4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 4]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2020 startte ik mijn dienst bij de T-Mobile aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Ik zag dat er twee jongens de winkel binnen renden. Ik zag dat één jongen (1) een mes in zijn hand had en de andere (2) een pistool. Ik zag dat de jongen met het pistool, het pistool op iedereen die in de winkel stond richtte. De jongen had het mes toen hij binnen kwam in zijn rechterhand, hij hield het mes omhoog.
Ik kan de jongens als volgt omschrijven:
Jongen 1:
- regenpak;
- zwart of donkerblauw;
- capuchon;
- mond bedekt met een mondkapje of doek, donkere kleur;
Jongen 2:
- regenpak;
- zwart of donkerblauw;
- capuchon;
- mond bedekt met een mondkapje of doek, donkere kleur;
Ik hoorde dat beiden jongens zeiden: “Dit is een overval! Naar de grond!” Ik ben toen gaan liggen op de grond. Ik hoorde dat jongen 1 zei: “iPhones, iPhones, twaalf,
twaalf, iPhones.”
Ik zag en hoorde dat jongen 2 toen naar mijn toe liep, zijn vuurwapen op mijn bovenlichaam richtte, en zei dat ik mijn handen uit mijn zakken moest halen.
Direct daarna zag ik dat jongen 1 met [slachtoffer 3] naar het magazijn liep. Jongen 2 bleef
in de winkel. Ik zag dat ze naar de kluis liepen waar de iPhones liggen. Ik zag dat [slachtoffer 3] de kluis open maakte. Ik zag dat jongen 1 met één hand het mes vasthield, lemmet hoog gericht en dichtbij [slachtoffer 3] stond. Ik zag dat hij met de andere hand een big shopper vasthield.
Ik hoorde dat hij weer zei: “iPhones, iPhones.” Ik zag dat [slachtoffer 3] de kluis open
maakte. Ik zag dat [slachtoffer 3] de iPhones in de Bigshopper gooide.
[slachtoffer 3]heeft aangifte gedaan. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2020 begon mijn dienst bij de T-Mobile Shop op het [adres] te [vestigingsplaats] .Toen ik terug draaide hoor ik eerst “Dit is een overval” en direct zag ik twee mensen donker gekleed de winkel inkomen. Ik zag dat een van de twee overvallers een kapmes in zijn hand had. Ik hoorde een overvaller zeggen “Iedereen op de grond.”
Ik liep naar de kluis. Ik zag de overvaller met het kapmes met mij meelopen.
Ik hoorde hem roepen “iPhones”, “iPhone 12’s”. Ik deed de kluis open en ik pakte
direct de iPhones en de duurste modellen. Ik deed deze telefoons in een Bigshopper
tas. Ik bleef de tas vullen met telefoons vanuit de kluis.
[slachtoffer 1]is als getuige gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik wil u graag vertellen wat ik op 28 november 2020, heb meegemaakt in de T-Mobile winkel aan het [straat] in [plaats] . Ik zag ineens in mijn rechter ooghoek een paar snelle bewegingen. Toen ik goed keek stond daar een jongen met een groot zilverkleurig mes in zijn handen. Ik hoorde de jongen roepen, met een Antilliaans of Surinaams accent roepen “Plat plat plat”.
Er was nog een jongen bij, die kwam ook naar binnen maar bleef bij de deur staan.
Ik zag bij binnenkomst al direct dat hij, in zijn rechterhand, een pistool had.
De jongen met het vuurwapen heeft het wapen naar mij gericht om duidelijk te maken dat ik echt plat moest blijven liggen.
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
De volgende klanten van de winkel waren aanwezig en identificeerden zich met een
rijbewijs als volgt:
- [slachtoffer 2]
Om 12:20 uur hoorde ik, verbalisant [verbalisant 1] , [slachtoffer 2] zeggen dat zij samen met haar man in de winkel was. [slachtoffer 2] zag twee jongens in het zwart gekleed de winkel inkomen. Een lange jongen had een pistool in zijn handen. Een kortere jongen had een mes in zijn handen.
