig duidelijk zijn dat aantasting in zijn persoon in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan worden aangenomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op schadevergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn toegekend, acht de rechtbank een vergoeding van in totaal € 750,-- voor de immateriële schade billijk. De rechtbank zal daarom de vordering voor zover het de immateriële schade betreft tot dat bedrag toewijzen.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van in totaal € 767,09 hoofdelijk toewijzen en verdachte veroordelen tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij was ten tijde van het bewezen verklaarde feit als klant aanwezig in de winkel van T-Mobile en zij is daarbij bedreigd met een steekwapen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing en gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de nadelige gevolgen van het bewezen verklaarde feit zodanig duidelijk zijn dat aantasting in zijn persoon in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b BW kan worden aangenomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op onder meer schadevergoedingen zoals die in vergelijkbare zaken zijn toegekend, acht de rechtbank een vergoeding van in totaal € 750,-- voor de immateriële schade billijk.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag hoofdelijk toewijzen en verdachte veroordelen tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
[slachtoffer 3]
Ten aanzien van de materiële schade
Uit de bij de vordering tot schadevergoeding ingediende stukken ter onderbouwing en hetgeen door Slachtofferhulp ter terechtzitting naar voren is gebracht volgt dat de reiskosten die door de benadeelde partij worden gevorderd betrekking hebben op het bijwonen van de strafzittingen van de medeverdachten. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten in een te ver verwijderd verband staan van het bewezen verklaarde feit en derhalve geen rechtstreekse schade betreffen. De rechtbank zal de vordering voor dat deel dan ook afwijzen.
Ten aanzien van de immateriële schade
De benadeelde partij was ten tijde van het bewezen verklaarde feit als medewerker aanwezig in de winkel van T-Mobile en hij is daarbij bedreigd met een steekwapen. Onder bedreiging van het steekwapen moest hij de tas van de overvallers vullen met telefoons. Op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing en gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de nadelige gevolgen van het bewezen verklaarde feit zodanig duidelijk zijn dat aantasting in zijn persoon in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b BW kan worden aangenomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Gelet op onder meer schadevergoedingen zoals die in vergelijkbare zaken zijn toegekend, acht de rechtbank een vergoeding van in totaal € 1.000,-- voor de immateriële schade billijk.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering tot het bedrag van € 1.000,-- hoofdelijk toewijzen en verdachte veroordelen tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich op afspraken met de reclassering zal melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de reclassering contact op zal nemen met verdachte voor de eerste afspraak;
* actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheidstraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer dan wel begeleider;
* zal meewerken aan een intakegesprek en het daaruit voortkomende plan van aanpak bij forensisch psychiatrische polikliniek De Waag of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, indien na het afronden van de Cognitieve Vaardigheidstraining blijkt dat er aanvullend diagnostisch onderzoek of behandeling noodzakelijk is;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] , geboren op [2005] te [geboorteplaats] , [medeverdachte 2] , geboren op [2004] te [geboorteplaats] (Somalië) en [medeverdachte 3] , geboren op [1992] te [geboorteplaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 motorscooter (goednummer PL0900-2020399961-2464768);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 telefoontoestel (goednummer PL0900-2020387878-2749668);
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 767,09;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 767,09 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 750,--;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 750,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 1.000,--;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.000,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. A.M. Loots en
M.A.A. ter Meer-Siebers , rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 november 2020 te [vestigingsplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meerdere (28) iPhone(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan T-Mobile (filiaal gelegen aan [adres] ) toebehoorde, door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, de T-Mobile winkel (gelegen aan [adres] ) binnen te gaan en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of andere onbekend gebleven personen te zeggen: ‘Dit is een overval’ en/of ‘Naar de grond’ en/of ‘iPhones, iPhones 12’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of
- na het verlaten van voornoemde T-Mobile winkel een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/macheta, althans een scherp en/of puntig voorwerp te richten op voorbijgangers en/of omstanders te weten onder andere op [slachtoffer 5] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 28 november 2020 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meerdere (28) iPhone(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan T-Mobile (filiaal gelegen aan [adres] ) toebehoorde, door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, de T-Mobile winkel (gelegen aan [adres] ) binnen te gaan en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of andere onbekend gebleven personen te zeggen: ‘Dit is een overval’ en/of ‘Naar de grond’ en/of ‘iPhones, iPhones 12’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of
- na het verlaten van voornoemde T-Mobile winkel een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/macheta, althans een scherp en/of puntig voorwerp te richten op voorbijgangers en/of omstanders te weten onder andere op [slachtoffer 5] bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte en/of zijn mededader(s) op een
of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van 26 november 2020 tot en met 28 november 2020 te Almere, opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft door:
- informatie en/of het plan ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te bedenken en/of te verstrekken en/of
- een of meer vuurwapens en/of een mes en/of (regen)kleding en/of een scooter en/of een of meer auto’s (waaronder een Fiat Stylo, kenteken: [kenteken] ) te leveren en/of
- de kentekenplaat van voornoemde scooter af te plakken en/of
- [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] af te zetten in de nabijheid van voornoemde T-Mobile winkel en/of
- in de nabijheid van voornoemde T-Mobile winkel te wachten op voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] teneinde bovengenoemde weggenomen telefoons in ontvangst te nemen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 maart 2021, onderzoeksnummer MD2R020213 / MD2R020221 (Sidmouth), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 486. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 64.
3.Pagina 65.
4.Pagina 70.
5.Pagina 71.
6.Pagina 74.
7.Pagina 75.
8.Pagina 79.
9.Pagina 67.
10.Pagina 148.
11.Pagina 149.
12.Pagina 139.
13.Pagina 272.
14.Pagina 273.
15.Pagina 274.
16.Pagina 275.
17.Pagina 276.
18.Pagina 309.
19.Pagina 310.
20.Pagina 311
21.Pagina 312.
22.Pagina 313.
23.Pagina 314.
24.Pagina 317.
25.Pagina 318.
26.Pagina 320.
27.Pagina 321.
28.Pagina 87.
29.Pagina 88.
30.Pagina 150.
31.Pagina 151.
32.Pagina 224.
33.Pagina 228.
34.Pagina 229.
35.Pagina 131.
36.Pagina 255.
37.Pagina 256.