Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 oktober 2021;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 24 juni 2020, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland;
proces-verbaal van aangifte [5] - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
proces-verbaal van aangifte [6] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [7] van 8 juli 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
ter terechtzittingvan 8 oktober 2021 verklaard:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 oktober 2021;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 8 juli 2020, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 oktober 2021;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangeefster met bijlagen door [slachtoffer 1] van 24 mei 2021;
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 oktober 2021;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] met bijlagen van 17 juni 2020, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
5.BEWEZENVERKLARING
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
de nacht begint zo *OK-Gebaar*",
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
- een locatieverbod voor gemeente Hilversum; en
- een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] (moeder), [slachtoffer 3] (vader) en [B] (zoon).
9.BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 1]
10.BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer 2]
11.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING
12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
13.BESLISSING
- verklaart de onder 1, 2, 3, 4, 6 en 7 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
- stelt daarbij een
- als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden, behalve voor zover dat toezicht alleen aan de politie en het Openbaar Ministerie is opgedragen;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
- legt aan verdachte op de
- beveelt dat verdachte:
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel (telkens) wordt vervangen door 14 (veertien) dagen hechtenis;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente gerekend vanaf 28 april 2020 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het gevorderde aan materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- wijst af de vordering van [slachtoffer 1] voor het meer gevorderde aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 150,-;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.500,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 28 april 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag van € 500,-, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente gerekend vanaf 19 juni 2020 tot de dag van volledige betaling;
- wijst af de vordering van [slachtoffer 2] voor het meer gevorderde aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 150,-;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 500,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 19 juni 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 13 augustus 2019 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 20 (twintig) uren met aftrek van het voorarrest;
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 3 juni 2020 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 20 (twintig) uren.