[aangever]heeft aangifte gedaan namens T-Mobile. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2020 heeft er een gewapende overval plaatsgevonden op een filiaal van de T-Mobile, gevestigd aan [adres] te [vestigingsplaats] .
Ik kan u vertellen dat er 28 iPhones zijn weggenomen bij deze diefstal met geweld.
[slachtoffer 5]is als getuige gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik stond op 28 november 2020 in de Intertoys aan het [straat] in [plaats] .Ik zag bij de T-Mobile een vrouw op de grond liggen. Ik zag toen ook twee personen de T-Mobile uit komen lopen. Ik zag dat beide een regenpak droegen. De achterste had een witte grote tas in zijn handen. De voorste had een vuurwapen in zijn hand. Hij richtte dat vuurwapen in het voorbij lopen op mij en riep:
“Ga plat.”
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Vervolgens zag ik op de camerabeelden van de T-Mobile dat de daders binnen kwamen rennen. Ik zag dat [medeverdachte 1] als eerst de winkel binnen kwam rennen. Ik zag dat hij hierbij een groot kapmes in zijn rechterhand had. Achter hem kwam de verdachte [medeverdachte 2] . Ik zag dat hij een vuurwapen in zijn rechterhand had en dit direct op de klanten en medewerkers richtte. Nadat de overvallers uit de winkel renden zag ik dat de verdachte [medeverdachte 2] het vuurwapen nog steeds in zijn handen had. Ik zag dat hij dit richten op meerdere personen die buiten liepen.
[medeverdachte 1]is meerdere malen als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Toen werd ik gebeld door me zus en zij zei tegen me je neef wilt je spreken. Hij heet [verdachte] . Hij zei we kunnen die T-Mobile melken. Dat betekent leeghalen. Hij liet mij filmpjes zien van Opsporing Verzocht hoe dat moest. Ik zei “is goed”. Hij zou alles regelen wapens enzo. Maar ik had mijn eigen wapen dus die heb ik zelf meegenomen. Hij gaf ons twee pistolen, maar dat waren alarmpistolen. Ik
geef jullie die scooter mee, jullie gooien alles in de kofferbak en kleden jullie je om en dan zouden we de spullen moeten brengen en dan zouden we alles verkopen. Toen gingen we afspreken. Die jongen van wie de scooter zelf is was er ook bij.
V: Wanneer waren zij erbij?
A: Voor de overval.
A: [verdachte] zei tegen mij: “Binnen ligt al die buit dus jullie moeten pakken wat jullie kunnen pakken.” Toen zei hij het tijdstip en waar we moesten zijn, waar we zouden verzamelen. Hij zei: “Regel nog iemand met wie je dit wilt doen.” En toen zei [medeverdachte 2] : “Oké is goed.”
V: Oké dus toen kwam je daar, en toen?
A: Toen zei mijn neef dat we in de auto moesten zitten. We gingen toen naar Almere Buiten. De eigenaar van die scooter reed zelf naar Almere Buiten. Hij zei toen dat na de overval, wij de spullen in de auto moesten gooien.
V: Wat had je aangedaan?
A: Een regenpak. [verdachte] had dit geregeld. Toen gaven die Marokkaanse jongen die wapens, en hadden we handschoenen aangedaan. Toen regenpak en bivak en een petje op.We gingen op de scooter. Ik reed en [medeverdachte 2] zat achterop.
V: Wat had je voor wapen?
A: Ik had een mes gekozen en [medeverdachte 2] had een pistool.
V: Hoe zag dat mes eruit?
A: Een machete.
We gingen naar binnen en zeiden “iedereen plat”. We zeiden: “Vul die zak met alleen iPhone 12.”
[medeverdachte 2] riep: “Iedereen plat!” Ik rende voorop. Ik ging naar het magazijn. Die man ging de tas vullen. Ik had de tas over mijn schouder. Toen we weggingen rende [medeverdachte 2] voorop.
V: Wat was de afspraak als het wel zou lukken?
A: We zouden de spullen naar hun brengen in hun auto, zij zouden dat naar een stash brengen en een inkoper regelen en dan zouden zij dat naar een inkoper brengen en wij zouden ongeveer 5 tot 10 k krijgen per persoon krijgen. 1 k is 1000 dus 5 à 10.000 euro per persoon.
[medeverdachte 2]is meerdere malen als verdachte gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Wie is [medeverdachte 1] ?
A: Dat is een vriend van mij.
V: Waarmee ging je akkoord?
A: Met het klusje wat zijn neef had.V: [medeverdachte 1] heeft verklaard dat jullie de T-Mobile winkel gingen overvallen en dat er wapens en een scooter geregeld waren en dat jullie daarvoor geld zouden krijgen. Hoe zit dat?
A: Dat is precies wat hij zei.
Wij waren met de auto naar Almere Buiten gebracht. Wij moesten ons omkleden. Wij hadden regenpakken gehad. En wij kregen onze wapens, handschoenen en een tas. Er stond al een scooter klaar.
Ik heb de mensen op de grond gehouden.
Ik had een bivakmuts, zwart van kleur en die ging vanaf mijn borstbeen tot net boven je neus, zeg maar net bij je wenkbrauwen.
V: Had je voor de rest nog iets op je hoofd?
A: Ja een capuchon van de regenjas.
V: Je vertelde over twee wapens wat waren dat voor wapens?
A: Een grote machete en een handpistool.
Wij kregen in de auto een nep vuurwapen en dat zag ik aan de loop, die was doorboord. En toen werd iemand boos en die zei dat wij niet met een nepwapen naar binnen konden gaan omdat wij de risico's lopen en toen kwam die machete erbij.Toen had hij die machete en toen zei ik dat hij mocht kiezen en toen hield hij die machete en ik kreeg een vuurwapen.
Die neef had gezegd jullie besluiten maar wie wat neemt.
Toen hadden we de rollen besproken en toen heb ik het echte wapen gekozen. Het was een pistool.
Rennen, rennen, naar die winkel, en toen hij rende hij pakte zijn machete en ik pakte het pistool, toen was ik in de winkel gegaan, wij renden die winkel in. Hij was de eerste die naar binnen rende en toen kwam ik 1 seconde later aanrennen en toen rende hij het magazijn in en ik had het pistool en ik schreeuwde “iedereen plat op de grond”. En toen ging het eigenlijk vanzelf, hij vulde de tas in het magazijn toen rende ik eerst naar buiten en hij kwam er achteraan.
V: Je zegt je ging de winkel in en je had je vuurwapen gepakt, wat deed je met dat wapen?
A: Gewoon zwaaien.
V: En toen je tegen die man zei dat hij moest gaan liggen, wat deed je toen met dat wapen?
A: Ik bleef met het wapen zwaaien een daarna liep ik weer de winkel de winkel in om te zorgen dat er geen andere mensen de winkel binnen kwamen.
V: Wat gebeurde er in het magazijn. Wat kon je zien?
A: Ik hoorde [medeverdachte 1] schreeuwen tegen de medewerker doe het snel, doe het snel. V: Maar je zou dus geld krijgen voor de spullen die je daar meeneemt?
A: Ja.V: Maar wat heb je met dat vuurwapen gedaan? Eerst het stukje van de winkel terug naar de scooter.
A: Er waren veel mensen en ik hield de mensen op afstand, ze moesten uit de buurt blijven. Ik was aan het zwaaien met het vuurwapen.
V: Heb je ook nog wat geroepen toen je met dat wapen zwaaide?
A: Ja afstand houden.
V: Oké, dan kom je bij de scooter? Wat doen je dan met het vuurwapen?
A: ik bleef er mee zwaaien want de mensen bleven maar komen.
V: En dan, bij het weg rennen?
A: Ik had die zware tas in mijn arm en ik richtte de hand met het pistool naar achteren want er kwamen twee mensen achter mij aan.
A: Nee man, er was gewoon een groepsapp aangemaakt, [medeverdachte 1] had dat gedaan op Snapchat, daar gingen we praten je weet toch.
V: Wie zaten er in die groep?
A: Ik, [medeverdachte 1] en zijn neef
V: Wat was de naam van die neef in die app?
A: [username] .
V: Wat waren de afspraken na de overval?
A: Kijk zij zeiden dat wij de scooter bij het bruggetje moesten zetten, dat wij de regenpakken in de auto moesten doen en met de telefoons en dat wij dan in de andere auto zouden moeten stappen.
V: Wie zei tegen jullie dat de spullen in de auto gegooid moesten worden?
A: [verdachte] .
V: Waarom moesten jullie regenpakken aantrekken?
A: Zodat we er in een andere kleur vandoor konden gaan.
V: Van wie kwam dat idee?
A: Van [verdachte] .
V: Welke van de twee was de aanstichter van dit?
A: [verdachte] .
[medeverdachte 1]is als getuige gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Jij hebt aangegeven dat jij iets meer weet over de overvallen welke gepleegd zijn de afgelopen tijd in [plaats] . Wat kan jij hierover verklaren?
A: Hij had mij zeg maar een bericht gestuurd, drie dagen voor de overval. Hij vroeg om mijn broertje zijn snapchat. Ik gaf mijn broertje zijnSnapchat. [verdachte] zei toen direct of ik wilde vragen of hij snel wilde reageren. Dit heb ik toen toch ook tegen mijn broertje gezegd.
V: Wie bedoel je met hij met [verdachte] ?
A: [verdachte] hij is de persoon die mijn broertje heeft geregeld. Hij word op straat [bijnaam] genoemd. Het is mijn neefje.
V: Wat is zijn snapchataccount?
A: [username] is de username en de naam [naam] .
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Vervolgens heb ik onderzoek gedaan in de uitgelezen data van de Iphone 7, die in beslag is genomen bij de verdachte [verdachte] . Ik zag dat dit account [username] gekoppeld staat aan de telefoon en dat de gebruiker de naam [naam] gebruikt. Ik zag ik dat het email adres ceillioht@gmail.com gekoppeld staat aan het Instagram account [username] .
Betrouwbaarheid verklaringen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De rechtbank gaat voor het bewijs van het tenlastegelegde dan ook van deze verklaringen uit. Daarvoor is het volgende van belang.
[medeverdachte 1] heeft in het eerste verhoor na zijn aanhouding op 28 november 2021 direct en ondubbelzinnig verklaard te zijn benaderd door verdachte om met hem een overval op de
T-Mobile te plegen en dat het verdachte was die de wapens, de vluchtscooter en de kleding voor de overval had geregeld. Verdachte heeft hen daarbij instructies gegeven over de uitvoering van de overval en waar zij nadien de buit moesten afgeven. [medeverdachte 1] heeft uitgebreid en gedetailleerd verklaard hoe hij werd benaderd en wat zij hebben besproken. In latere verhoren heeft verdachte eveneens verklaard dat het verdachte was die hem opdracht heeft gegeven om de T-Mobile te overvallen. [medeverdachte 1] is als getuige gehoord door de
rechter-commissaris. Daar heeft hij zich beroepen op zijn verschoningsrecht waardoor de verdediging hem feitelijk niet heeft kunnen ondervragen.
De verklaring van [medeverdachte 1] wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 2] die eveneens kort na het plegen van de overval heeft verklaard dat het verdachte is geweest die hen opdracht heeft gegeven om de T-Mobile te overvallen en dat het verdachte was die de spullen voor de overval heeft geregeld. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte hebben op Snapchat in een chatgroep gezeten waar zij over de overval hebben gesproken. [medeverdachte 2] heeft ook in latere verhoren consequent verklaard dat het verdachte was die de initiator was van de overval.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voldoende consistent en gedetailleerd en ziet zij geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid daarvan. Daarnaast is van belang dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen, met name de verklaring van [medeverdachte 1] en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] .
Medeplegen
Het door de raadsman gevoerde verweer met betrekking tot de kwalificatie van de handelingen van verdachte wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de materiële en intellectuele bijdrage van verdachte, die immers het plan heeft gemaakt en uitvoerder [medeverdachte 1] heeft benaderd, aan de overval van zodanig gewicht is dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.